Organisatiekunde - Hogeschool Leiden jaar 2
Week 1: introductie (H1)
➔ Leerdoelen
- Organisatiekunde het het belang daarvan uitleggen
- Organisatie onderscheiden
- INK en 7s-model uitleggen
1.1: Inleiding
Organisatie = dienstverband
Dienstverlening = ter beschikking stellen van kennis en vaardigheden (kennen en kunnen)
Organisatiekunde = functioneren van een organisatie in de breedste zin
1.2: Juridische diensten en complexe juridische aspecten
Diensten:
➔ juridische diensten: hoogwaardige juridische expertise en alleen leverbaar door
personen met een hoger juridische opleiding (hbo of hoger)
➔ Diensten met complexe juridische aspecten: diensten zonder expertise, maar wel
met een rechtsgevolg. Leverbaar door niet-juristen. Soms moet iemand over een
bijzondere bevoegdheid beschikken (handhaving).
1.3: Juridische dienstverlening en organisaties
➔ Als een jurist organisatiewijs is, kan hij vroegtijdig problemen opsporen in de
organisatie. Ook kan hij de organisatie adviseren op efficiëntie en wet/regelgeving.
➔ Een jurist moet een analytisch vermogen hebben en schriftelijk en mondeling goed
onderbouwd zijn.
1.4: Organisatie, bedrijf, onderneming en rechtsvormen
Organisatie in de breedste zin:
- mensen
- middelen
- samenwerken
- doel
➔ Een eenmanszaak is volgens deze definitie geen organisatie, net als een
vriendennetwerk etc. Een sportclub is dat wel.
,Bij een bedrijf is er altijd een afzetmarkt voor het leveren van diensten of producten.
Wanneer dit op commerciële basis gebeurt, is er sprake van een onderneming.
- Een rechtbank is een bedrijf, omdat het diensten met maatschappelijke behoefte
levert, maar niet uit is op winst
- Apple is een bedrijf en onderneming, omdat het producten levert voor de
maatschappelijke behoefte met een winstoogmerk.
Rechtspersonen
- Organisaties kunnen privaatrechtelijke rechtspersonen zijn (bv, nv, stichting of
vereniging). De rechtsvorm bepaalt de wijze van aansprakelijkheid.
- Overheidsorganisaties zijn publiekrechtelijke rechtspersonen en worden met een
specifiek doel opgericht, waar bevoegdheden uit voortvloeien door de wet
(Rijksoverheid, provincie, gemeente en waterschappen).
1.5: Organisaties: sectoren en soorten
➔ Publiek en privaat
Publiek: onderdeel van de (de)centrale overheid of semioverheidsorganisaties.
Privaat: eigendom van personen waar de overheid niet aan te pas komt.
➔ Overheidsorganisaties
Centraal: Alle overheidsorganisaties die op landelijk niveau repareren.
- vb: Eerste en Tweede kamer, ministeries, belastingdienst, Orde van Advocaten en
UWV
Decentraal: Bevoegdheden over een bepaald grondgebied
- vb: provincies, gemeenten en waterschappen.
➔ Semioverheidsorganisaties hebben een private rechtsvorm, maar dienen een publiek
belang. (rijksmusea en bibliotheken)
➔ Profitsector
Gericht op het maken van winst. In het bedrijfsleven zijn veel juridische professionals
werkzaam.
➔ Non-profitsector
Bedrijven zonder winstoogmerk en die niet tot de centrale overheid behoren.
Semioverheidsorganisaties horen dus bij de non-profit sector. Voorbeelden zijn
belangenorganisaties of niet-commerciële onderwijsinstellingen (vereniging of stichting).
Non-profitorganisaties hebben meestal geen juristen in dienst, tenzij ze juridische
ondersteuning leveren.
Organisaties kunnen juridisch of niet-juridisch zijn. De lijn is soms lastig, omdat sommige
organisaties werkzaamheden met juridische aspecten uitoefenen. Organisaties met
juridische dienstverlening als kernactiviteit kunnen gericht zijn op juridisch advies (partijdig)
of geschillenbeslechting (onpartijdig).
, 1.6: Organisatiekunde en modellen
Modellen zijn niet altijd goed, maar kunnen wel nuttig zijn om delen van de organisatie in
kaart te brengen. Een model is de versimpeling van de werkelijkheid. Het kan zijn dat
aspecten die niet binnen een model passen worden weggelaten, terwijl deze wel belangrijk
zijn.
INK-model
- Organisatiegebieden: wat gaan we doen en hoe gaan we het doen? (leiderschap,
strategie en beleid en management van middelen en medewerkers.
- Resultaatgebieden zijn waardering door medewerkers, waardering door klanten en
partners, waardering door de maatschappij en eindresultaten (bestuur en financiers).
7S-model
- strategie
- skills
- staff
- style
- systemen
- structuren
- shared values
Week 2: strategie (H2)
➔ Leerdoelen
- Wat is strategie?
- Missie, visie en waarden
- van inhoud tot implementatie
2.1: Inleiding
Strategie is het stellen en behalen van doelen. Zonder het nastreven van een doel, zal een
organisatie niet bestaan.
2.2: Strategie
Bij commerciële organisaties is het doel om winst te maken, maar dat is kort door de bocht,
omdat elke organisatie dat op een andere manier doet.
- vb: Apple heeft als doel vernieuwende technologische apparaten op de markt te
brengen. De winst daarvan is dan een achterliggend doel.
Strategie is de manier hoe bedrijven bepaalde doelen willen behalen, welke koers vaart de
organisatie? (langetermijndoelen)
De visie is het achterliggende idee van de langetermijndoelen.