Internationaal publiekrecht – Module 1: H1, 2, 5, en 13 + teksten in readers
Leerdoelen
• begrijpt u de historische ontwikkelingen van het internationaal recht
• heeft uw begrip en kennis van de concepten soevereiniteit, soevereine gelijkheid en het verbod van
interventie en kan deze begrippen identificeren als de kernconcepten van het internationaal recht
• Kunt u de basisprincipes van het internationaalrechtelijke stelsel herkennen en identificeren
Aard en geschiedenis van internationaal recht
Zoals Nollkaemper in de eerste zin van hoofdstuk 1 aangeeft is het internationaal recht een omvangrijk
rechtsgebied, niet alleen omdat het wereldwijd van toepassing is, maar ook door de veelheid aan onderwerpen.
Het internationaal recht kent een aantal specifieke deelgebieden, met daarin sub-deelgebieden. Een voorbeeld van
een deelgebied is mensenrechten, maar daaronder valt ook internationaal vluchtelingenrecht. Internationaal recht
omvat veel onderwerpen, omdat veel vraagstukken een internationale component hebben. Het effect van
milieuvervuiling, armoede en geweld stopt niet bij de grens. Zeker niet in een wereld waar staten nauw met elkaar
verbonden zijn en van elkaar afhankelijk zijn. Het is daarom van belang dat staten onderling afspraken met elkaar
maken en regels opstellen over hoe een bepaald vraagstuk aangepakt dient te worden en waar zij zich aan dienen
te houden. Staten sluiten als het ware overeenkomsten met elkaar waar regels te vinden zijn over hoe met een
bepaald onderwerp omgegaan dient te worden en welke verplichtingen er zijn. Hoewel het internationaal recht
publiekrecht is, vertoont dit vakgebied veel overeenkomsten met het privaatrecht. Het zijn echter staten die
verplichtingen uit de overeenkomst dienen na te komen.
Het stelsel van internationaal recht is ontwikkeld op het moment dat onafhankelijke en soevereine staten
ontstonden (zie Nollkaemper nr. 5 en 6). Het Verdrag van Westfalen in 1648 wordt gezien als het beginpunt van
internationaal recht. Dit verdrag maakte een einde aan de dertigjarige en tachtigjarige oorlog en hield in dat ruim
300 politieke eenheden zich ontworstelden aan het gezag van het Roomse Rijk en het kerkelijke gezag
(Nollkaemper nr. 6). Immers er werd afgesproken het beginsel van territoriale integriteit te respecteren. Er ontstond
een systeem van soevereine staten die rechtsbetrekkingen met elkaar aangingen. Het stelsel van internationaal
recht is in de loop van de jaren veranderd en uitgebreid. Het is bijvoorbeeld minder eurocentrisch, er zijn andere
actoren bijgekomen die een belangrijke rol spelen en internationaal recht gaat niet meer alleen om de rechten van
staten, maar ook individuen kunnen rechten ontlenen aan internationaal recht. De wereld en wereldorde zien er
immers anders uit dan in 1648. Hoewel, het stelsel complexer en uitgebreider is geworden, is de basis van het
stelsel gelijk gebleven. De idee dat een staat soeverein is en baas is binnen haar eigen grenzen is bijvoorbeeld terug
te vinden in art. 2 lid 4 VN Verdrag). Hier vindt u een historisch overzicht van de ontwikkeling van het stelsel van
internationaal recht met belangrijke mijlpalen.
Een korte samenvatting van belangrijke punten:
• De structuur van de internationale rechtsorde is fundamenteel verschillend van die van de nationale
rechtsstelsels. Het stelsel van internationaal recht wordt gekenmerkt door de afwezigheid van een centraal
wetgevend orgaan, dat wil zeggen het equivalent van een nationaal parlement. Bovendien is er geen
internationale politie, leger of algemeen internationale rechter om de orde te handhaven en sancties op te
leggen.
• Als zodanig wordt internationaal recht beschouwd als een systeem dat is gebouwd op, en afhankelijk is
van, de instemming van staten. Zowel de handhaving als de beoordeling van internationale regels zijn
afhankelijk van de instemming van de betrokken staten. Staten profiteren van de beginselen van
soevereine gelijkheid tussen hen en het recht op non-interventie in hun interne aangelegenheden.
Bronnen van internationaal recht
Dit onderwerp gaat over hoe de regels en principes van internationaal recht worden gemaakt en waar deze regels
en principes te vinden zijn.
Het uitgangspunt bij dit onderwerp is art. 38 (1) van het Statuut van het Internationaal Gerechtshof, 1945. Dit is
de meest gezaghebbende bron. Art. 38 bepaalt:
1
,Het Hof, dat tot taak heeft de aan hem voorgelegde geschillen te beslechten overeenkomstig het internationaal
recht, doet dit met toepassing van:
o a. internationale verdragen, zowel van algemene als van bijzondere aard, waarin regels worden
vastgelegd die uitdrukkelijk door de bij het geschil betrokken staten worden erkend;
o b. internationale gewoonte, als blijk van een als recht aanvaarde algemene praktijk;
o c. de door beschaafde naties erkende algemene rechtsbeginselen;
o d. onder voorbehoud van de bepalingen van artikel 59, rechterlijke beslissingen, alsmede de
opvattingen van de meest bevoegde schrijvers der verschillende naties, als hulpmiddelen voor
het bepalen van rechtsregels.
• 2 Deze bepaling laat onverlet de bevoegdheid van het Hof een beslissing ex aequo et bono te geven indien
de partijen daarmee instemmen
De formele bronnen van internationaal recht zijn dus verdragen, internationaal gebruik en algemene
rechtsbeginselen. Er is geen hiërarchie tussen de formele bronnen, vooral tussen gebruik en verdrag; het is
aanvaard dat ze naast elkaar kunnen bestaan.
Een nuttig middel om de bronnen in artikel 38, lid 1, van het ICJ-statuut te begrijpen, is het onderscheid tussen
formele en materiële rechtsbronnen te begrijpen door te kijken naar de functie van wat de bron is. Als de bron
probeert bindende wetgeving te creëren/definiëren, is het een formele bron (een voorbeeld van nationale wetgeving
die naar behoren is vastgesteld door de Staten-Generaal en die een koninklijke instemming heeft gekregen).
Verdragen, gewoonterecht en algemene rechtsbeginselen zijn allemaal formele rechtsbronnen. Als een bron niet
geen wet creëert, maar ernaar streeft de inhoud en reikwijdte ervan te definiëren, is het alleen een materiële bron:
het identificeert de wet, maar creëert niet de wet. Deze categorie omvat met name gerechtelijke beslissingen en de
wetenschappelijke geschriften van 'publicisten' (academici en andere internationale juridische experts).Een aantal
aanvullende bronnen is onder de aandacht van internationale juristen gekomen. Deze omvatten unilaterale
statenhandelingen, die verplichtingen voor die staten kunnen creëren; resoluties van organen van internationale
organisaties, met name die van de Algemene Vergadering en de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties; en het
werk van de International Law Commission, een ondergeschikt orgaan van de Algemene Vergadering waarvan de
rapporten gericht zijn op de codificatie en de geleidelijke ontwikkeling van het internationale recht. Deze worden
niet opgesomd in artikel 38, maar zijn vaak relevant bij de bepaling en identificatie van internationaal recht en
kunnen verdere 'hulpbronnen' zijn. De vraag blijft echter of ze meer zijn dan dat.Naast deze formele bronnen erkent
de praktijk ook de zogenaamde 'soft law'. Soft law-normen zijn als zodanig niet bindend, maar kunnen soms
worden beschouwd als overtuigend. Voorbeelden van zachte wetgeving zijn belangrijke resoluties van de
Algemene Vergadering van de VN en resoluties van technische/deskundige instanties zoals de
Wereldgezondheidsorganisatie of het Milieuprogramma van de Verenigde Naties. Hoewel ze in eerste instantie
niet bindend zijn, kunnen deze door consequent oefenen en gebruik worden omgezet in bindende of 'harde' wet.
• PCIJ: Case of the S.S. Lotus (Francev. Turkey), PCIJ Rep., Ser. A, No. 10 (1927) (in sourcebook).
• ICJ: Legality of the Threat or Use of Nuclear Weapons, [1996] ICJ Rep. 66, paras. 64-87 (in sourcebook).
• ICJ: North Sea Continental Shelf (F.R. Germany v.Denmark; F.R. Germany v.Netherlands), [1969] ICJ
Rep. 3, esp paras. 60-83 (in sourcebook).
• ICJ: Military and Paramilitary Activities in and against Nicaragua (Nicaragua v. United States), Merits,
[1986] ICJ Rep. 14, paras. 175-179 (in sourcebook).
• ICJ: Armed Activities in the Territory of the Congo (New Application: 2002) (D.R.
Congo v. Rwanda), [2006] ICJ Rep. 3, paras 56-70 (in sourcebook.
• ICJ: Articles 40, 41 and 48 of the Articles on the Responsibility of States for Internationally Wrongful
Acts (in sourcebook).
• CJ, Armed Activities in the Territory of the Congo (New Application: 2002) (Democratic Republic of the
Congo v Rwanda), ICJ Reports 2006, p 3, paras 56-70.
• ICJ, Jurisdictional Immunities of the State (Germany v. Italy: Greece intervening), ICJ Reports 2012, p
99, paras 81-107 (in sourcebook)
2
,1 Begrip en aard van het internationaal publiekrecht
1.1 – Inleiding
Het belang van internationaal publiekrecht vloeit voort uit de onderlinge afhankelijkheden tussen staten.
Internationaal publiekrecht is ook van groot belang voor het nationaal recht van staten. Internationaal recht bepaalt
in vergaande mate de reikwijdte en inhoud van het nationaal recht. Het gevolg is dat nationaal recht niet meer kan
worden gekend en begrepen zonder kennis en begrip van het internationaal recht.
De grondwet geeft de Nederlandse regering de taak de ontwikkeling van de internationale rechtsorde te bevorderen
(art. 90 Gw). Het groot belang dat Nederland toegekend aan de internationale rechtsorde heeft er ook toe geleid
dat de Nederlandse rechtsorde relatief vergaand is opengesteld voor internationaal recht (art. 93 Gw). Zo maakt
de grondwet het mogelijk dat de Nederlandse rechter bepaal de internationale rechten en verplichtingen
rechtstreeks toepast en in geval van botsing met nationaal recht voorrang geeft boven formele wetgeving en zelfs
boven de grondwet (art. 94 Gw).
1.3 – Omschrijving
Algemene omschrijving
Internationaal publiekrecht regelt de uitoefening van publiek gezag in de internationale gemeenschap. Het kent
bevoegdheden toe aan entiteiten die publiek gezag uitoefenen (vooral staten en internationale organisaties) en biedt
een juridisch kader waar binnen zij deze bevoegdheid uitoefenen.
Binnen het internationaal recht worden twee begrippen gebruikt, namelijk: volkenrecht en internationaal
publiekrecht. Het begrip ‘volkenrecht’ is echter te beperkt. De term ‘internationaal publiekrecht’ sluit beter aan
bij de veelzijdigheid van internationale rechtsbetrekkingen en heeft daarom de voorkeur. In sommige wetten wordt
nog steeds verwezen naar ‘volkenrecht’.
Het internationale element
De internationale rechtsorde erkent in hoofdzaak vier rechtsbronnen: gewoonterecht (dat wil zeggen: recht dat
ontstaat uit de praktijk van de staten in combinatie met een rechts overtuiging), verdragen, besluiten van
internationale organisaties en algemene rechtsbeginselen – internationaal recht.
Dualistische leer: neemt aan dat de internationale en nationale rechtsorde ars geheel gescheiden rechtssystemen
zijn. Monistische leer: gaat ervan uit dat er een rechtsorde bestaat, waar zowel internationaal recht als nationaal
recht deel van uitmaakt. Moderne theorie geeft de voorkeur aan een pluralistische opvatting die uitgaat van een
niet hiërarchische ordening van naast elkaar staan de rechtsordes
Het publieke element
Het publieke element onderscheid internationaal publiekrecht van internationaal privaatrecht dit publieke karakter
ligt besloten in twee kenmerken:
• Ten eerste legitimeert en reguleert internationaal publiekrecht de uitoefening van publiek gezag in de
internationale gemeenschap.
• Ten tweede beschermt internationaal publiekrecht publieke belangen, zoals veiligheid, welzijn,
bescherming van natuur en milieu, enzovoort.
Internationaal publiekrecht regelt in belangrijke mate rechtsbetrekkingen tussen gelijke partijen (staten).
Het juridische element
Het onderscheid tussen juridische regels en politieke en morele regels anderzijds kan aan de hand van twee criteria
worden bepaald.
• Het eerste criterium is de bron van een regel. De Internationale rechtsorde kent een beperkt aantal
rechtsbronnen, bovenal verdragen, gewoonterecht, besluiten van internationale organisaties en algemene
rechtsbeginselen. Alleen regels die uit deze bronnen voortvloeien, behoren tot het internationaal
publiekrecht.
• Het tweede kenmerk dat juridische regels onderscheidt van andere is dat rechtsregels onderdeel zijn van
een systeem dat schending van een norm verbindt met een sanctie. De verbinding tussen een overtreding
van een rechtsnorm in een door het recht geregelde sanctie is een wezenskenmerk van ‘recht’.
3
, 1.4 – Organisatie
In lijn met het decentrale karakter van de internationale recht beschermt internationaal recht de soevereiniteit van
staten binnen hun grondgebied, en daarmee ook het vreedzaam naast elkaar bestaan van onafhankelijke staten. Dit
wordt ook wel aangeduid als het ‘recht van co-existentie’. Gedreven door gemeenschappelijke belangen heeft zich,
naast het recht van co-existentie, ook een ‘recht van samenwerking’ ontwikkeld. Naar het recht dat op deze
bovennationale organisatie van toepassing is, wordt wel verwezen als het ‘recht van integratie’. Die term is vooral
van toepassing in Europa waar de EU belangrijke delen van het voorheen bestaande staatsgezag in Europa heeft
overgenomen.
1.5 – Onderdelen
Algemeen deel
Het internationaal publiekrecht kent een algemeen deel en bijzondere delen. Het algemeen deel bestaat uit
overkoepelende beginselen en leerstukken die op alle deelgebieden van internationaal publiekrecht van toepassing
zijn. Het algemeen deel bevat vooral formele beginselen, die bijvoorbeeld bepalen wanneer personen als rechts
subject worden erkend, hoe rechtsregels tot stand komen, hoe ze worden toegepast en wat de gevolgen zijn van
schending van internationale verplichtingen. Het algemeen deel omvat verder een aantal fundamentele beginselen.
Deze zijn een voorwaarde voor het functioneren van het systeem van internationaal recht. Deze combinatie van
formele en fundamentele beginselen biedt het kader waarbinnen staten en andere actoren afspraken kunnen maken
op specifieke gebieden waar zijn gemeenschappelijke belangen hebben en politiek tot overeenstemming kunnen
komen.
Bijzondere delen
Naast het algemeen deel kent het internationaal publiekrecht een aantal bijzondere delen. Voorbeelden zijn
internationaal strafrecht, internationaal belasting recht, internationaal milieu recht, internationaal handelsrecht,
internationaal oorlogsrecht, internationaal recht van de zee, internationaal energierecht, internationaal lucht recht,
internationale rechten van de mens, enzovoorts. Deze rechtsgebieden bestaan grotendeels uit regels die wisselende
groepen staten en andere actoren hebben opgesteld om gemeenschappelijke belangen te realiseren.
Het recht van de Europese unie
Het recht van de EU is van oorsprong een onderdeel van internationaal publiekrecht. Het is immers gebaseerd op
een internationale rechtsbron (het Verdrag betreffende de Europese Unie (VEU) en het Verdrag betreffende de
werking van de Europese Unie (VWEU) en het beheerst de uitoefening van publiek gezag, zowel door de EU zelf
als door de lidstaten.
Een aantal redenen waarom het recht van de EU niet geheel buiten beschouwing wordt gelaten:
• Ten eerste zijn de belangrijkste structuur kenmerken van Europees recht in minder ontwikkelde vorm ook
aanwezig in de internationale rechtsorde;
• Ten tweede is de EU en belangrijke actor in de internationale rechtsorde geworden. Naarmate staten
meer bevoegdheden overdragen aan de EU, gaat de EU ook verantwoordelijkheden en bevoegdheden
jegens niet lidstaten uitoefenen.
• Ten derde is de EU van belang voor de toepassing van internationaal recht in de lidstaten van de EU
Verdragen waaraan de EU is gebonden, vormen een integraal onderdeel van de rechtsorde van de unie.
Het gevolg is dat dergelijke verdragen niet alleen als internationaal publiekrecht, maar ook en vooral als
Europees recht bepalend zijn voor de rechten en plichten van de lidstaten en hun onderdanen.
2 Rechtssubjecten
2.1 – Inleiding
Zoals elke rechtssysteem kent de internationale rechtsorde haar eigen rechtssubjecten. Dit zijn personen of
entiteiten die bekwaamheid bezitten om deel te nemen aan het rechtsverkeer in de internationale rechtsorde. De
term ‘rechtssubjectiviteit’ duidt dus op de status die het mogelijk maakt nog personen deelnemen aan het
rechtsverkeer. Tot de rechtssubjecten in de internationale rechtsorde behoren, naast staten, onder meer ook
internationale organisaties, zogenoemde de facto-regimes en individuen.
4