HRM
WEEK 1
, Week 1 Reorganisatie & Personeelsstromen
KC Organisatieverandering (Alblas & Wijsman, 2018)
De organisatie is een open systeem dit kan betekenen dat de organisatie ook beïnvloed wordt
door de omgeving, denk aan de koopkracht die binnen Nederland terug kan lopen, dit kan
consequenties hebben op de inkomsten
* Externe ontwikkelen kunnen de aanleiding zijn voor organisatieverandering
* H&M heeft een dalende omzet of winst
Katz en Kahn (1978) wijzen erop dat
organisaties open systemen zijn die hun
energie (geld) aan de omgeving ontlenen
en hun voortbestaan danken aan de
functies die zij voor hun omgeving
vervullen.
De nadruk ligt op de wijze waarop deze energie verkregen wordt, door de organisatie stroomt
en uiteindelijk producten/diensten oplevert. De stroom is omschrijven in de termen invoer,
doorvoer en uitvoer (ZIE CYCLUS)
Ruilbetrekking
= leveren prestaties > energie (geld) > energie nodig voor verwerven hulpbronnen >
hulpbronnen zorgen voor het in stand houden van de cyclus
* ruilbetrekking tussen de organisatie en omgeving
Wisselwerking
= organisatie staat in wisselwerking met de omgeving en de aard van de wisselwerking
bepaalt of de organisatie kan blijven doorgaan met de activiteiten
* veranderingen in de wisselwerking zijn zeer van invloed op het functioneren van een
organisatie
Oorzaken voor verandering
= externe en interne oorzaken
Externe oorzaken (omgeving) = externe druk
= welke factor een rol speelt hangt af van de organisatie en sector
- afnemers (vermindering koopkracht)
- overheid
- technologische ontwikkelingen (maken andere vorm van verkopen mogelijk)
- concurrenten
- economie
- smaak van de markt
Afnemers
= klanten bepalen welke diensten zij afnemen bij een organisatie door hun smaak, voorkeur of
koopkracht. Als klanten minder te besteden hebben kan dit invloed hebben op de organisatie
* diverse ontwikkelingen in de omgeving kunnen organisaties dwingen hun beleid en
werkwijze aan te passen
,Overheid
= belangrijke omgeving door wet- en regelgeving, subsidies en het financieren van zaken van
algemeen belang.
Wet- en regelgeving
= grote invloed gehad op de inrichting van de werkplek, ontwerpen van taken, omgaan met
zieke werknemers en de aard van het productieproces (Arbowet)
Technologische ontwikkelingen
= gebruik van chiptechnologie voor productieprocessen automatiseren, informatie op slaan en
interactie tussen medewerkers onderling en de organisatie verbeteren
Concurrenten
= als de concurrent goedkopere/betere producten levert, heeft dit invloed op de organisatie
* een product kan verouderen, er is geen garantie voor het voortbestaan op langere termijn
* smaak van het publiek kan veranderen, economie kan verslechteren
Economie
= In tijden van voorspoed kunnen organisaties uitbreiden en investeren in nieuwe producten
of diensten. In tijden van economische neergang is dat lastiger
Interne oorzaken (binnen de organisatie) = interne druk
= wens tot veranderen komt voort uit nieuwe inzichten die er zijn over de manier waarop
activiteiten van medewerkers op elkaar en op de doelen van de organisatie worden afgestemd,
activiteiten zoals:
- nieuwe manier van leidinggeven
- verdeling van taken wijzigen (buurtzorg)
- problemen die opgelost moeten worden
- onvrede bij medewerkers over de organisatie
- motiveren van medewerkers
- gebrek aan doelmatigheid in productie of dienstverlening
- te weinig personeel
Buurtzorg
= organisatie die thuishulp aanbiedt aan klanten, zorgmedewerkers werken in teams van
bijvoorbeeld 10 personen, ze bepalen zelf hoe ze hun werk vormgeven en het rooster invullen
Beslissing om te veranderen
Niet alle problemen in organisaties leiden tot een organisatieverandering.
Ad-hoc aanpak = voor kleine problemen (zieke werknemer) > worden direct opgelost
Als problemen binnen organisatie zo urgent worden, dat men er niet meer omheen kan,
komen activiteiten op gang
Organisatieverandering
= sprake van als er wijzigingen in de bestaande manieren van werken worden aangebracht,
die betrekking hebben op meerdere personen of organisatorische eenheden, ook als die een
permanent karakter krijgen
, Er zijn 3 factoren die bepalen of men overgaat tot een organisatieverandering
Interne druk = naarmate meer leden van de organisatie onvrede hebben met de gang van
zaken, zal de interne druk om te veranderen toenemen
Externe druk = naarmate de bedreigingen de omgeving van de organisatie groter worden, zal
de externe druk om te veranderen toenemen
Beschikbaarheid van alternatieven = naarmate duidelijk is hoe men een probleem kan
oplossen, zal de neiging om een probleem aan te pakken toenemen
Aanpak veranderingsproces
= op basis van 2 benaderingen voor geplande verandering Higgs en Rowland (2005)
Management kan kiezen tussen bottom up of top down benadering, afhankelijk van de situatie
zal worden besloten welke benadering wordt gekozen
Ontwerpbenadering TOP DOWN – geplande aanpak
= het (top) management van boven bepaalt wat de gewenste situatie is en welke nieuwe
organisatiestructuur daarvoor het meest geschikt is, het plan is al opgesteld voor uitvoering
* teams van managers analyseren de bedrijfsprocessen en stellen de gewenste processen vast
* eenmalig en lineair proces, het veranderproces is geëindigd als de nieuwe structuur is
ingevoerd
* medewerkers hebben weinig invloed
* middenmanagement (leidinggevende) is verantwoordelijk voor uitvoering van het plan, bij
het vaststellen van de verandering zijn zij nauwelijks betrokken geweest
Ontwikkelbenadering BOTTOM UP - ontwikkelaanpak
= management geeft de kaders voor verandering aan, het vaststellen van doelen, de
uitwerking van een daarbij passend organisatieontwerp en de planning en uitvoering van de
noodzakelijke veranderingen worden bereikt door overleg en onderhandelingen, waaraan de
verschillende niveaus in de organisatie deelnemen
* medewerkers mogen meedenken aan de vormgeving van de veranderingen en de keuzes die
worden gemaakt (gezamenlijk zoeken)
* medewerkers hebben meer invloed op het proces
* niet alles staat van tevoren vast
* ruimte om doelen en ontwerp op basis van overleg bij te stellen
* herhalend iteratief proces = doelbepaling, herontwerpen en het
uitvoeren van de veranderingen lopen in elkaar over
* gemende top-down en buttom-up benadering, informatie gaat
zowel van boven naar beneden als andersom