Samenvatting grondslagen
klinische psychologie
Artikel 1: nut van theorie (H8)
BLZ 143 T/M 152
Theorieën zijn nodig om dingen te kunnen verklaren. Met deze verklaringen kan men voorspellingen
maken voor de toekomst.
De realiteit wordt geobserveerd en hieruit worden theorieën geleid door middel van het
onderdeel van de empirische cyclus, inductie.
Als niet wordt gevonden wat wordt verwacht, kan dit onderdeel worden van een andere
theorie.
Theorie is onbewijsbaar, hierdoor worden theorieën vaak aangepast
Er wordt gestreefd naar een combinatie van determinisme en reductionisme.
Determinisme = gaat uit van de werking van causale mechanismen.
Reductionisme = gaat ervan uit dat de verklaarbaarheid van fenomenen in de
onderliggende niveaus ligt. Dit wordt bijvoorbeeld ook bij de biologische benadering
gebruikt. Verstoringen worden herleid naar fysiologische mechanismen en ook opgelost
door deze fysiologische mechanismen te herstellen of aan te passen.
De leertheoretische benadering is een deterministisch onderzoeksprogramma. Er wordt uitgegaan
van dat het gedrag aangeleerd is. Cognitieve benadering gaat uit van een mix leerervaringen en
informatieslecie en verwerking gedrag. Hierdoor is deze minder reductionistisch dan de
leertheoretische benadering.
Hermeneutische methode = houdt in dat wordt begrepen wat zich afspeelt in de beleveingswereld
van de persoon. Het onbewuste, de vrije wil en het holisme.
Een technisch eclecticisme is een aanpak waarbij verschillende therapeutische technieken ingezet
worden zonder theoretische integratie na te streven.
Dit is niet de beste oplossing, maar ook niet een slechte optie.
Effectstudies spelen een belangrijke rol in de toepassing van onderzoek in de praktijk. Een therapie is
beter als het meer problemen oplost, het een snellere behandeling is dan andere opties en wanneer
de effecten duurzaam zijn.
,Artikel 2: SCIENCE: CONJECTURES AND REFUTATIONS
BLZ 1 T/M 4
'When should a theory be ranked as scientific?' or 'Is
there a criterion for the scientific character or status of a theory?'
I wished to distinguish between science and pseudoscience; knowing very well that
science often errs, and that pseudo-science may happen to stumble on the truth.
Onderscheid empirische methode
Pseudo-empirische methoden bevatten ook observaties en experimenten, maar zijn niet
wetenschappelijk of empirisch te noemen. Ze gebruiken bewijs vanuit de realiteit,
observaties die de theorie bevestigen. Elke nieuwe observatie wrodt geïnterpreteerd op basis
van de vorige observatie. De theorieën bouwen op elkaar. Deze observaties worden zo
gebruikt dat ze alleen maar de theorie bevestigen.
Among the theories which interested me Einstein's theory of relativity was no doubt by far the most
important. Three others were Marx's theory of history, Freud's psycho-analysis, and Alfred Adler's so-
called 'individual psychology'.
It was rather that I felt that these other three theories, though posing as sciences, had in fact
more in common with primitive myths than with science; that they resembled astrology
rather than astronomy.
It was precisely this fact--that they always fitted, that they were always confirmed--which in the eyes
of their admirers constituted the strongest argument in favour of these theories. It began to dawn on
me that this apparent strength was in fact their weakness.
Op basis van deze informatie trok hij de volgende conclusies:
1. Het is makkelijk is om confirmatie te vinden as je alleen naar confirmatie zoekt
2. Confirmatie van een theorie zou alleen mogen worden beschouwd als deze het resultaat is
van risicovolle voorspellingen.
3. Elke goede wetenschappelijke theorie verbiedt iets, en dat wanneer een theorie niet door
een bepaalde gebeurtenis als onwaar kan worden verklaard, deze niet wetenschappelijk is
4. Een theorie die door geen enkele denkbare gebeurtenis kan worden weerlegd, is niet-
wetenschappelijk. Onweerlegbaarheid is geen deugd van een theorie (zoals mensen vaak
denken), maar een ondeugd.
5. Elke serieuze test om een theorie te toetsen moet een poging zijn om de onjuistheid van die
theorie aan te tonen falsificeerbaarheid & toetsbaarheid gelijk
6. Het bevestigende bewijs van een theorie mag alleen worden geaccepteerd wanneer deze het
resultaat is van een gefaalde poging om de onjuistheid van de theorie aan te tonen
7. Ondanks dat sommige theorieën als onjuist worden bevonden, deze alsnog door bepaalde
volgers als waar worden beschouw
Dus voor een wetenschappelijke status van een theorie is falsificieerbaarheid belangrijk.
Echter, een theorie die niet wetenschappelijk is, is niet per direct onbelangrijk. De theorie wordt
alleen niet gesteund door empirisch bewijs.
Demarcatie = vraag wat de grens is tussen wel en niet-wetenschap
Popper stelt dat wetenschappelijke wetten niet kunnen worden gereduceerd tot elementaire
proposities, omdat wetenschappelijke weten niet kunnen worden gededuceerd uit een bepaald
aantal observaties.
, De psychologische theorie van de filosoof David Hume (1711 – 1776) dient als een verklaring voor het
feit dat we in wetten geloven (in uitspraken over de geregeldheden of constant aan elkaar verbonden
gebeurtenissen). Deze theorie stelt dat dit het gevolg is van onze gewoontes.
Popper heeft drie kritiekpunten:
1. Het typische resultaat van repetitie
2. Het ontstaan van gewoonten
3. Het karakter van ervaringen die kunnen worden beschreven als ‘geloven in een
wet’
Op basis van observaties kan niets worden gezegd over datgene wat we nog niet hebben ervaren.
Dat de zon tot nog toe elke dag is opgekomen, zegt nog niets over morgen. Theorieën kunnen
daarom niet worden afgeleid uit observaties.
Aan de hand van het criterium van falsifieerbaarheid hoeft de theorie dus nog niet te worden
afgeschreven. Dus, zolang de zon blijft opkomen, is de theorie nog niet gefalsifieerd en hoeft
deze nog niet te worden bestempeld als onjuist.
Artikel 3: Evidence based psychotherapie
BLZ 1 T/M 8
Evidence based psychotherapieën
= effectieve, bevorderende en kostenefficiënte behandelingen die kunnen worden ingezet bij een
grote verscheidenheid aan psychische stoornissen
Worden vaak liever gebruikt dan medicatie omdat ze minder invasief zijn
Sackett (1996) formuleerde voor het eerst een definitie voor evidence-based geneeskunde.
Samen met zijn collega's stelde hij dat evidence-based geneeskunde kan worden gedefinieerd als het
gewetensvolle, expliciet een oordeelkundige gebruik van het beste bewijsmateriaal dat op dat
moment aanwezig is bij het nemen van beslissingen over de zorg voor individuele patiënten.
Sackett stelde dat dit een integratie van de klinische expertise van de beoefenaar vereist met
de best beschikbare gegevens die zijn verkregen door middel van systematische onderzoeken
In de APA staat een beleid geschreven voor een juiste uitvoering van evidence-based psychotherapie
Dit beleid legt de nadruk op het integreren van het best beschikbare onderzoek met
klinische expertise in de context van de cultuur, individuele kenmerken en persoonlijke
voorkeuren van de patiënt.
Het beste onderzoeksbewijs verwijst naar gegevens van meta-analyses, gerandomiseerde
gecontroleerde onderzoeken, effectiviteitsonderzoeken en procesonderzoeken.
Informatie worden verkregen uit afzonderlijke casusrapporten, systematische
casusstudies, kwalitatief en etnografisch onderzoek en klinische observaties.
Effectiviteit wordt sterk beïnvloed door unieke karkatereigenschappen van cliënt
Doel evidence based psychotherapie:
1. maximaliseren van de invloed van de keuze van de patiënt met betrekking tot de
verschillende opties voor behandeling.
2. Promotie en implementatie psychotherapieën die veilig, consistent en kosteneffectief zijn
Hierdoor geassocieerd hoge kwaliteit, meer verantwoordelijkheid en verbetering
volksgezondheid