Organisatiekunde Collegejaar 2021/202
Leerdoelen Organisatiekunde
§1 - Introductie
Een organisatie is een samenwerkingsverband van mensen en middelen om een bepaald doel te
bereiken.
Een dienst is een ontastbaar product, of een niet fysiek goed. Dienstverleners stellen kennis,
vaardigheden en tijd ter beschikking om daarmee hun afnemers te bedienen. Dienstverleners
kennen en kunnen dingen die tegemoetkomen aan de behoeftes van de afnemer.
Juridische dienstverlening is kennisintensieve dienstverlening (professional services). Een kenmerk
hiervoor is dat voor het verrichten van deze werkzaamheden over het algemeen veel theoretische
kennis en praktische vaardigheden vereist zijn. Deze kunnen alleen door het doorlopen van een
opleiding worden behaald. De werkzaamheden worden veelal zelfstandig uitgevoerd en hier
worden hoge kwaliteitseisen aan gesteld.
Laag kennisintensieve diensten Hoog kennisintensieve diensten
Kappers, loodgieters, masseurs, etc. Artsen, juristen, accountants, etc.
In opleiding veel nadruk op vaardigheden. In opleiding veel nadruk op verwerving theoretische
kennis en inzichten.
Training voor een belangrijk deel op de werkvloer. Training op werkvloer eveneens belangrijk, maar
gedurende carrière veel veel bij- en nascholing
nodig.
Ambacht, kunde. Beroep, wetenschappelijk.
Kwaliteit van beroep soms geborgd door tuchtrecht.
Een juridische dienst is een dienst die hoogwaardige juridische expertise vereist en die alleen
geleverd kan worden door een juridische professional met een juridische opleiding (hbo/wo).
Er zijn ook diensten met een juridisch aspect. Een voorbeeld hiervan is wanneer een handhaver
van de gemeente een parkeerboete oplegt.
Juridische diensten Diensten met een belangrijke en/of complexe
juridische aspecten
Diensten die hoogwaardige juridische expertise Diensten die geen brede en hoogwaardige
vereisen juridische expertise vereisen, maar wel belangrijke
rechtsgevolgen hebben, of hierop gericht zijn.
Kern van de dienst alleen leverbaar door juristen. Ook leverbaar door niet-juristen. Soms geleverd
door professionals die van overheidswege over een
bijzondere bevoegdheid beschikken.
Er kan onderscheid worden gemaakt tussen typen organisaties. Allereerst organisaties die als
kernactiviteit het verlenen van juridische diensten hebben (rechterlijke instanties,
advocatenkantoren). Verder heb je ook andere organisaties. In die organisaties (met dus andere
kernactiviteiten) werken vaak wel juristen.
Juridische afdelingen moeten proberen zich proactief op te stellen. In plaats van wachten tot er
problemen of geschillen ontstaan deze proberen te voorkomen.
2
,Organisatiekunde Collegejaar 2021/202
Hier rechts is een grote T te zien:
• De staander staat hier voor de diepgaan juridisch- Organisatiekunde, communicatie,
inhoudelijke expertise die hij bezit. technologie, nanciën, design
• De ligger staat voor basiskennis en vaardigheden uit andere
disciplines die nodig zijn om e ectief te kunnen functioneren.
Juridische expertise
Een eis die aan een moderne jurist wordt gesteld is responsiviteit. Hiermee
wordt bedoeld dat je oog hebt voor alle omstandigheden en daarop e ectief
kan inspelen. Dit wordt veel gebruikt binnen het streven naar een responsieve
overheid. Een responsieve overheid streeft naar zo goed mogelijke inleving in
het burger. Zij zoekt in plaats van naar de mogelijke oplossing naar de beste
oplossing.
Om van een organisatie te spreken zijn de volgende elementen nodig: mensen,
middelen, samenwerken, doel.
Onder organisaties worden bedrijven onderscheiden. We spreken van een bedrijf indien een
organisatie producten of diensten voortbrengt om te voorzien in een maatschappelijke behoefte.
Het leveren van diensten of producten kan gebeuren op commerciële of niet-commerciële basis.
Indien een bedrijf een winstoogmerk (commercieel) heeft, wordt het gezien als onderneming.
Overheidsorganisaties worden met een speci ek doel opgericht, waarbij ze nauwkeurig
omschreven taken, bevoegdheden en verantwoordelijkheden krijgen.
Soorten organisaties
Private organisaties zijn organisaties de eigendom zijn van private personen, dus niet van de
overheid. Zij hoeven niet gericht te zijn op winst (vereniging en stichting).
Publieke organisaties maken deel uit van de publieke sector. Hiertoe behoren de centrale en
decentrale overheid en semiovereheidsorganisaties.
De overheid is het hoogste bevoegd gezag op een bepaald grondgebied. De centrale overheid
wordt onder andere gevoerd door de Eerste en Tweede Kamer. De decentrale overheid bestaat uit
provincies, gemeenten en waterschappen. Zij opereren niet landelijk maar op een bepaald
grondgebied.
Overheidsorganisaties werken in een sterk juridisch getinte contact. Zij zijn tijdens het handelen
gebonden aan de algemene beginselen van behoorlijk bestuur. Zij hebben bijna altijd wettelijke
taken waar voor bij uitvoering juridische kennis vereist is.
Semioverheidsorganisaties zijn organisaties die een private rechtsvorm hebben, maar publieke
belangen dienen. Een voorbeeld is het Juridisch Loket, maar ook onderwijsinstellingen.
Organisaties die belangrijke nutsvoorzieningen verzorgen en gedeeltelijk eigendom zijn van de
overheid vallen ook onder semioverheidsorganisaties.
Organisaties kunnen ook worden onderscheien of ze gericht zijn op winst (pro torganisaties) of
niet (non-pro torganisaties). Vaak wordt de term non-pro torganisaties alleen toegepast op
organisaties die niet tot de overheid behoren. Dit zijn vaak belangenorganisaties.
Binnen juridische organisaties kan onderscheid worden gemaakt tussen organisaties die
rechtsbijstand verlenen en organisaties die geschillen beslechten. Notariskantoren,
advocatenkantoren en gerechtsdeurwaarders zijn organisaties die rechtsbijstand verlenen. Zij zijn
vaker partijdig. De rechtbanken, geschillencommissies en het OM zijn geschilbeslechtende
organisaties. Deze organisaties zijn altijd onpartijdig.
Legal management(wetenschap) is organisatiekunde, toegepast op het functioneren van
juridisch professionals en juridische organisaties.
fifi ff fi fi ff fi 2
, Organisatiekunde Collegejaar 2021/202
Binnen organisatiekunde worden twee belangrijke modellen gebruikt, namelijk het INK-model en
het 7S-model. Hieronder zullen deze worden toegelicht.
Het INK-model
De linkerkant van dit model toont alle belangrijke aspecten van een organisatie die nodig zijn om
resultaten te bereiken. Hieronder vallen de groene blokjes, leiderschap, management van
medewerkers, strategie & beleid, management van middelen en management van processen.
De rechterkant laat zien dat het van belang is iedere groep in acht te nemen die bij de organisatie
een belang heeft (stakeholders). Dat zijn niet alleen de klanten, maar ook samenwerkingspartners,
bestuurders en nanciers.
Het e ect dat het presenteren van de organisatie heeft op de stakeholders leidt weer tot
verbeteringen en vernieuwingen.
Het 7S-model
Het 7S-model toont de wisselwerking tussen verschillende belangrijke
aspecten binnen een organisatie.
De blauwe bolletjes omvatten de harde aspecten van de
organisatie. Harde aspecten zijn zijn vaak op schrift of
anders vastgelegd. Bijvoorbeeld de systemen of de structuur
van de organisatie. Deze aspecten zijn makkelijker te
veranderen.
De grijze en het oranje bolletje omvatten de zachte aspecten
van een organisatie. Deze aspecten zijn niet vastgesteld,
maar hebben zich ontwikkeld door de jaren van een
organisatie heen. Daarom zijn deze aspecten moeilijker te
beïnvloeden en duurt verandering van deze aspecten lang.
ff fi 2