Samenvatting Burgerlijk Procesrecht en Geschiloplossing
Week 1 – Geschil en burgerlijk proces
3 vormen buitengerechtelijke/alternatieve geschilbeslechting:
1. Mediation: door onderhandeling tussen partijen onder leiding van een onpartijdige derde tot
een snelle en duurzame oplossing van het conflict komen (relatiebehoud, informele wijze, tijd en
kosten beperkt)
2. Bindend advies: een door partijen aangewezen derde neemt een beslissing, art. 7:900 BW:
sluiten vso voorafgaand aan bindend advies
- zuiver bindend advies: partijen spreken ter voorkoming van onenigheid af dat de
overeenkomst zal worden ingevuld door het oordeel van een derde
- onzuiver bindend advies: oplossing van een reeds gerezen geschil
3. Arbitrage: art. 1020 e.v. Rv: geschilbeslechting door particulieren (arbiter) die hun bevoegdheid
niet aan de wet maar aan een overeenkomst ontlenen (arbiters zijn deskundig in een bepaald
vakgebied (niet per se juridisch), beperkt vernietigbaar, wettelijke kaders, procedures niet
openbaar, formele en kostbare procedure)
Bindend advies:
- Beslissing kan slechts ten uitvoer worden gelegd als sprake is van een executoriale titel: art.
430 Rv -> bindend advies is geen executoriale titel, dus beslissing kan niet ten uitvoer worden
gelegd -> kan wel nakoming van overeenkomst vorderen bij rechter: art. 3:296 BW
- Beslissing aantasten: art. 7:904 lid 1 BW: vernietigingsmogelijkheid
Berechting geschil bij gewone rechter nog mogelijk na bindend advies?
- door overeenkomen van bindend advies beding, wordt de berechting van het geschil door de
overheidsrechter uitgeschakeld: art. 17 Gw
- de overeenkomt waarmee het bindend advies wordt overeengekomen vormt hiervoor de
grondslag en rechtvaardiging
- na het overeenkomen van een b.a.-beding ben je als eiser dus niet-ontvankelijk bij de gewone
rechter
-> art. 128 (3) Rv: je moet je als gedaagde op het bindend advies beding beroepen op het
moment van je CvA om de berechting van het geschil door de gewone rechter te voorkomen
- maar verzoeker blijft bevoegd, art. 7:904 BW geeft gewone rechter achteraf controle op inhoud
en totstandkoming bindend advies, het beroep op een bindend advies beding in een gerechtelijke
procedure moet tijdig worden gedaan
Arbitrage:
- art. 1062 Rv: voorzieningenrechter moet verlof geven om beslissing van arbiter als executoriale
titel te kunnen gebruiken: ‘exequatur’
- art. 1063 Rv: verlof kan slechts op bepaalde gronden worden geweigerd
- art. 1061 Rv: arbitraal hoger beroep
- art. 1064, 1065, 1068 Rv: herroeping of vernietiging
4 onderhandelingstechnieken volgens Holbrook:
1. Performative negotiation: zijn minimumvereisten waaraan voldaan moet zijn om daadwerkelijk
adequaat te kunnen onderhandelen met elkaar (van conflict naar oprecht gesprek), moet
wederpartij tonen dat je diegene begrijpt/respectvol/emoties te baas
2. Distributive negotiation: op zoek gaan naar een bepaalde verdeling en proberen die verdeling
zo gunstig mogelijk voor jou uit te laten pakken (partijen streven naar financieel voordeel,
relatiebehoud van ondergeschikt belang)
3. Integrative negotiation: probleemoplossend onderhandelen, needs en wants onderscheiden en
zo proberen een oplossing te bereiken voor needs (relatiebehoud van belang, tijdrovend)
4. Transformative negotation: partijen moeten zich transformeren naar een belang van een derde
(eigenbelang is ondergeschikt)
,Dagvaarding:
- bij exploot: art. 111 en 45 Rv
-> substantiëringsvereiste: art. 111 lid 3 Rv: ziet op verweren van gedaagde die in dagvaarding
moeten staan -> gevolg als niet aan is voldaan: 120 lid 2 en 4 Rv: geen nietigheid maar bevel om
ontbrekende gegevens alsnog te verstrekken
- gevolg niet complete inhoud dagvaarding: art. 120 lid 1 Rv: nietigheid -> art. 120 lid 3 Rv:
mogelijkheid tot herstelexploot -> geen herstelexploot: art. 121 en 122 Rv
- gronden: blote feiten (art. 149 Rv) en feitelijke grondslag (art. 24 en 25 Rv en HR 24 februari
2012: ook al wordt er geen beroep op gedaan, rechter mag het aannemen)
Verschijnen: art. 128 Rv -> anders verstek: art. 139 e.v. Rv (verstek = als gedaagde niet op de
roldatum verschijnt en de rechter de procedure toch door laat gaan)
Procesvertegenwoordiging: art. 79 Rv
Mondelinge behandeling (comparitie): art. 131 jo. 87 Rv (HR van Rens & Philipsen/Van Waalwijk
van Doorn: binnen termijn is in beginsel tijdige indiening, tenzij bijzondere omstandigheden ->
beginsel van hoor en wederhoor)
Conclusie van antwoord (CvA)/Comparitie na antwoord: art. 128 Rv (je verweer in een
dagvaardingsprocedure) -> termijn en uitstel: art. 2.11 en 2.12 Landelijk Procesreglement -> niet
op tijd ingediend: rechter wijst vonnis zonder inachtneming van het verweer
CvR/CvD: art. 132 Rv (conclusie van republiek en conclusie van dupliek)
Omvang geding is proceshouding gedaagde t.a.v. eis
- exceptief verweer: verweer dat de rechtbank niet naar de zaak mag kijken (bijv. niet bevoegd)
- principaal verweer: verweer over de merites/inhoud van de zaak
Reconventie: art. 136/137/138 Rv -> als gedaagde een eigen eis instellen
Verzoekschrift:
- welke rechter: art. 262 Rv: woonplaats verzoeker bij de andere kamer dan de kamer van
kantonzaken
- art. 271 Rv: oproeping partijen door griffier
- art. 278 e.v. Rv: verloop verzoekschriftprocedure
Dagvaarding vs verzoekschrift:
- dagvaarding gericht aan wederpartij, verzoekschrift aan rechter
- dagvaarding meer formaliteiten en formeler
- dagvaarding: schriftelijk accent, verzoekschrift: mondeling accent
- verzoekschrift sneller, dagvaarding meer termijnen
- dagvaarding: eiser vs gedaagde en vonnis gewezen, verzoekschrift: verzoeker vs
verweerder/belanghebbende en beschikking gewezen
Bevoegdheid rechter:
- art. 42 RO: rechtbanken in eerste aanleg nemen kennis van civielrechtelijke geschillen
- art. 93 RV: kantonrechter bevoegd
- bij de verkeerde rechter procedure opgestart: art. 71 RV
Relatieve competentie:
- art. 99 Rv: hoofdregel: woonplaats gedaagde
, - uitzonderingen: art. 103 Rv (onroerende zaken), art. 108 Rv (forumkeuzebeding)
- bij verkeerde plaats procedure opgestart: art. 110 Rv: ambtshalve toetsing en verwijzing
Absolute competentie (rechtbank/hof): art. 72 Rv
Vragen:
Hoe oordeelt u over de geldigheid van de door de bank uitgebrachte dagvaarding? Motiveer uw
antwoord en betrek daarbij de relevante wetsartikelen.
De dv die de bank in de bodemzaak heeft uitgebracht is nietig omdat tegen een te korte termijn is
gedagvaard (art. 120 jo 114 en 109 Rv).
Week 2 – Beginselen en formaliteiten
Formaliteiten: dragen bij aan het feit dat het proces op een nette/eerlijke manier verloopt en om
te zorgen dat er uiteindelijk een beslissing komt
- art. 125 Rv: aanhangigheid zaak
- art. 3.1 Procesreglement dagvaarding: roldatum
- art. 127a Rv: griffierecht -> lid 2: ontslag van instantie
- art. 133 Rv: termijnen conclusies
- art. 2.7 jo. 2.11 Procesreglement dagvaarding: termijn indienen processtukken
- art. 339 Rv: gewone termijn (dag gebeurtenis telt niet mee, maand is kalendermaand, niet 28
dagen, weekend of feestdag: verlenging: art. 1077 Rv, Algemene Termijnenwet)
- art. 114-119 Rv: termijn dagvaarding
- art. 1.5 Landelijk Procesreglement: roldatum bij rechtbank is altijd een woensdag (bij hof:
dinsdag)
Minimale eisen
- inhoud: goede uitspraak
- tijd: redelijke termijn
- procedurele rechtvaardigheid: fair trial (rechter moet bepaalde regels in acht nemen)
Beginselen van procesrecht: art. 6 EVRM, art. 19-41 Rv, art. 117 Gw
Meervoudig beslissen: art. 16 Rv
HR 22 december 2017 (St. IPO Rijnmond): door toegenomen gewicht van mondelinge
behandeling moeten alle rechters aanwezig zijn als er inhoudelijk over de zaak wordt
gesproken/beslissingen worden gemaakt, vanwege eisen van goede procesorde (hoofdregel).
Als zaak meervoudig wordt beslist en een mondelinge behandeling niet mede tot doel heeft dat
de rechter partijen in de gelegenheid stelt hun stellingen toe te lichten, hoeven ze niet verplicht
aanwezig te zijn (uitzondering)
Herstelexploten:
- herstel nietigheid: art. 120-122 Rv
- herstel inschrijving: art. 125
HR 13 juli 2007, NJ 2007/409 (verstek en nietigheid): als de wederpartij is verschenen dan in
beginsel geen reden tot nietigheid, proces mag dan doorgaan, tenzij goede redenen waarom dit
niet zou mogen (verschijnen hoeft niet op juiste locatie te zijn)
HR 25 september 2015, ECLI:NL:HR:2015:2814, NJ 2015/389 (apparaatsfout): overschrijden
appeltermijn -> hoofdregel: aan rechtsmiddeltermijnen moet strikt de hand worden gehouden,
uitzondering: als degene die beroep instelt buiten zijn schuld als gevolg van een fout of verzuim
van de (griffie van) rechtbank of hof, pas na afloop van de termijn voor het instellen van hoger
beroep/cassatie is toegezonden/verstrekt
Vragen: