Samenvatting Interculturele Communicatie
Hoofdstuk 1: Cultuur, communicatie en wereldburgerschap
1.1 Cultuur: zichtbaar en onzichtbaar
Culturele ui:
1. Tastbare cultuur (buitenste laag): zichtbare laag van een cultuur.
VB Nederland: fietspaden, lange mensen en gebouwen met grote ramen.
VB bedrijf: het bedrijfslogo, de huisstijl en of de medewerkers formeel gekleed gaan.
2. Normen en waarden: geschreven en ongeschreven standaarden voor correct en
gewenst gedrag.
• Normen: bepaalde gewoontes, zoals te vroeg of juist te laat te komen.
• Waarden: wat we goed of juist vinden, zoals opstaan voor ouderen.
3. Basiswaarden (diepste laag): abstracte en onzichtbare laag van een cultuur. Je krijgt
ze mee tijdens je opvoeding en dit heeft impact op oordelen die je vormt over
anderen. Als je basiswaarden van andere culturen herkent, kun je effectiever
communiceren met die culturen.
1.2 Definitie van cultuur
Cultuur: de collectieve mentale programmering die de leden van een groep onderscheidt
van die van andere groepen.
Ofwel: de patronen van denken, voelen en handelen die we hebben aangeleerd, waar we
mee vertrouwd zijn en die we delen met anderen uit onze gemeenschap
1.3 Culturele programmering
Culturele programmering is ook wel de cultuur aanleren. Dit gebeurt volgens Hofstede door:
• Opvoeding: je wordt aangeleerd om de hand te schudden als je iemand ontmoet, en
als je dat hebt gedaan, word je beloond, zo lang tot het een gegeven is dat de handen
schudden normaal is.
• Socialisatie: door met anderen om te gaan, weet je of het normaal is dat iedereen
elkaar de hand geeft en hoe men elkaar de hand geeft (stevig of slap).
• Normen en waarden: als het volgens de normen en waarden binnen een cultuur
gewenst is om voor een oudere op te staan in de bus, krijg je een ongemakkelijk
gevoel als je blijft zitten en een goed gevoel als we de zitplaats afstaan.
• Waarneming: om je heen kijken en bewust of onbewust keuzes te maken over hoe je
je wil gedragen.
1
,Los van cultuur is ieder persoon een uniek individu dat in staat is keuzes te maken door
culturele groepsnormen te volgen/ervan af te wijken. Er zijn 3 niveaus van programmering:
• Individu: je kiest ervoor om geen gebruik te maken van vork en mes ondanks je
culturele programmering of wat de maatschappij ervan vindt.
• Cultuur: je kiest ervoor om voedsel op een bord te leggen en met mes en vork te
eten.
• Menselijke natuur: als je trek hebt, zoek je eten en eet je dat met je handen op.
1.4 Cultuur en subculturen
‘Collectief’ wijst volgens Hofstede op de groep of subgroepen waartoe wij behoren.
VB subculturen: werelddeel, land, regio, geloof, stad of platteland, sociale klasse, hobby,
geslacht, leeftijd of bedrijfscultuur.
Naast verschillen, kennen culturen ook overeenkomsten. Een open houding helpt om meer
en andere identiteiten, evenals een collectieve identiteit, te leren begrijpen. Binnen een
groep moeten culturele verschillen erkend en gewaardeerd worden om succesvol te zijn.
Comfortzone: als we met mensen van onze eigen cultuur zijn voelen we ons comfortabel en
prettig.
1.5 Interculturele communicatie
Communicatie = het uitwisselen van informatie.
Als je informatie geeft aan iemand, dan ben jij de zender. Jouw informatie wordt gecodeerd
door het gebruik van de juiste taal, gebaren of non-verbale uitdrukkingen. De informatie
wordt overgebracht door een kanaal dat het medium voor communicatie is:
• In mondelinge communicatie: lucht en ruimte tussen zender en ontvanger.
• Bij geschreven communicatie: papier.
• Bij e-mailverkeer: het internet.
De ontvanger decodeert jouw boodschap en reageert of geeft feedback. Jij decodeert het.
Het totale communicatieproces is een doorgaand en rondgaand proces.
BRON → coderen → BOODSCHAP → kanaal → decoderen → ONTVANGER
2
, Van de ontvanger gaat er feedback naar de bron, maar die kan worden vervormd door
culturele ruis.
Interculturele communicatie = de communicatie tussen zenders en ontvangers uit
verschillende culturen.
Goede interculturele communicatie vereist interculturele competentie:
• Een intercultureel sensitieve houding;
• Kennis van verschillende culturen;
• Vaardigheden in het veranderen van referentiekader.
1.6 Communicatieruis
Communicatie vindt plaats binnen een context (bijv. zakelijke context of familiecontext).
Misverstanden ontstaan door ‘ruis’: alles wat een boodschap verstoort of blokkeert, wat de
ontvanger afleidt of wat ervoor zorgt dat de boodschap niet begrepen wordt.
• Externe of fysieke ruis: een verstoring vanuit de omgeving.
VB: mensen die naast je zitten, praten zo hard dat je de zender niet kan verstaan.
• Interne of psychologische ruis: emoties, zorgen of persoonlijke vooroordelen die je
ervan weerhouden echt aandacht te hebben voor wat wordt gecommuniceerd.
VB1: je maakt je tijdens een les zorgen over een presentatie voor die middag,
waardoor je minder goed oplet.
VB2: een bevooroordeelde observant die een uitstekende presentatie van een
student met hoofddoek beoordeelt, ziet of hoort de kwaliteit van haar presentatie
niet optimaal door een persoonlijke mening over haar hoofddoek.
• Culturele ruis: ontstaat wanneer verschillen in culturele programmering de
boodschap beïnvloeden.
VB: het juiste volume bij een zakelijke presentatie in Indonesië kan lager zijn dan in
Nederland, of oogcontact kan als gepast of ongepast worden ervaren.
3