1.1 lichamelijke ontwikkeling
Als je de lichamelijke ontwikkeling bekijkt van de mens kun je onderscheid maken
tussen 2 ontwikkelingen:
De ontogenese; de interactie met de moeder
De fylogenese; de ontwikkeling van de soort (erfelijkheid)
De (prenatale) ontwikkeling van de mens is afhankelijk van de onderstaande drie
belangrijke factoren
Groei: toename van cellen, lengte en gewicht. De mate van groei is vaak bepaald door
erfelijkheid. Factoren uit de omgeving zoals voeding hebben een beperkte invloed op
het groeiproces. Bijv. In Japan neemt de groei van de mensen toe door verandering in
het eten van invloeden van het westen
Rijping: in staat zijn om nieuwe functies te vervullen en een lichamelijk of fysiologisch
proces. De rijping wordt niet of nauwelijks beïnvloed door de omgeving, het wordt
beïnvloed door erfelijke factoren.
Leren: je leert nieuwe dingen aan. Bijv. een taal
De biologische ontwikkeling van de mens ontstaat bij een bevrucht eicel(zygote). De
prenatale fase, de periode waarin de ongeboren mens uitgroeit tot een mens die rijp is
om geboren te worden, onderscheiden we drie belangrijke trimesters.
1e trimester (embryonale fase): het eerste trimester bestaat uit 2 periodes.
De eerste 2 weken, waarin de innesteling plaatsvindt van de bevruchte eicel, noem je
de germinale fase. Een cel deelt zich daar in tot een biljoencellen. Een eicel bevat 23
chromosomen en de zaadcel ook. Als dit samen smelt ontwikkelt zich er een embryo
Daarna komt er een periode van zo'n 6 tot 10 weken, hier ontwikkelen zich het centrale
zenuwstelsel, de ogen, hart, oren, tanden, gehemelte en externe genitaliën
(geslachtsdeel). Vanaf de derde week ontwikkelt zich het brein ook. Eerst de
hersenstam, midden brein en een voorbrein. De eerste drie maanden zijn zeer
bepalend voor de verdere ontwikkeling van het ongeboren mens.
2e trimester: in deze maanden ontwikkelt de baby haar reflexen. Dit trimester loopt van
de 3e maand tot de 7e. Deze reflexen geven onder andere informatie over het
functioneren van de hersenen.
3e trimester: het laatste trimester staat vooral bekend om de snelle gewichtstoename
van de baby. In de laatste maanden kan de foetus allerlei externe prikkels herkennen
zoals muziek, dit omdat de buikwand van de moeder dunner wordt.
1.3 visies op het prenatale bewustzijn
In het westen bestaan de volgende visies op het menselijke bewustzijn:
, - De leertheoristische of behavioristische visie: er wordt uitgegaan dat de
mens na de geboorte een onbeschreven blad is en wordt bepaald door
leereravaringen. Volgens deze visie zal de mens al voor de geboorte prenetale
ervaringen hebben opgedaan; de ene baby is bijvoorbeeld rustiger of angstiger
na de bevalling
- De biologische visie: interne of erfelijke factoren de mens bepalen. Volgens
deze visie is er geen prenataal bewustzijn, hoewel bepaalde reacties op die
factoren kunnen worden geregistreerd. Deze reacties kunnen ook als onbewuste
worden beschouwd.
- De omgevingspyschologie visie: de mens wordt bepaald door de
wisselwerking tussen de sociale en ruimtelijke omgeving. Verschillen in hartslag
zou kunnen duiden op een lager vorm van besef
- De cognitivistische visie Piaget en Kohlberg: waarbij de informatieverwerking
en de zelfsturing van de mens bepalend zijn. Het bewustzijn wordt aan een vorm
van geheugen gekoppeld. Er is voor de geboorte nog geen sprake van bewuste
geheugenvorming.
- De pyschoanalytische visie Erikson en Freud: biologische aanleg en
opvoeding in de eerste levensjaren bepalend zijn voor de persoonlijkheid in de
ontwikkeling. Eer is wel besef in de baarmoeder maar het wordt later vergeten en
opgeslagen in het onbewuste.
- Humanistische visie: de individuele belevingen, de ruimte voor zelfontplooiing
en eigen verantwoordelijkheid bepalend zijn.
- De bio-ecologische visie: naarmate het kind meer in aanraking komt met
invloeden van buiten, geeft de zelfbewuste vorm aan zijn of haar ontwikkeling.
1.4 de omgeving van het embryo en de foetus
Middelen die van buiten komen en ernstige schadelijke invloeden hebben op de
prenatale ontwikkeling noem je teratogenenfactoren: ze kunnen leiden tot vertraagde,
groei-, gedrags- en functiestoornissen.
Alcohol/ drugs:
- Laaggeboorte gewicht
- FAS foetaal alcoholsyndroom
- Stoppen met ademen
- SID sudden infath deat (wiegendood) dit komt door zuurstofgebrek
Medicijn:
- Lichamelijke afwijkingen
- Miskraam
- Minder snel zwanger
- Vroeggeboorte
- Verhoogde kans op baarmoederhalskanker
, Ondervoeding:
- Neurologische afwijkingen, effect op de hersenontwikkeling (hersenbalk)
- Meer kans op depressies, hoge bloeddruk, schizofrenie, vetzucht
Straling:
- Abortus
- Dood in het eerste levensjaar
- Afwijking in het centrale zenuwstelsel
Ongeluk:
- Vroeggeboorte
- Beschaade foetus
Te kleine placenta:
- Te weinig zuurstof en voedingstoffen, nadeling invloed op de ontwikkeling van de
foetus
Infectieziekten:
- Afwijking bij de geboorte
- Overdragen van de ziekte, blindheid doofheid, geestelijk achterstand
Psychische ziekten:
- Erfelijk bepaald, overgedragen
Zware stress:
- Verhoging adrenalineproductie, onrustige baby
Leeftijd:
- Syndroom van down
- Manische depressiviteit
- Autisme
2.3 ontwikkeling van het leren
Leren is een zeer omvangrijk begrip en definieer je als een blijvende verandering in wat
iemand kan of weet op grond van ervaring. Via de zintuigen en de motoriek doet het
kind deze ervaring op. Leren gaat het hele leven door, iedere toegevoegde ervaring kan
je leren noemen. Die ervaring slaat het individu op in het geheugen. Leren kun je
daarom ook definiëren als het vormen van het geheugen of als een
informatieverwerkingsproces dat leidt tot het vormen van geheugen.
Er onstaan bij het leren verbindingen tussen nieuwe en bestaan informatie in het
zenuwstelsel, eerst korte stroompjes, later permanente verbindingsknopen. De korte
verbindingsstroompjes van het leren hangen samen met het kortetermijngeheugen
(KTG), waar de informatie even wordt vast gehouden. Een andere vorm van het