5.1
Planten bestaan uit organen. De plant bestaat uit 4 organen: de wortels, de stengel, de bladeren en de
bloem. Elk hebben ze een eigen functie.
De functie van de wortel is: de plant stevig in de bodem zetten en water en mineralen opnemen.
De functie van de stengel is: de plant stevig overeind houden hierin worden opgeloste stoffen
vervoerd.
De functie van de bladeren is: voedingsstoffen maken.
En als laatst, de functie van de bloem: voortplanting.
De organen van een plant bestaan uit heel veel cellen. Een blad bestaat uit 4 vier verschillende lagen
(opperhuidcellen – cellen met bladgroen – nerf – huidmondje). De cellen in een laag hebben allemaal
dezelfde vorm en functie. Zo’n groep cellen (dus de cellen met dezelfde vorm en functie) noem je een
weefsel. De opperhuidcellen vormen samen het opperhuidweefsel (dit weefsel beschermt het
binnenste van het blad).
Waaruit bestaat een plantencel?
De cel bestaat uit: de celwand, de celmembraan, cytoplasma, celkern, vacuole en bladgroenkorrels. Ze
hebben allemaal een eigen functie.
De functie van de celwand: een stevige laag om de cel. Hij bestaat uit een taaie, vezelige stof.
De functie van de celmembraan: een vlies om het cytoplasma. Het regelt welke stoffen de cel in- en
uitgaan.
De functie van het cytoplasma: een stroperige vloeistof. Hierin liggen de celkern en bladgroenkorrels.
De functie van de celkern: een klein bolletje in de cel. Het regelt alles wat er in de cel gebeurt.
De functie van de vacuole: een blaasje in het midden van de cel dat vol zit met water. Hierdoor is de
cel stevig.
De functie van bladgroenkorrels: groene bolletjes in het cytoplasma. Alle bladgroenkorrels samen
geven de plant haar groene kleur. De bladgroenkorrels maken ook voedingsstoffen voor de plant.
Hoe blijven planten rechtop?
Kruidachtige planten, zoals tulpen en madeliefjes, hebben water nodig voor stevigheid. De cellen in
de stengel van die planten zuigen zich vol met water. Dat water komt in de vacuole, daardoor wordt
de cel stevig. Bij watergebrek lopen de vacuoles leeg en is de plant niet meer stevig.
Houtachtige planten, zoals bomen en struiken, zijn stevig door de houtstof in de celwand. De stam en
takken bestaan uit houtcellen. Dat zijn cellen met veel houtstof in de celwanden. Volgroeide
houtcellen gaan dood en de inhoud verdwijnt. De tussenwanden verdwijnen ook, waardoor de cellen
buisjes vormen. Die buisjes samen maken de stam en takken stevig.
Voor bladeren en bloemen maakt het niet uit of ze aan een kruidachtige of houtachtige plant groeien.
Om stevig te zijn hebben ze alleen maar water nodig.
Hoe komt water in de bladeren?
Wortels hebben wortelharen, die zitten aan de uiteinden. Hiermee nemen planten water en mineralen
op uit de bodem. Het water met de mineralen gaat via vaten in de wortels en de stengels naar de
bladeren. Vaten zijn dunne buisjes.
twee soorten vaten:
1. Houtvaten, hierdoor stroomt water met mineralen vanuit de wortels, via de stengels naar de
bladeren.
2. Basvaten, hierdoor stroomt water met voedingsstoffen vanuit de bladeren naar de wortels en
de bloemen.
Vaten liggen meestal in groepjes bij elkaar, zo’n groepje heet een vaatbundel. Deze vaatbundels
liggen in een kring aan de buitenkant van de stengel.
, Water uit de bladeren verdampt steeds, daardoor kan de plant steeds nieuw water met mineralen
opnemen. Hoe kan dat?
In het blad zitten huidmondjes, dat zijn kleine openingen waardoor stoffen naar buiten kunnen. Het
water in de cellen rondom het huidmondje verdampt en gaat via het huidmondje naar buiten. Het
water wordt vanuit de buurcellen weer aangevuld. De buurcellen zelf nemen weer water op uit de
vaatbundels in de nerven. Door de opname van water door de wortels en de verdamping van water
uit de bladeren, blijft de waterstroom in de houtvaten op gang.
Huidmondjes kunnen open- en dichtgaan. Als het erg warm en droog is, zijn de huidmondjes dicht.
Anders zou de plant door verdamping te veel water kwijtraken. Als een plant veel bladeren heeft, dan
verdampt er veel water. Dat is zo bij bomen. Ze kunnen honderden liters water verliezen per dag, om
dat water weer aan te kunnen vullen, hebben bomen enorme wortelstelsels.
Waarom verliezen bomen hun blad?
Bomen verliezen hun bladeren, omdat ze anders doodgaan door uitdroging. Voordat de bladeren
afvallen, gaat het bladgroen vanuit de bladeren naar de takken en stam. Het wordt daar opgeslagen
tot volgend voorjaar. Vervolgens bouwt de boom een scheurlaag tussen de bladsteel en de stengel.
Deze laag zorgt ervoor dat er steeds minder mineralen en water bij de bladeren komen. Hierdoor
worden de bladeren bruin en breekbaar en vallen ze af. Op de wond ontstaat vervolgens een laagje
kurk. Deze kurklaag beschermt de boom tegen waterverlies en binnendringende ziekteverwekkers.
Als je takken bekijkt, zie je op de plaats waar het blad heeft vastgezeten de kurklaagjes liggen. Ze
heten bladlittekens. Je ziet in het bladlitteken ook de uiteinden van de vaatbundels liggen.
Verdieping 5.1
Waardoor zijn tomaten rood?
Naast bladgroenkorrels hebben planten ook andere kleurstofkorrels. Tomaten hebben bijvoorbeeld
rode kleurstofkorrels. Ook zijn er gele en oranje kleurstofkorrels. Een ander type korrels zijn
zetmeelkorrels, dat zijn kleurloze korrels. Hierin wordt zetmeel opgeslagen. Zetmeel is een
reservestof. Deze korrels vind je bijvoorbeeld in aardappelen, bonen en bananen.
Het ene type korrel kan in een ander type overgaan. Bijvoorbeeld als een tomaat rijp wordt. De
bladgroenkorrels veranderen dan in rode kleurstofkorrels.
5.2
Hoe komt een plant uit een zaadje?
Nadat planten hebben gebloeid, veranderen de bloemen in vruchten. In de vrucht zitten de zaden.
Om de boon zit de zaadhuid. Daarin zitten twee zaadlobben. Tussen de zaadlobben zit de kiem. De
kiem is eigenlijk al een plantje met alles erop en eraan. In de zaadlobben zit reservevoedsel voor de
kiem. De kiem en zaadlobben worden beschermd door de zaadhuid.
Zolang zaden droog blijven, gebeurt er niets. Pas als er water bij komt, groeit het nieuwe plantje uit de
boon. Dat heet ontkiemen. Hoe gaat dat?
1. Eerst neemt de zaadhuid water op
2. Daardoor zwellen de zaadlobben op en knapt de zaadhuid open
3. Dan komt het worteltje naar buiten
4. Daarna volgen de stengel en de blaadjes
Hoe groeit het plantje verder?
Als de kiemplantjes steeds groter en zwaarder worden, groeien ze. Bij groei maakt de plant nieuwe
cellen, doordat er celdeling plaatsvindt. Dat is dat cellen zich splitsen in tweeën. Dit gebeurt meestal
in de uiterste topjes van stengels en wortels, de groeipunten. Nadat er een nieuwe cel is gevormd,
neemt hij water op in de vacuole en groeit in lengte. Dit heet celgroei. Door celdeling en celgroei
worden het worteltje en de stengel langer, dit noem je lengtegroei.
Als een organisme nieuwe delen krijgt, heet dat ontwikkeling.
Hoe groeien bomen?