Bewustzijnsfilosofie
Basis - Occasionalisme: God veroorzaakt alles;
wens/gedachte om iets te doen is
Drie mentale toestanden gelegenheid voor God om dit te doen
1. Bewuste ervaringen - Parallelisme: vooraf bepaalde
Qualia: kwalitatieve, fenomenale synchoniteit tussen lichaam en geest,
aspecten van ervaringen; What-it-is- door God
likeness Monia preastabilita
2. Cognitie -> neemt geest serieus, maar wetenschap
Intentionaliteit: ergens over gaan; niet
Aboutness
-> Bijv propositionele attitudes
(discrete entiteiten: onafhankelijk van Idealisme
andere PA’s) Alles in de wereld is mentaal, gebaseerd op
ideeën en impressies, waargenomen door
3. Emoties verschillende zintuigen. Er bestaat dus maar 1
Qualia/what-it-is-likeness substantie, waardoor het interactie probleem
Intentionaliteit/aboutness verdwijnt. (substantie monisme i.p.v.
dualisme)
The mind-body problem
Hoe past bewustzijn in de fysische wereld? Totstandkoming (Berkely)
-> Hoe passen qualia in de fysische 1. Fysische substantie bestaat niet:
wereld? Locke’s primaire kwaliteiten zijn ook
-> Hoe past intentionaliteit in de fysische afhankelijk van waarnemer
. .. . .wereld? Object heeft alleen secundaire
kwaliteiten
Alle kwaliteiten zijn afhankelijk van
Substantie Dualisme de waarnemer
Er zijn maar twee dingen – substanties – die op 2. Fysische materie bestaat:
zichzelf kunnen bestaan: res extensa, de ‘Niks’ is niet waar te nemen
uitgebreide substantie die een plaats in de Wat je waarneemt moet bestaan
ruimte inneemt, en res cogita, de denkende Fysische materie bestaat
substantie.
Geest en lichaam bestaan onafhankelijk van 3. Esse est percipi – to be is to be perceived
elkaar: separability thesis. Fysische substantie bestaat niet
Iets is slechts een set impressies/
Totstandkoming (Descartes) ideeën, waargenomen door
- Destructieve methode verschillende zintuigen
Niks is zeker, behalve dat niks zeker Fysische materie bestaat, maar is
is: twijfel aan alles afhankelijk van geestelijke
Malin Genie / Evil demon substantie
Ik twijfel, dus ik denk, dus ik ben Bestaan van een object is
-> res cogita afhankelijk van waarneming
- Constructieve methode “Unthinking things do not have any
Wat je duidelijk en helder existence outside of the minds that
waarneemt, moet waar zijn perceive them”
Idee van perfectie is afkomstig van 4. Bestaan van God:
perfect wezen wat niet misleidt: God Bestaan van materiële objecten is
denkende geest + materieel lichaam afhankelijk van waarneming
-> res extensa Permanentie van objecten, ook
zonder iemand die waarneemt
Interactieprobleem
Hoe past de geest in de fysische wereld? God moet bestaan, in wiens hoofd
God alle objecten bestaan.
Probleem
- Descartes: Interactie in pijnappelklier,
via God
, Bewustzijnsfilosofie
Wat zorgt voor object permanentie zonder Ontologische reductie van alle mentale
waarnemers? God toestanden naar bepaalde hersentoestanden
(A=B)
Behaviorisme > Materialisme: alles in de wereld is
materieel; lichaam-geest superveniëntie
Onobserveerbare mentale entiteiten zijn
> Type materialisme: individuele
onaccepteerbaar en hier mag niet ook naar
toestanden (tokens) binnen bepaalde
verwezen worden. De geest is eigenlijk gelijk
categorieën (types)
aan gedrag. (monisme -> ‘non-realist’ vorm van
materialisme)
Lichaam-geest superveniëntie: Mentale
Totstandkoming eigenschappen superveniëren op fysieke
Psychologisch: reactie op introspectie eigenschappen en de relaties hiertussen;
> Wetenschap moet methodologsich en geest superveniëert op brein =>
objectief zijn (experimentele methode). identiteit
> De focus op correlationele relatie
tussen stimulus en respons, om gedrag
Identiteit(claims)
te voorspellen en controleren.
- Quantitatieve identeit: een en hetzelfde
Input Output > Symmetrisch: A = B, dus B = A
Black box
(stimulus) (behavior)
Persoonlijke identiteit: wie ben ik?
Qualitatieve ideniteit: vergelijkbaar,
Behaviorsten dilemma: willen psycholoog maar toch anders
zijn en de geest bestuderen, maar niet - Place: identiteitsclaims (A=B) zijn
claimen dat de geest slechts gedrag is. empirische constateringen, geen
Filosofisch: reactie op dualisme, definities
ondersteund door logisch positivisme -> MBIT stelt dat data ondersteunt
- Ryle: geest is niet direct observeerbaar, - Waarheid van empirische
dus beter gedrag bestuderen ipv identiteitsclaims:
immateriële geest; de geest is een Vroeger: A priori kennis - zonder
verzameling van gedragsdisposities (dus goed na te denken - is conceptuele
bestaat deze) waarheid. A posteriori kennis - na
> Interactie is pseudoprobleem, empirisch onderzoek - is contigente
veroorzaakt categoriefout waarheid; ontkenning zonder
- Vienna circle/LP: geen pseudo- tegenstelling mogelijk.
wetenschap en betekenisloze Kripke: altijd noodzakelijke waarheid.
statements; geen subjectieve A (starre verwijzer) verwijst in elke
psychologie mogelijkheid naar B.
> Zinnen met subjectieve mentale
termen parafraseren met alleen - Wet van Leibniz: A ≠ B <->
disposities onderscheidende kwaliteiten
Dus: een identiteitsclaim is een empirische
Probleem: Verlies in betekenis constatering die zegt dat A=B. Dit is een
noodzakelijke waarheid waarbij A in elke wereld
- Onmogelijk om alle dispositites te
verwijst naar B, zonder de taal te veranderen.
noemen
Als er onderscheidende kwaliteiten zijn, dan
- Geen what-it-is-likeness A≠B
-> neemt wetenschap serieus; maar geest
niet
(“wat doet de denker?”) Argumenten voor:
- Empirische data: correlaties tussen
typen mentale en typen
Reductionisme / hersentoestanden
> Simpelste verklaring: A = B
Identiteitstheorie