Hoofdstuk 1
De overheid heeft het recht tot straffen overgenomen om eigenrichting
(=buitenproportioneel voor eigen rechter spelen) tegen te gaan.
De criminologie (=de leer betreffende de misdaad) en de forensische (=gerechtelijke)
psychiatrie stellen dat vrijwel geen enkel delict los gedacht kan worden uit de relationele
aan luxe, of ‘erbij willen horen’).
Anderzijds voorkomt het strafrecht, door zijn eigenrichtingkerende en
vergeldingsdriftenkanaliserende functie, ernstige buitensporigheden van particulieren en
maakt het zichzelf daarmee als maatschappelijk instituut onmisbaar.
Het formele recht schrijft de procedure voor, waarlangs het materiele recht dient te worden
gehandhaafd. Zonder formeel recht mist het materiele recht zijn kracht.
Als een strafbaar feit door het OM niet wordt vervolgd, kan het slachtoffer krachtens art. 12
Sv als rechtstreeks belanghebbende hierover beklag doen bij het hof. Het hof kan dan alsnog
bepalen dat vervolging zal plaatsvinden.
W.P.J. Pompe (1893-1968);
Materieel strafrecht: het geheel van rechtsvoorschriften, dat aangeeft voor welke
gedragingen straf behoort te worden toegepast en waarin de straf behoort te bestaan.
Welke gedragingen zijn strafbaar en welke straf is op die gedragingen van toepassing?
Formeel strafrecht: (strafprocesrecht): het geheel van voorschriften, dat aangeeft hoe het
strafrecht op de concrete feiten moet worden toegepast. (procedures, hoe wordt het
materiele strafrecht toegepast?)
Strafrechtelijk sanctierecht (voorheen penitentiair recht): het rechtsgebied dat de inhoud
van de strafrechtelijke sancties en hun wijze van tenuitvoering regelt.
Strafrecht beschikt over een uitgebreid repressief instrumentarium =
opsporingsbevoegdheden, processuele dwangmiddelen en sanctierepertoire (straffen).
Ordeningsstrafrecht= primair doeleinden van maatschappelijke ordening te bereiken (bv.
economisch strafrecht).
Klassieke misdrijven (moord, diefstal, verkrachting) houden de strafbaarstelling van
immoreel gedrag op zichzelf in.
De wet laat vaak door woordkeus ruimte om de toepasselijkheid van een wetsbepaling op
de concrete gedragingen mede te bepalen naar de opvattingen van moraal en fatsoen, die
met de tijd meegaan.
Het gebruik van een neutrale, ‘open’ term door de wet houdt als het ware een opdracht van
de wetgever aan de gerechtelijke autoriteiten in. In geval van een ‘open’ delictsomschrijving
moet het uiteindelijk de rechter zijn, die door een waardeoordeel te vellen de reikwijdte van
de wettekst ten aanzien van een concrete gedraging bepaalt.
1
,Straf = zij is van oudsher een als zodanig bedoeld door de overheid toegebracht leed op
grond van normschending. Uit vergelding geboren. Weinig perspectieven voor herstel. Een
uitzondering is de voorwaardelijke veroordeling.
Het verschil met civielrechtelijke sancties: zij zijn niet uitsluitend als zodanig bedoeld. (dit
geldt ook voor de strafrechtelijke maatregel: tbs (terbeschikkingstelling).
Minister Modderman: Straf is ultimum remedium, het uiterste redmiddel waarop door de
wetgever pas een beroep op mag worden gedaan als de sancties van andere rechtsgebieden
ontoereikend zijn.
Tegenwoordig: Primum remedium: een totaalstrafrecht, een strafrecht met ferme straffen,
dat altijd en overal ‘moet’.
Strafrecht heeft als geen ander rechtsgebied een op een voor de mens diep ingrijpende en
tegelijk zeer negatieve wijze betrokken is op het spanningsveld, dat wordt gevormd door de
eisen van: maatschappelijke orde, individuele vrijheid en recht.
Zin van strafrecht en het nut van straffen: de algemene aanname is dat het bestaan van
strafrecht als zodanig dreigend en afschrikkend genoeg is om generaal preventief te werken.
Naast een criminaliteits-bestrijdende functie heeft het strafrecht ook een
rechtsbeschermende functie en moet zo min mogelijk het menselijk welzijn schaden.
Strafrecht heeft grote symbolische waarde. Er zijn verschillende benaderingswijzen die een
eigen visie hebben op het spanningsveld: maatschappelijke orde, recht en individu:
a. De benaderingswijze die primair uitgaat van het strafrechtelijk systeem als zodanig;
misdaadbestrijding is de fundamentele functie (hoofdstroom)
b. De wijze die primair uitgaat van de rechtpositie van de individuele burger als
justitiabele (verzamelnaam voor: eiser, gedaagde, verdachte) : de beginselen van de
rechtsstaat huldigt die de uitoefening van strafrechtelijke bevoegdheden en de
toepassing van sancties - het strafrechtelijk instrumentarium – aan
rechtswaarborgen binden. (tegenstroom)
c. De wijze die primair het maatschappelijk welzijn van de burger als uitgangspunt
neemt: straf als het uiterste middel / ultimum remedium. (tegenstroom)
a. Dit is de legistische zienswijze: in deze benadering geldt het primaat van het
strafrecht: deze is de langs de democratische weg tot stand gebrachte
weerspiegeling van wat in de samenleving leeft.
De rechter moet de wet zo strikt mogelijk naar de woorden, de bedoeling en het
systeem van de wet interpreteren. Waar hem beleidsvrijheid is toegestaan dient hij
zich zoveel mogelijk te informeren over de maatschappelijke, psychologische effecten
van zijn beslissing.
(streven om rechtsorde zoveel mogelijk af te stemmen met de sociale orde). Met het
toepassen van strafrecht moet notoir (door niemand betwist) onrecht moet worden
vermeden. Het rechtskarakter ligt voornamelijk in het wettelijke systeem, waarmee
het strafrecht z’n ordenende en beveiligende functies uitoefent. Ordende,
misdaadbestrijdende functie strafrecht.
2
, Ch.J. Enschede (1911-2000) hoogleraar strafrecht Amsterdam, vertolker legistische
wijze: het strafrecht moet gezien worden als een ‘stuursysteem’ dat bevoegdheden
verleent aan de gerechtelijke autoriteiten. Er is sprake van social control. Het is niet
mogelijk de complete criminaliteit te onderdrukken. (instrumentele functie van het
strafrecht)
Legistische wijze is systeembenadering van het strafrecht.
b. Gaat uit van de individu-beschermende functie van het strafrecht. De overheid heeft
een veel grotere machtspositie dan het individu, dus de laatste moet optimaal in zijn
rechtssubjectzijn worden gerespecteerd. Het recht dient ter versterking van de
rechtspositie van het individu. Het strafrecht geeft aan hoe oplossingen gezocht
moeten worden maar heeft zelf niet de oplossing. Specifiek juridische taak: het
bewaken van op tegenspraak ingestelde procedures (contradictoire procedures)
opdat alle relevante feiten en argumenten in een werkelijke procedure gehoord
kunnen worden (dus niet alleen maar hoor en wederhoor). Deze benadering is
verbonden met de hoogleraar strafrecht te Utrecht
A.A.G. Peters (1936-1994) belangrijk impuls gegeven in deze denkwijze en de
Utrechtse school.
Verschil legistische zienswijze (dat ervan uit gaat dat het misdaadprobleem
onoplosbaar is). Verschil individu beschermende functie is de mate waarin de
optimale vrijheid in de laatste zienswijze vooropstaat: het recht is primair betrokken
op de positie van het individu als zwakkere tegenover de overheid en dient ter
versterking van diens rechtspositie.
c. In deze benaderingswijze moet het strafrecht als ultimum remedium worden
beschouwt en het liefst ook gehanteerd. De doeleinden van deze benaderingswijze
zijn: conflictoplossing (mediation-praktijk (brede Amerikaanse stroming ‘Restorative
justice’= streven bij ernstige delicten naar schadeloos stellen van slachtoffers ipv
vergelding), =herstelrecht) en gedragsbeïnvloeding (resocialisatie). En een niet
strafrechtelijke oplossing voor een conflict wordt geprefereerd.
Het strafrecht moet zich richten op decriminalisering: bepaalde strafbare feiten
moeten uit het strafrecht worden gehaald en eventueel overgeplaatst naar een
ander rechtssysteem, zoals bordeelbezoek of hasjgebruik.
Depenalisering is het zoveel mogelijk vermijden van schadelijke effecten van straffen
of bestuurlijke sancties op te leggen (taakstraffen).
L.H.C. Hulsman creatieve representant van deze benaderingswijze. En voorstander
van gedragsbeinvloeding als doel van het strafrecht.
Slachtoffer werd in 1926 in Wetboek van Strafvordering niet eens genoemd. Anno 2016 mag
het slachtoffer zich over alles , inclusief de straftoemeting uitlaten.
Vraagtekens rol slachtoffer in strafproces:
• De eerste is dat de vraag wie slachtoffer is en als zodanig mag meedoen slechts kan
worden beantwoord door een voorschot te nemen op de bewezenverklaring.
• De tweede is dat een strafproces van een twee- naar een drie-partijenproces dreigt
te worden gevormd. Over de consequenties daarvan, met name voor de rechten van
de verdediging, is onvoldoende oog.
Individuele justitiabele
We
ie
sit
l zi
o
tsp
jn
ch
3
Re
Recht en Rechtsorde Maatschappij
rechtsystemen
, Samengevat: de eerste visie betreft het strafrecht van de gerechtelijke autoriteiten
(gehoorzaamheid van hen aan de wet en van de burger aan hen staat voorop), de twee visie
ziet op het strafrecht van de advocatuur (juridische argumentatie ten behoeve van het
individu in een daarop ingestelde procedure staat voorop) en in de derde visie gaat het om
het strafrecht van de gedragskundige en de hulpverlener (het proces van conflictoplossing
en van gedragsbeïnvloeding staat voorop).
Creatieve verruimingen van de rechter van de reikwijdte van wettelijke bepalingen is in
principe alleen toelaatbaar als deze ten gunste van de burger werken.
Al bij de totstandkoming van ons Wetboek van Strafrecht (1881 tot 1886) werd het
strafrecht als ultimum remedium bedoeld. Het strafrecht kan meer schade toebrengen dan
goedmaken en is vaak niet aantoonbaar effectief.
Laatste twee decennia om redenen van efficiency heeft zich een ontwikkeling voorgedaan
die inhoudt dat in het kader van de handhaving van een groot aantal wetten de
strafoplegging niet meer wordt toegebedeeld aan de rechtelijke macht, maar aan het
bestuur. (bestuursstrafrecht). (voornamelijk geldboetes). Vrijheidsbenemende sancties
mogen krachtens de Grondwet uitsluitend door de onafhankelijke rechter worden opgelegd.
Het OM heeft de bevoegdheid om zelfstandig straffen op te leggen in zogeheten
strafbeschikkingen (geldboeten, taakstraffen en rijbevoegdheidontzeggingen). Pas bij verzet
van de verdachte wordt de onafhankelijke rechter erbij betrokken.
1.3.2.
De strafrechtspleging van het strafrecht bestaat uit de fasen:
Opsporing, vervolging en berechting van strafbare feiten en tenuitvoerlegging van straffen
en maatregelen.
1. Opsporingsambtenaren = belast met opsporing van strafbare feiten (justitiële
politietaak).
Een bijzondere categorie van opsporingsambtenaren wordt gevormd door de hulpofficieren
van Justitie: hogere politiefunctionarissen (met een certificaat van hulp-OvJ), die over meer
bevoegdheden beschikken dan gewone opsporingsambtenaren, maar minder dan OvJ.
De niet-justitiële (preventieve) politietaak bestaat uit: zorg voor orde, rust en veiligheid.
Hier spelen burgemeester, commissaris van de koning en de Minister van Veiligheid en
Justitie een rol.
Met betrekking tot de justitiële politietaak staat de politie onder supervisie van:
2. Het OM, waartoe o.a. OvJ’s behoren.
De OvJ (openbaar aanklager) werkt bij een gerecht in feitelijke aanleg.
Het OM wordt bestuurd door het College van Procureurs-Generaal (P-G), met zijn Parket-
Generaal. (landelijke leiding) in Den Haag.
Het valt onder de uitvoerende macht, met name de Minister van Veiligheid en Justitie.
4