Hoofdstuk 5 de tijd van ontdekkers en hervormers
5.1 de renaissance
K.A: renaissance
Welk mens- en wereldbeeld ontstond in Italië:
Italiaan Sandro Botticelli schilderde in 1485 de geboorte van venus; de romeinse godin van
de liefde. Hij maakte schilderijen voor de Medici, een familie van rijke textielhandelaren en
bankiers. Ze lieten Leonardo Da Vinci en Michelangelo voor hen werken.
De Italiaanse stedelijke elites kregen een nieuw mens- en wereldbeeld. In de middeleeuwen
werd de mens als slecht en zondig gezien. De wereld was door god geschapen en vervolgens
had de duivel de macht gekregen. De Italiaanse kunstenaars en hun opdrachtgevers zagen
ook de wereld als god zijn schepping, maar zagen juist de schoonheid ervan. Ze moesten de
wereld perfectioneren.
Hoe kunstenaars en geleerden de klassieke oudheid gingen navolgen:
De Italiaanse kunstenaars bestudeerden het klassieke erfgoed (nalatenschap Grieks-
Romeinse cultuur, ruïnes en beeldhouwwerken). Ze probeerden de klassieke kunst te
evenaren of zelfs te overtreffen. Ze wilden de grootheid van de oudheid herleven, daarom
het hun tijd de renaissance (wedergeboorte). In de tijd van de renaissance begon de
vroegmoderne tijd, de periode van 1500 tot 1800. De eerste eeuw daarvan, de 16e eeuw,
noemen we de tijd van ontdekkers en hervormers.
Filippo Brunelleschi was de grote bouwmeester van de vroege renaissance. Hij bouwde met
klassieke vormen, zoals zuilen, ronde bogen en koepels. Hij groep oude ruïnes uit in Rome en
tekende alles na. Hij berekende hoe hij voorwerpen kleiner kon laten lijken op tekeningen.
Geleerden gingen eveneens de oudheid bestuderen. Ze noemden zichzelf humanisten,
waarmee ze bedoelden dat ze de vrijheid en waardigheid van de mens belangrijk vonden.
Humanisten bestudeerde klassieke teksten om de betekenis te begrijpen.
Hoe de renaissance werd verspreid:
In de 16e eeuw werd de renaissance over Europa verspreid. Italiaanse kunstenaars en
humanisten traden in dienst van Europese vorsten. Buitenlanders reisde naar Italië vanwaar
ze met nieuwe ideeën terugkeerde. Het humanisme was in de alpen wel anders dan in Italië,
die landen hadden nauwelijks een klassiek verleden. Het humanisme richtte zich daar op de
wedergeboorte van het oorspronkelijke christendom. De belangrijkste humanist was daar
Erasmus van Rotterdam. Door zijn studie kwam hij erachter dat veel van wat hij van de kerk
leerde niks met het zuivere christendom te maken had. Om het geloof te zuiveren vertaalde
hi het nieuwe testament uit oude Griekse handschriften. Hij constateerde dat de bijbel van
de kerk vol fouten zat.
,5.2 de Europese expansie
K.A: het begin van de Europese overzeese expansie.
Waardoor en hoe de Europese overzeese expansie ontstond:
In 1415 veroverde Portugal de Marokkaanse havenstad Ceuta, dit was een belangrijk
moment. Vanuit Ceuta hadden islamitische strijders 700 jaar eerder Spanje en Portugal
veroverd. De christenen hadden sinds de 11e eeuw bijna alles heroverd. Nu begon de
uitbreiding van activiteiten van Europeanen buiten Europa: de Europese expansie. Na de
verovering voeren de Portugezen langs Ceuta via de westkust van Afrika naar het zuiden. Ze
zochten goud, ze wilden weten waar het goud vandaan kwam dat via de Sahara naar
Marokko werd gebracht. Na 1450 voeren ze om West-Afrika en vonden ze in Ghana en
andere landen goud. Vervolgens wilden ze naar Indië (zuid en oost-Azië), daar kwam zijde en
peper vandaan. In 1942 verovert Spanje de Canarische eilanden, daarvandaan voer
Columbus in opdracht van Spanje naar het westen en bereikte Amerika, wat lang West-Indië
of de west genoemd werd. Azië werd Oost-Indië of de oost genoemd. Amerigo Vespucci,
voer in opdracht van Portugal naar het westen en vond Brazilië, wat hij de nieuwe wereld
noemde, later de nieuwe wereld Amerika. Onderhand hadden de Portugezen de weg naar
Indië gevonden, in 1498 voer Vasco da Gama via de Afrikaanse oostkust naar India. Vanaf
daar bereikte in 1510 de Portugezen Indonesië, China en Japan. Via een compleet andere
route vonden de Spanjaarden Indië in 1522.
Welke activiteiten Spanjaarden en Portugezen ondernamen in Oost-Afrika en Azië:
De ontdekkingsreizen vormden het begin van de Europese overzeese expansie. De
Portugezen hadden hun schepen steeds beter gemaakt. De schepen hadden kanonnen en
waren wendbaar. Zo warden ze militair superieur aan de Aziaten. Toch wilden ze geen grote
gebieden veroveren. China, Japan en andere rijken waren daarvoor te sterk. In plaats
daarvan plaatsten ze factorijen. Omstreeks 1550 had Portugal er al zo’n 50 van oost-Afrika
tot Japan.
Welke activiteiten ze ondernamen in West-Afrika en Amerika:
De Portugezen bedreven ook handel aan de kusten van West-Afrika. Ze haalden er goud,
ivoor en ook slaven. Deze afrikanen werden naar Brazilië gebracht, dat had Portugal
gekoloniseerd sinds 1530. Ze stichtte er grote plantages en landbouwbedrijven.
Na de ontdekkers kwamen Spaanse veroveraars naar andere delen van midden- en Zuid-
Amerika. Met gemak onderwierpen ze inheemse bevolkingen (jager-verzamelaars en
boeren). Er waren enkele indianen die in hoogontwikkelde landbouwstedelijke
samenlevingen leefde (de Inca's, Mexico), veel goud en zilver in bezit). de Spanjaarden
veroverden de Inca’s. De veroveringen waren succesvol door hun wapens, paarden,
kanonnen en door Europese ziektes.
De Spanjaarden gingen heersen over steeds grotere gebieden in midden- en Zuid-Amerika.
Er kwam een migratie van 100.000en Spaanse mannen naar Spaanse koloniën, die namen als
nieuw-Spanje kregen. Er ontstond een etnisch gemengde bevolking. Zo begon het Europees
kolonialisme in Amerika. Spanje en Portugal werden moederlanden.
,5.3 de reformatie
K.A: de protestantse reformatie die de splitsing van de christelijke kerk in West-Europa tot
gevold had.
Welke kritiek er was op de katholieke kerk:
In 1513 werd Giovanni de Medici gekozen tot paus Leo X, net als zijn vader was hij een
levensgenieter. Hij liet Rome verfraaien met kunst en ging door met de bouw van de Sint-
Pieterskerk. Duitse monnik Maarten Luther ergerde zich aan de pracht en praal en eiste een
hervorming van de katholieke kerk. Veel mensen ergerde zich aan de misstanden.
Geestelijken leefden een leven wat in strijd was met de ideeën van de kerk. Voor
geestelijken was het celibaat verplicht, toch hadden veel een vrouw en kinderen.
Door het christelijk humanisme ontstond ook veel kritiek op de leer van de kerk. Volgens
Erasmus had veel van wat de kerk men leerde niks te maken met het oorspronkelijke
christendom. Volgens Luther kan alleen een oprecht geloof in god een zondig mens redden,
het geloof moest alleen gebaseerd zijn op de bijbel.
Hoe de kritiek leidde tot de splitsing van de kerk:
Volgens de kerk gingen de meeste mensen na hun dood eerst naar het vagevuur. Daar
werden ze gestraft en dan mochten ze naar de hemel, of ze moesten een aflaat krijgen van
de kerk, dan konden ze ook naar de hemel. Paus Leo X had besloten dat mensen ook
gewoon een aflaat konden kopen. Uit protest schreef Luther 95 stellingen in 1517, hierin viel
hij ook de aflaten aan. Hiermee begon de protestantse reformatie (hervorming) waardoor
het christendom in West-Europa uiteenviel in de katholieke kerk en de protestantse kerken.
Door Luther zijn brief werd hij verbannen uit de kerk. Karel V gaf Luther een kans voor
berouw, Luther weigerde. Hij werd vogelvrij verklaard, maar kreeg wel asiel van de keurvorst
van Saksen. Luther vertaalde Erasmus zijn Griekse versie van het oude testament in de
Duitse volkstaal, hij kreeg hierdoor veel aanhang. Hij riep Duitse vorsten op de kerk te
hervormen. De lutherse kerk ontstond, zonder celibaat, zonder heiligenvereniging, zonder
geestelijken en andere zaken die niet gebaseerd waren op de bijbel. De kerk had wel een
dominee (predikant).
Hoe het protestantse werd verspreid en welke strijd tussen katholieken en protestanten
ontstond:
Er waren meer hervormers, zoals Johannes Calvijn. Hij was nog strenger dan Luther en
stelde nog meer dat de mens door en door slecht is. God bepaalde wie wel en niet naar de
hemel ging, mensen hebben er geen invloed op. Calvijn vond dat gelovigen een vroom leven
moesten leiden vol Bijbelstudie. De overheid moest handelen in overeenstemming met de
bijbel. Hij begon in Geneve een kerk zonder pracht en praal. Het calvinisme kreeg vooral
invloed in Frankrijk, Schotland en de Nederlanden. In 1555 werd bij de godsdienstvrede van
Augsburg afgesproken dat elke Duitse vorst zijn geloof mocht kiezen. In Frankrijk woeden
vanaf 1562 godsdienstoorlogen katholieken en hugenoten (calvinisten). In 1598 kwam daar
een eind aan door het Edict van Nantes: Frankrijk was katholiek, maar hugenoten hebben
ook rechten. In Engeland liet Elizabeth I de leer van de Engelse staatskerk vastleggen.
Volgens deze leer kan de mens alleen gered worden door het ware geloof dat alleen uit de
bijbel kan worden afgeleid.
, 5.4 de Nederlandse opstand
K.A: het conflict in de Nederlanden dat resulteerde in de stichting van een Nederlandse
staat.
Hoe en waardoor Nederlanders in opstand kwamen tegen hun vorst:
In 1559 vertrok Filips II vanuit Brussel via Vlissingen naar Spanje, waar hij koning was
geworden. Hij keerde nooit meer terug. Bij het afscheid ontmoette hij Willem van Oranje,
hun verhouding was prima. Filips had Oranje benoemd tot stadhouder (plaatsvervanger) in
Holland, Zeeland en Utrecht. In 1568 werd Oranje de leider van de Nederlandse opstand
tegen Filips. De Nederlanden hadden sinds de 15e eeuw een landsheer (vorst), maar
vormden verder geen eenheid. De landsheer was in elk gewest apart hertog of graag. Alle
gewesten hadden eigen wetten en privileges en een eigen bestuur, de staten. Karel V was
van 1515 tot 1555 landsheer van de Nederlanden. Hij vervolgde protestanten, gewesten
zagen hem als bedreiging voor hun privileges. De onvrede groeide door onder Filips II die
doorging met de centralisatie politiek en harder optrad tegen het protestantisme. Hij vroeg
hoge belastingen voor oorlog. Bij zijn vertrek stelde hij zijn halfzus Margaretha van Parma
aan als landvoogdes om namens hem de Nederlanden te besturen. Willem van Oranje pleitte
voor godsdienstvrijheid bij haar, in 1566 besloot ze de geloofsvervolgingen te matigen.
Hierdoor durfden de calvinisten bij elkaar te komen, dit resulteerde in de beeldenstorm.
Filips was woedend en verving Margaretha’s door hertog van Alva. Alva trok met een groot
leger de Nederlanden binnen en trad keihard op. Willem week uit naar Duitsland en vormde
daar een leger waarmee hij in 1568 de Nederlanden binnen viel: het begin van de 80jarige
oorlog.
Hoe de opstand een oorlog werd:
Alva sloeg de eerste aanvallen met gemak af. Oranje besloot te gaan samenwerken met
calvinistische vluchtelingen, die zich geuzen noemden. Mensen mochten Alva niet door zijn
hoge belastingen. In 1572 namen de geuzen Den Briel in. De maanden daarna gaven de
meeste Hollandse en Zeeuwse steden zich aan hen over. In 1570 kwam Filips in geldnood
door andere oorlogen. Hij kon militairen niet meer betalen, hierdoor sloot een groot deel
van de Nederlanden zich aan bij de opstand. De opstandige gewesten sloten in 1579 een
militair en politiek bondgenootschap: de unie van Utrecht.
Hoe de Nederlandse onafhankelijke staat tot stand kwam:
In de unie van Utrecht werd afgesproken dat alle gewesten hun godsdienstige zaken zelf
regelde, maar al snel namen de calvinisten de macht over en verboden ze de katholieke
kerk. Filips en Oranje werden openlijk vijanden. Filips verklaarde Oranje vogelvrij, wat als
gevolg had dat Filips niet meer als vorst werd erkend. De nieuwe landvoogdes Parma
veroverde Vlaanderen en Brabant, vervolgens ook Antwerpen na de dood van Oranje. In
Engeland werden ze verslagen in 1588 en was de opstand voorlopig gered. In 1588 besloten
de staten om zelf de soeverein van hun gewest te worden. Ze vormden de republiek der 7
verenigde Nederlanden; de republiek. Deze werd officieel erkend door Spanje in 1648 bij de
vrede van munster.