Week 1
Inleiding, legaliteit en invalshoeken straf(proces)recht
1.1 Hoorcollege
Strafrecht bronnen:
- Feiten van algemene bekendheid (bron van kennis)
- Wetten, rechtspraak, literatuur (klassieke bronnen)
- Beginselen van behoorlijk strafprocesrecht, verdragen (moderne bronnen)
beginselen van subsidiariteit en proportionaliteit, nemo tenetur-beginsel (verbod op
‘selfincrimination’), etc.
Bijzonder strafrecht = al het sr wat niet in WvSr geregeld is
Penitentiair recht = boetedoening
Legaliteitsbeginsel:
- Codificatieplicht art. 1 Sr
- Verbod van terugwerkende kracht art. 1 Sr
- Lex certa-beginsel art. 1 Sr
- Verbod van analogie
- Strafprocesrecht alleen bij formele wet art. 1 Sv
1.2 Werkgroep
Legisme Liberalisme Empirisme
Criterium Wettekst / Vrijheid / rechtsstaat Effectiviteit
democratie
Doel Ordening / Machtsinperking Oplossing /
handhaving preventie
Benadering Formeel Materieel (principieel) Materieel
(principieel) (pragmatisch)
Perspectief Overheid / rechter / Advocaat Hulpverlener /
OM wetenschapper
Kritiek Letterknechterij? Grondrechtenbotsing? Meetbaarheid?
Strafrecht Privaatrecht
Partijen Staat en burger Burgers onderling
(publiekrecht) (privaatrecht)
Rol van de rechter Actief (waarheidsvinding) Passief
(partijverantwoordelijkheid)
Doel Bestraffing Herstel (schadevergoeding)
(leedtoevoeging)
,1.3 Boek
Bepaald gedrag wordt strafbaar gesteld om enerzijds eigenrichting tegen te gaan en
anderzijds het voorkomen van ernstige buitensporigheden van particulieren
maatschappelijk instituut (criminaliteitsbestrijdende en rechtsbeschermende functie).
Repressief instrumentarium: strafrecht kan mensen vastzetten en vermogen ontnemen
Immoreel gedrag is gedrag dat niet volgens de normen en waarden van een bepaalde
gemeenschap is. Strafbaar gedrag is ook immoreel, maar in zo’n vergaande mate dat het
berecht moet worden.
Invalshoeken:
1. Het primaat van de wet en van het wettelijk systeem: de invalshoek die primair
uitgaat van het strafrechtelijk systeem als zodanig de strafwet is langs de
democratische weg tot stand gebracht en weerspiegelt van wat in de samenleving
leeft: legistisch (hoofdstroom).
2. De individuele rechtspositie van de burger: de invalshoek die primair uitgaat van
de rechtspositie van de individuele burger als justitiabele het recht is primair
betrokken op de positie van het individu als zwakkere tegenover de overheid:
machtspositie, orde van het recht.
3. Algemeen en individueel welzijn: de invalshoek die primair het maatschappelijk
welzijn van de burger als uitgangspunt neemt gedragsbeïnvloeding, preventie,
onderlinge afspraken: ultimum remedium.
De symbolische functie van het strafrecht is dat het een afschrikkende werking heeft, wat
mensen aanspoort om mensen zich van strafrechtelijke ontoelaatbare gedragingen af te
houden. Daarmee wordt erop gewezen dat strafrecht vanuit de maatschappij is ontstaan,
doordat bepaalde gedragingen ontoelaatbaar waren, strafrecht geeft er slechts een extra
leedtoevoeging aan.
De strafrechtelijke sancties zijn punitief van aard, gericht op leedtoevoeging. De sancties
van andere rechtsgebieden zijn reparatoire van aard, gericht op herstel van de situatie.
Soms kunnen sancties van andere rechtsgebieden toch punitief van aard zijn, bijv. de
bestuurlijke boete in het bestuursrecht.
Ultimum remedium = het uiterste redmiddel waarop door de wetgever pas een beroep
mag worden gedaan als de sancties van andere rechtsgebieden ontoereikend moeten
worden geacht.
Alternatieven voor straf: gedragsbeïnvloeding, decriminalisering, depenalisering.
Rechtsmiddel: hoger beroep, cassatie
,Vervolgingsmonopolie OM opportuniteitsbeginsel = OvJ is in strafzaken dominus
lititis (‘heer en meester’ van het rechtsgeding) en mag op goede gronden van vervolging
afzien sepot (art. 167 lid 2 of art. 242 lid 2 Sv).
Ne bis in idem (art. 70 Sr): niet twee keer voor hetzelfde feit
Europese rechters: (1) onafzetbaar en (2) geregeld bij wet (art. 117 Gw)
1.4 Kennisclip
Invalshoeken strafrecht
1. Nadruk op de wet en het wettelijke systeem (legisme)
Geldende gedachte: geldende wet is democratisch gelegitimeerd
Actoren, o.a.: overheid, openbaar ministerie
2. Nadruk op de individuele burger (liberalisme)
Centrale gedachte: rechtsbescherming
Actoren, o.a.: advocaten (wat gebeurt er als de rechten van personen botsen?)
3. Nadruk op het algemene en individuele welzijn (empirisme)
Centrale gedachte: de inzet van strafrecht kan negatieve gevolgen hebben (werkt het
strafrecht?)
Actoren, o.a.: hulpverleners
ultimum remedium
Wat moet je weten?
1. Hoe je naar een strafrechtelijke situatie kijkt hangt af van de invalshoek
2. Dit heeft invloed op de uitkomst
3. De invalshoeken zijn anders, maar niet beter of slechter
4. Voorkeuren kunnen wijzigen, afhankelijk van de situatie
, Week 2
Politie en justitie; het opsporingsonderzoek en de verdenking
2.1 Hoorcollege
Politiewet 2012 o.l.v. Korpschef en onder gezag van Minister van Justitie en Veiligheid
(art. 27 Politiewet 2012).
Doel: artikel 3 Politiewet 2012
1 landelijke eenheid en 10 regionale eenheden (o.l.v. een politiechef, zie art. 38 Politiewet
2012 en regioburgemeester, zie art. 19 Politiewet 2012).
Rijksrecherche treedt op als:
- Altijd: politieagent verdacht van strafbaar feit
- Altijd: bij gebruik vuurwapen door politie met ernstig letsel of dood tot gevolg
- Soms: integriteit overheid in geding kan komen
Taken landelijke eenheid
- Liaison (= verbindingsschakel tussen NL en) Europol/Interpol
- Specialistische politietaken misdaadanalyses en daderanalyses, bijstand regionale
eenheden
- Dienst Infrastructuur van de Landelijke Eenheid (verkeer, water, zeehaven, lucht)
- Dienst landelijk operationeel centrum, landelijke recherche, landelijke
informatieorganisatie, landelijk operationele samenwerking, bewaken en beveiligen,
speciale interventies
Functionele leiding over de politie is afhankelijk van de soort politietaak (art. 11 en art.
12 Politiewet 2012).
- Hulpverlening
- Handhaving van de rechtsorde (openbare orde = burgemeester, strafrecht = OvJ)
Koninklijke marechaussee (art. 57 Politiewet 2012)
- Militaire politietaken
- Taken Politiewet 2012
- Alle politietaken op luchthaven Schiphol
- Grensbewaking
- Vreemdelingenwet 2000
Dienst speciale interventies (4 units):
- Aanhouding- en ondersteuningseenheden (AOE’s, Rapid Response Teams, bestaande
uit politiemensen en marechaussees)
- Unit Interventie (Koninklijke Landmacht / Korps Commandotroepen)
- Unit Interventie Korps Mariniers (special forces counter terrorism)
- Unit Expertise en Operationele Ondersteuning (scherpschutters)