Constructief ontwerpen – samenvatting
College 1: hoofdstuk 1,3 en 4 (THEORIE)
Schematisering; constructie en belastingen
- Omzetting van werkelijk model naar rekenmodel ten behoeve van de bepaling
krachtsverdeling van/in een constructie dat de werkelijkheid benadert en toegankelijk is voor
het maken van een berekening, de mogelijkheden hiervoor zijn:
o Handmatige berekening (papier, potlood, rekenmachine, geodriehoek)
o Computerberekening (laptop, apps, pc)
- De schematisering van de constructie kan worden onderverdeeld in:
o Geometrie (vorm en afmetingen), hiermee wordt het model geometrisch vastgelegd
in een 2D -3D model, dit is mogelijk voor de gehele draagconstructie (raamwerk) of
onderdelen hiervan (staven)
o Opleggingen, hierbij wordt de keuze van de ondersteuning van de constructie in het
model bepaald, keuzemogelijkheden zijn rolscharnier, scharnier en inklemming (en
pendelstaaf).
- De schematisering van de belasting bestaat uit de volgende typen:
o Puntlast (F)
o Lijnlast (q)
o Gelijkmatige verdeelde last (p)
o Bloklast (F)
Voorbeelden van belastingen op constructies:
- Eigen gewicht
- Belasting door personen
- Wind, sneeuw, verkeer, aardbevingsbelasting
- Grond –en waterdruk
Knopen (schematisering van de constructie) > onderlinge verbindingen van staven,
keuzemogelijkheden zijn scharnierend en moment vast.
De schematisering van de constructie kan globaal worden onderverdeeld in:
- Constructie; geometrie, opleggingen en knopen
- Belastingen; F –en q-lasten
Een constructie is statisch bepaald indien het aantal onbekende reactiekrachten/oplegreacties gelijk
is aan het aantal evenwichtsvergelijkingen.
Construeren is het samenvoegen van constructie-elementen tot een bouwwerk, een samenhangend
geheel dat voldoet aan de vooraf gestelde eisen ten aanzien van:
- Sterkte
- Stijfheid
- Stabiliteit
De vier typen constructie-elementen zijn: punt, lijn, vlak en ruimtelijke elementen.
, Afmetingen van constructie-elementen kunnen globaal worden gedimensioneerd zonder te worden
getoetst op sterkte, stijfheid, stabiliteit en afhankelijk van constructie-element en materiaal.
- Puntelement
o Alle afmetingen van het beschouwde element zijn verwaarloosbaar klein ten
opzichte van de gehele constructie waarmee het is verbonden.
- Lijnelement:
o Eendimensionaal constructie-element: twee van de drie afmetingen, breedte en
hoogte (doorsnede) bxh mm², van het element zijn duidelijk kleiner dan de derde
afmeting, lengte l mm.
- Vlakelement (vloerelement):
o Tweedimensionaal constructie-element: één van de drie afmetingen, hoogte (dikte)
h mm, van het element duidelijk kleiner is dan de andere twee afmetingen, lente en
breedte lxb mm².
Gebouwen kunnen worden ingedeeld in: laag –en verdiepingsbouw.
Laagbouw:
- Langs hallen > één overspanningsrichting
o Liggerconstructies
o Boog –en hangconstructies
o (on)geschoord
- centraal hallen
Verdiepingsbouw (kolommen –en wandenskelet):
- kantoorgebouwen
- appartementsgebouwen
Bouwproces
Samenwerkingsvormen:
- traditionele samenwerkingsmodel > meest toegepast
o initiatieffase; opdrachtgever idee > opstellen PvE.
o ontwerpfase; ontwerp, constructeur, installaties, etc.
o realisatiefase; aannemer realiseert het bouwwerk.
- turnkey-overeenkomstmodel > vaker toegepast
o ontwerp en uitvoering in de hand van één partij
o bouwer bouwt niet alleen, mar ontwerpt ook
Hoofdtaken van de constructeur
Het ontwerpen van constructies en het via berekeningen aantonen dat ze voldoende sterk, stijf en
stabiel zijn.
- schetsen
- schematiseren
- sterkte
- stijfheid
- stabiliteit