§2.1 Interbellum en Tweede Wereldoorlog (1918-1945)
Begin Eerste wereldoorlog
Duitse soldaten gaan vol optimisme Eerste Wereldoorlog in; waren er vol van overtuigd dat
ze zouden winnen. Duitsland verliest uiteindelijk en krijgt hele schuld Eerste Wereldoorlog.
De Weltpolitik van Wilhelm II
Wilhelm II vond dat Duitsland recht had op kolonies. Met zijn Weltpolitik wilde hij Duitsland
uitbreiden. Het was een agressieve, expansionistische en imperialistische strategie van
Wilhelm II en het was een belangrijke oorzaak van de Eerste Wereldoorlog.
Opstanden in Duitsland
- In laatste dagen Eerste Wereldoorlog braken in Duitsland opstanden uit:
● Matrozen in havenstad Kiel begonnen eind oktober 1918 te muiten, omdat ze
beseften dat oorlog verloren was, maar ze wilden zich niet voor niets dood vechten.
Arbeiders sloten zich bij muiters aan.
- Muiterij= Soldaten/ matrozen luisterden niet meer naar de legerleiding, ze kwamen
in opstand tegen de legerleiding.
● Daarna gingen in steeds meer steden mensenmassa’s, inclusief soldaten in uniform,
de straat op om vrede te eisen.
- 9 november 1918: Einde Eerste Wereldoorlog, leider sociaaldemocraten riep vanaf balkon
Rijksdaggebouw in Berlijn de Republiek uit. Keizer Wilhelm II (1988-1918) treedt af.
Friedrich Ebert van SPD eerste Rijkskanselier.
- 10 november 1918: Wilhelm II vluchtte naar Nederland.
- 11 november 1918: Wapenstilstand Eerste Wereldoorlog. Getekend door
sociaal-democraten; eerste echte opdracht, want ze hadden net sinds 2 dagen de macht.
Niet een leuke eerste opdracht; moesten meteen een verlies ondertekenen.
- Duitsland was veranderd van een conservatieve monarchie in parlementaire democratie.
- 1917; Russische Revolutie; Rusland communistisch; zorgde voor ondergang van
Russische Rijk; vanaf nu Sovjetunie genoemd. Lenin leider; belooft vrede, land en brood en
wordt daardoor erg populair. Opvolger Lenin is Stalin. Stalin richt zich op de zware industrie
sinds hij aan de macht is.
- Sovjetunie bestond tot 1991, toen Gorbatsjov aftrad en werd opgevolgd door Jeltsin
(Warschaupact toen ook opgeheven).
Republiek van Weimar
Naoorlogse parlementsverkiezingen gewonnen door sociaaldemocratische SPD, die leiding
kreeg in regering en begon met opbouw parlementaire democratie. In zomer 1919 nam
parlement een grondwet aan. Daarvoor kwamen ze bijeen in Weimar, omdat het in Berlijn
onrustig was. De parlementaire democratie werd daarom de Republiek van Weimar
(1919-1933) genoemd.
1
, De wankele democratie van Weimar
- Duitse democratie was vanaf het begin wankel:
● Keizer was gevlucht, maar oude conservatieve elite had nog veel invloed. Officieren,
hoge ambtenaren, industriëlen, rechters en professoren wilden liefst terug naar oude
toestand waarin parlement weinig te zeggen had.
● Groepen extremisten probeerden van links en rechts de democratie omver te
werpen. De groepen bestreden elkaar in straatgevechten waarbij duizenden doden
vielen.
- Door het politieke geweld verloor groot deel Duitse bevolking vertrouwen in democratie.
- Vertrouwen in democratische leiders kreeg nieuwe klap door Verdrag van Versailles.
De Republiek van Weimar wordt ook wel de gehate Republiek genoemd
- Bedreigd van links en rechts
- Dolkstootlegende maakte sociaaldemocratische regering gehaat
- Economische problemen
Republiek van politiek links en rechts aangevallen, omdat ze vonden dat het anders moest:
Links Rechts
wie Communisten Conservatieve elite,
legerleiding, extreemrechtse
groeperingen
doel Communistische samenleving (gelijkheid) waar arbeiders de macht - Oude pracht en praal van
hadden. Duitsland herstellen.
- Nationalistisch.
- Keizer terug.
gebeurtenis Spartakusopstand 1919; straatgevechten in Berlijn tussen De Kapp-Putsch 1920;
communistische ‘spartakisten’ en hun tegenstanders. poging tot staatsgreep in
Sociaaldemocraten kozen kant leger en vrijkorpsen die opstand Duitsland met als doel
neersloegen. Weimarrepubliek omver
- Zorgt voor kloof tussen communisten en sociaal-democraten werpen.
(=socialisten). - Direct gevolg van
- Ze hadden beide dezelfde idealen: bepalingen Verdrag van
● Gelijkheid Versailles.
● Een gemeenschap waarbij gestreefd wordt naar een
klassenloze samenleving waarbij de inkomsten worden
verdeeld.
- Manier waarop ze deze idealen wilden bereiken was anders;
● Communisten willen een Revolutie om het doel te bereiken.
● Sociaaldemocraten willen een parlementaire democratie
(partij oprichten en stemmen halen) om doel te bereiken.
Verdrag van Versailles (28 juni 1919)
- Duitsland aangewezen als schuldige voor Eerste Wereldoorlog en werd straf bedacht voor
Duitsland, maar Duitsland zat zelf niet aan tafel; Italië, Frankrijk, Engeland, VS.
- Duitsland moest hoge herstelbetalingen doen (132 miljard goudmark, voornamelijk aan
Frankrijk), Duitsland verloor groot deel grondgebied en koloniën (1/7 van totale
2
, grondgebied), Duitsland moest ontwapend worden (leger verkleind tot 100.000 soldaten) en
aansluiting met Oostenrijk werd verboden.
- Al deze regels zijn erop gericht dat Duitsland niet weer een oorlog zou beginnen.
- Bijna alle Duitsers vonden het een schande, maar regering tekende toch omdat Duitsland
anders zou worden bezet.
- Conservatieven en rechtsextremisten reageerden woedend; dolkstootlegende
De dolkstootlegende
- Conservatieven en rechtsextremisten noemden degenen die aan verdrag meewerkten
landverraders en misdadigers. Volgens hen had Duitsland oorlog niet verloren, maar was het
ten onder gegaan door ‘een dolkstoot in de rug’ van de democratische leiders die om
wapenstilstand hadden gevraagd en van de socialistische arbeiders en soldaten die in
opstand waren gekomen; ‘De oorlog was niet verloren aan het front, maar de soldaten
waren verraden door de eigen regering’.
- De legerleiding schoof de schuld van de nederlaag af op de nieuwe parlementaire regering.
- Onjuiste complottheorie, Duitsland had oorlog nooit meer kunnen winnen. Maar leek
geloofwaardig, omdat er in de oorlog geen schot op Duitse bodem was gelost en de
legerpropaganda de hele oorlog alleen maar successen had gemeld.
“Wij hebben niet verloren, maar we zijn verraden”
Drie redenen waardoor regeringen van de Weimarrepubliek vanaf 1920 niet krachtig
regeerden:
1: De dolkstootlegende; Mede door de dolkstootlegende verloren de democratische partijen
in 1920 hun meerderheid. Hierdoor waren ze afhankelijk van steun van de conservatieven.
2: De partijen waren onderling flink verdeeld. De regeringen die elkaar opvolgden, stonden
machteloos tegen de economische problemen en het aanhoudende straatgeweld.
3: De Duitse economie leed onder hoge herstelbetalingen en het verlies van gebieden met
steenkool en andere grondstoffen (economische reden). Dit schond het vertrouwen in de
democratie nog meer, vooral toen in 1923 de economie vrijwel stilviel, omdat Duitsland ruzie
had met de geallieerden over herstelbetalingen. Duitsland had grote economische
problemen door het verlies van grondstofrijke gebieden en door de herstelbetalingen (waar
de Republiek van Weimar niet aan kon voldoen). Omdat Duitsland de herstelbetalingen niet
snel genoeg afbetaalden, bezetten Frankrijkse troepen het Ruhrgebied om kolen, staal en
machines weg te halen. De Duitse regering riep de bevolking op om uit protest hiertegen te
staken, maar de stakers moesten wel doorbetaald worden. Hiervoor lieten ze geld
bijdrukken. Dit leidde tot (hyper)inflatie (1921-1923), waardoor de Duitse mark in een paar
maanden vrijwel waardeloos werd. Spaarders verloren al hun geld, arbeiders konden met
hun loon bijna niets meer kopen.
3