Samenvatting Interculturele Communicatie
H1 | Cultuur, communicatie en wereldburgerschap
Interculturele communicatie = De communicatie tussen zenders en ontvangers uit
verschillende culturen.
Belangrijk voor goede interculturele communicatie:
- Intercultureel sensitieve houding;
- Kennis van verschillende culturen;
- Vaardigheden in het veranderen van referentiekader.
Cultuur = de collectieve mentale programmering die de leden van een groep
onderscheidt van die van andere groepen. Het is aangeleerd, zichtbaar en onzichtbaar,
beïnvloedt de manier waarop we denken, voelen en ons gedragen, vormt onze
waarneming en vervormt ons oordeel over anderen. Het zijn normen en waarden,
systemen en momentopnames.
Cultuurrelativisme = Het idee dat iemands overtuigingen, waarden en praktijken moeten
worden begrepen op basis van de cultuur van de persoon en niet op basis van de criteria
van een ander cultuur. Culturen zijn in hun context gelijkwaardig. De eigen cultuur heeft
ook minpunten.
- Cultuurrelativistisch handelen = afstand nemen van het superioriteitsdenken en
actiever opkomen voor de culturele rechten van minderheidsgroepen in de
samenleving, zolang deze niet fundamenteel botsen met bestaande wetten en
regels.
Beeldvorming = Opvattingen en oordelen die mensen hebben over zowel zichzelf, de
eigen groep en cultuur en over andere groepen en hun cultuur.
Sociale identiteit = Het deel van de identiteit dat ontleend wordt aan het lidmaatschap
van een persoon van een sociale groep en de emotionele betekenis die dat lidmaatschap
voor de persoon heeft.
Stereotype = specifieke opvattingen over een groep, zoals beschrijvingen van hoe leden
van een bepaalde groep eruit zien, hoe ze zich gedragen of wat hun capaciteiten zijn.
Vooroordelen = attitudes en gevoelens - positief of negatief en bewust of onbewust - die
mensen hebben over leden van andere groepen.
, Referentiekader = alle regels, normen en waardes die, vaak onbewust, bepalen hoe je iets
beoordeelt.
De termen interraciale en interetnische communicatie kunnen géén vervanging zijn voor
de term interculturele communicatie.
- Interraciaal: Ras
- Interetnisch: Religie, taal
Communicatie ruis = alles wat een boodschap verstoort of blokkeert, wat de ontvanger
afleidt of wat ervoor zorgt dat de boodschap niet begrepen wordt.
- Externe of fysieke ruis: Lawaai in de omgeving
- Interne of psychologische ruis:
Stemming, Afleiding (bijv. ADHD)
- Culturele ruis: Elkaar niet goed
kunnen begrijpen door de cultuur,
zoals weinig afstand en zachtjes
praten binnen een cultuur of
culturele codes.
Culturele ui van Edgar Schein
1. Tastbare zaken = tastbare zaken die eenvoudig zijn
waar te nemen en handig om te weten.
2. Normen en waarden = geschreven en ongeschreven
waarden voor correct en gewenst gedrag.
3. Basiswaarden = onbewuste invloeden op ons doen en
laten die ons aangeleerd zijn (abstract en onzichtbaar).
Topoi-model van Hoffman
Met dit model kun je achterhalen waar een misverstand ontstaat en daardoor actief
samen werken aan beter begrip.
Het model kan gaan over: Taal, ordening, personen, organisatie en inzet + invloed.
1. Taal: Het gaat om verbale en non-verbale taal die verschillende betekenissen
kunnen hebben in verschillende culturen.
2. Ordening: Gaat over de zienswijze van elke deelnemer (kijk, normen en waarden),
dus verschillende referentiekaders. Realiseer je dat er nooit slechts een waarheid of
werkelijkheid is.
3. Personen: Gaat over de relatie tussen de gesprekspartners. Het kan gaan om
symmetrische relaties: vriend, familie, medestudent etc. of complementaire
relaties: machtsverschil, ouder kind, leidinggevende, docent-leerling etc.
4. Organisatie: Gaat om de sociale en professionele context van het
communicatieproces. Stel interventie vragen.