Samenvatting Taalfilosofie:
College 1 (01-02-2022): Inleiding
Wat is taalfilosofie?
Face to face communication is eigenlijk juiste taalcommunicatie. Dus niet bij bakker brood
bestellen, dan is het een monoloog. Maar dus juist in een klein groepje. College is ook zoiets,
want leraar praat als enige.
Taalfilosofie:
- Wat is betekenis? (Bv. Tafel. Je weet wat het betekent, praktisch is dat geen
probleem, maar filosofisch heeft tafel een betekenis, maar wat hebben die dingen
gemeenschappelijk. Dus betekenis van woord banaan en betekenis van woord tafel.)
- Wat is communicatie en welke rol speelt taal daarin? (Heel veel verschillende dieren
communiceren in verschillende talen, de complexiteit van onze taal is veel complexer
dan bv. van chimpansees). (Taalgebruik zonder communicatie is bijvoorbeeld zingen
of toneelspel).
- Wat is de relatie tussen taal en de werkelijkheid? Waarheid, sommige dingen die je
zegt kunnen waar zijn en niet waar zijn. Bv: “het regent” kan waar en niet waar zijn.
Kennis hierover is wat filosofen belangrijk vinden. Taal is iets om kennis over te
dragen en dus een belangrijke functie van taal. (Uitwisselen van informatie is
belangrijkste functie van taal, maar er zijn meer functies).
- Wat is de relatie tussen taal en denken (d.w.z. mentale/cognitieve representaties en
processen). Mentale en cognitieve processen. Taalgebruik is een sociale interactie
tussen 2 of meer individuen en het vergt cognitieve vermogens, dus vraag je je af wat
individuen in staat stelt om dit soort interacties tot staat te hebben. In literatuur is
een sterke neiging om te focussen op het sociale vermogen en de individuen en de
psychologie. Maar dat is maar een deel. Je weet niks w over de de sociale interactie
als je de psychologie van een individu weet. Niet de som van 2 of meer psychologiën.
Bijvoorbeeld beloftes: Je belooft je vrouw de afwas te doen, dan beloof je dus iets.
Dan is er van alles gebeurt, want ik denk oh ik moet de afwas doen en zij denkt oh
mooi daar ben ik vanaf. Dat zijn psychologische processen. Sociaal is het belangrijk
dat ik een verplichting heb om de afwas te doen, die ik aangedaan heb met mijn
vrouw, dus een relatie. Als ik de afwas niet doe heeft zij rechten om mij aan te
spreken. Dus dankzij communicatie zijn we sociale relatie aangegaan. Dit is een
normatieve relatie, sociale relatie. Je kunt je ook vergissen in een verplichting dan is
het anders. Dus ja psychologie en cognitie is belangrijk, maar het is niet dat
psychologie bepaalt hoe taal functioneert.
- Wat zijn conventies en wat zijn talige conventies? Conventies worden geïmpliceerd
door het maken van afspraken.
1. Taal als systeem (belangrijkste punt)
Gaat in deze cursus met name over de communicatie. Taal als systeem is bijvoorbeeld
rekenkunde dat een systeem is, want je telt dingen. Taal is ook zoiets, het is een systeem,
want je kunt het op meerdere niveaus onderscheiden; bijvoorbeeld klanken, grammatica,
hoe woorden opgebouwd zijn, inhoud van woorden en woordencommunicatie. Systeem is
resultaat van het taalgebruik. Als we allemaal afspreken dat nee ja is en ja nee, dan is dat zo.
,Taal verandert dus en dat doen we met z’n allen. Ook hoe talen uitgesproken worden.
Taalsysteem is product van taalgebruik. Maar is ook van toepassing als we taal gebruiken.
Dus zit een soort van circulariteit in.
2. Taal als (sociale) praktijk
Dat is iets wat geldt voor sociale conventies. Conventies worden expliciet, maar ook die niet
expliciet zijn. Bijvoorbeeld hoeveel afstand je houdt sociaal tussen mensen. In Japan is
sociale afstand groter dan bij Nederlanders. In Nederland is dat bijvoorbeeld 70 cm, en je
bent je daarvan bewust en je vindt het vervelend als iemand te dichtbij komt. Maar in de lift
of in bus is het ineens niet belangrijk als het druk is.
Formele taalfilosofie:
o Onderhoudt nauwe banden met logica
o Gericht op structuur van taal en aard van betekenis (semantiek). (Betekenis is
semantiek)
Informele of “ordinary language” filosofie: filosofische problemen oplossen (dus
wegredeneren) doordat je je eigen taal niet goed begrijpt, daardoor krijg je
problemen. Dus als je nadenkt over taal om te kijken hoe het functioneert.
o Gericht op taalgebruik (pragmatiek).
Dit onderscheid wordt steeds vager.
Dus pragmatiek en semantiek zijn steeds dichter tot elkaar gekomen. In semantiek is
belang van taalgebruik steeds meer onkent. “Meaning is use”
Dus semantiek op betekenis en pragmatiek op taalgebruik
De 3 voornaamste aspecten van taal:
Syntaxis: structurele analyse
Welke zijn de grammaticale uitdrukkingen van een taal?
Semantiek: interpretatie (taal als systeem)
Wat is de betekenis van woorden en van samengestelde uitdrukkingen?
Pragmatiek: taalgebruik (taal als praktijk)
Hoe wordt taal gebruikt en hoe verhoudt het gebruik van taal zich tot andere vormen
van sociale interactie?
Het onderscheid tussen semantiek en pragmatiek is omstreden, maar wel van praktische
nut! Bijvoorbeeld het woord rood, is vaag, maar toch kunnen we het op een bepaalde
manier begrijpen. Als het concept vaag is, dan kan het alsnog betekenis en nut hebben.
Ideeën over betekenissen:
1. Mentalistische opvattingen over betekenis: Betekenissen zijn “ideeën” in ons hoofd
o Maar wat zijn dat voor dingen? Gedachten, beelden? Zijn die niet subjectief?
Hoe is communicatie dan mogelijk? (dus ik heb iets in mijn hoofd en ik zeg het
vervolgens) (vroeger heette het ideeën en nu mentale interpretaties). Nadruk
ligt op het psychologische!!!
2. Referentiele opvattingen over betekenis: talige uitdrukkingen staan voor entiteiten in
de wereld
o Dit klinkt aannemelijk voor b.v. namen, maar hoe zit het met “de”, “geen”, of
“sinterklaas”? Nadruk ligt op taal en de wereld!!! (willlem alexander refereert
naar een bepaald persoon en dat is de betekenis van de naam en dat is
, koning. Rood staat voor alle rode dingen. Dus de relatie tussen taal en de
werkelijkheid. Rood is niet abstract. Maar niet abstract woord is “vriend”
“arts” “democratie”.
3. Platonistische opvattingen over betekenis: Betekenissen zijn abstracte entiteiten
(concepten, proposities)
o Hoe rechtvaardigen we het bestaan van dergelijke entiteiten? Hoe hebben we
toegang tot dergelijke entiteiten? (ik kan het beschrijven, maar het niet
tonen, bijvoorbeeld het getal 2). Het is niet concreet, geen smaak, geur, of
kleur. Het is dus onprettig. Getallen zijn dus abstracte objecten.
Gemeenschappelijk aan al deze opvattingen: Betekenis is iets buitentaligs. Dus taal zelf is
systeem van woorden etc. en die hebben betekenis, maar als we het over die betekenis
hebben verwijzen we naar dingen in het hoofd of naar dingen in de werkelijkheid of naar
abstracte objecten. Betekenis is dus niet intrinsiek aan taal. Dus is er een arbitraire relatie.
Betekenis is iets buiten de taal. Betekenis is dus iets wat buiten de taal ligt!
, College 2: Conventies (08-02-2022)
Clark is heel belangrijk en bij uitstek degene die alles samenbrengt. Hij is
overigens psycholoog!
Clark 1996: Language use
Hierbij wordt eigenlijk aandacht besteed aan eigenschappen van taal die
belangrijk zijn.
“The thesis of the book is this: “Language use is really a form of joint action.”
– Clark (1996)
Taalgebruik is dus een vorm van gemeenschappelijk handelen. Dat is in zekere
zin op meerdere manieren interpreteerbaar; bij taal zijn meerdere mensen
betrokken en moeten samen communiceren. Clark bedoelt dat iedere uiting
(dus als ik een vraag stel) als ik taalhandeling verricht, dan gaan meeste auteurs
ervan uit dat 1 persoon het werk doet. De spreker. Clark zegt dat dat niet zo is,
want individuele taalhandeling zoals een vraag of bevel, daar is al hulp bij nodig
van de hoorder, want die doet daaraan mee. Is vaak impliciet, maar ook
expliciet. Als ik tegen een groep zeg: “Kijk allemaal naar dit, uhhhh” en de
groep vult aan: “bekertje” en ik zeg “ja”, dan heeft de groep mij, als spreker,
hulpverleend. Dat zijn gevallen van samenwerking tussen hoorder en spreker
en de hoorder iets te zeggen te geven. Als je verhaal vertelt en je publiek knikt
etc., of kijkt verbaast (face-to-face-communication), dat is onderdeel van wat
er gebeurt in een conversatie. Klassiek is: Conversatie is spreker is aan beurt en
zegt iets, hoorder zegt ook iets, etc. Clark zegt dat die samenwerking veel
verder gaat dan dat. Zelfs als je naar individuele vormen van taal kijkt.
Taalhandeling kun je alleen maar doen als iemand aanwezig is tot wie die
handeling gericht is. Dus als je midden in de Sahara alleen bent en zegt: “hierbij
is het korfbalseizoen geopend”. Is dat tegen niemand gericht. Iemand moet
erbij zijn die het begrijpt. Je moet iemand kunnen adresseren. Non-social-
speach. Sociale individuen moeten dus wel cognitieve skills hebben om taal te
gebruiken, dus mensen en niet konijnen. Wij zijn taalgebruikers en dat wordt
mogelijk gemaakt door psychologische vermogens van de mens. Taal is een
vorm van sociale activiteit,
Je kunt dus kijken naar 1. de individuen en hun psyche en 2. interacties
- Sociale en psychologische processen
- Interdisciplinariteit: taalfilosofie, taalkunde en psychologie
- Settings: