§3.1: Een welvarende samenleving (1948-1978):
Verzuiling
- Na wo2 werden de vooroorlogse sociale verhoudingen in Nederland aanvankelijk hersteld.
Voor de oorlog had de bevolking zich verdeeld in 4 levensbeschouwelijke groepen die
‘zuilen’ werden genoemd: katholieken, protestanten, socialisten en liberalen.
- Verzuiling= De opdeling van de maatschappij op grond van geloofsovertuiging en/of
maatschappelijke opvattingen. Ontstaan rond 1900.
- Mensen leefden in hun eigen wereld met eigen scholen, kranten, sportclubs, vakbonden en
politieke partijen.
- De verzuiling keerde na de oorlog weer terug:
● Verzuilde organisaties die door de Duitse bezetter waren verboden, werden
heropgericht, zoals de omroepen: de katholieke KRO, de protestantse NCRV, de
socialistische VARA en de liberale AVRO.
● Verzuilde politieke partijen werden heropgericht of keerden terug onder een andere
naam, zoals de KVP voor katholieken, de PvdA voor socialisten, de ARP voor de
protestanten en de VVD voor liberalen.
Veranderingen in de politiek
- In het interbellum was Nederland geregeld door confessionele kabinetten, maar van 1946
tot 1958 waren rooms-rode kabinetten met de KVP en de PvdA aan de macht.
- In de internationale politiek ging Nederland een andere positie innemen. Nederland was
niet meer neutraal, maar sloot zich in de Koude Oorlog aan bij de VS.
- Koude Oorlog= Periode van bijna 50 jaar (1945-1991) waarin de VS en de SU bestreden
en bedreigden zonder dat het op een rechtstreekse oorlog uitliep.
- Meteen bij de oprichting in 1949 werd Nederland lid van de NAVO.
- Nederland deed mee met de Europese samenwerking in de EGKS (va. 1952).
Economische groei (1948-1973)
- Nederland bereikte een ongekende welvaart. Aanvankelijk zag het daar niet naar uit,
Nederland kwam namelijk slecht uit de oorlog; fabrieken, huizen, havens, bruggen en
andere productiemiddelen en infrastructuur waren vernietigd. Landbouwgrond stond onder
water.
- Tot 1948 kwam de wederopbouw niet goed op gang. Doordat industrie en landbouw niet
goed konden produceren, werd meer ingevoerd dan uitgevoerd. Om meer te produceren
moesten in buitenland bijv. steenkool, machines en tractoren worden gekocht, maar daar
was geen geld voor. Daarom ging de regering in op het Amerikaanse aanbod om te helpen
met geld en goederen: Marshallhulp.
- Toen Marshallhulp in 1948 op gang kwam, ging wederopbouw snel er daarna bleef
economie groeien in tempo dat nog nooit was voorgekomen.
- Binnenlandse factoren die de economische groei en toename welvaart bevorderden:
● De vondst van aardgas in Groningen
● De geleide loonpolitiek, waarmee de rooms-rode regeringen de export en de
werkgelegenheid stimuleerden.
- Buitenlandse factoren die de economische groei en toename welvaart bevorderden:
● Marshallhulp in 1948
● Het economisch herstel van Duitsland.
1
, - Belangrijke motor achter economische groei was industrialisatie: in veel delen van het
land ontstond industrie of werd bestaande industrie uitgebreid:
● In het Botlekgebied in Rotterdam een grote petrochemische industrie opgezet.
● In IJmuiden groeide het staal- en aluminiumconcern hoogovens.
● Emmen veranderde door komst van chemiebedrijf Akzo van arm dorp in
industriestad.
- Nederlandse economie profiteerde van Duitse Wirtschaftswunder. Duitsland was nog aan
het herstellen na wo2, de duitse economie groeide nog sneller dan Nederlandse en
Duitsland werd een steeds grotere en belangrijkere handelspartner voor Nederland en de
export en werkgelegenheid groeide.
- De regering bevorderde deze groei van de export en werkgelegenheid; Rooms-rode
kabinetten o.l.v. PvdA-leider Willem Drees voerden een geleide loonpolitiek; regering ging
zich bemoeien met hoogte lonen: Kabinetten bepaalden hoe hoog lonen mochten stijgen.
Loonstijgingen werden beperkt, zodat Nederlandse producten goedkoper waren dan
producten uit andere landen.
- Regering= Centrale bestuur, bestaat uit de koning en de ministers. De ministers hebben
de uitvoerende macht (en komen uit een van de coalitie-partijen)
- Kabinet= Ministers en staatssecretarissen afkomstig van de partijen die coalitie vormen.
- Binnenlands economisch gevolg geleide loonpolitiek: Lage lonen leiden tot meer banen en
minder werkloosheid.
- Buitenlands economisch gevolg geleide loonpolitiek: Goedkopere productie, waardoor je
meer verkoopt; goed voor exportpositie/ concurrentiepositie.
- 1960: Einde geleide loonpolitiek→ stijgende welvaart. Va. 1963 stegen lonen snel; soms
>10% per jaar. Maar toen profiteerde Nederland ook van de grote aardgasvoorraden die
va. 1959 onder Groningen werden gevonden. Mede dankzij aardgas werd Nederland 1 van
de rijkste landen van Europa.
Verzorgingsstaat
- Verzorgingsstaat= Staat die m.b.v. sociale voorzieningen zorgt voor het welzijn van
burgers.
- De toenemende welvaart werd gebruikt voor uitbreiding verzorgingsstaat.
- Belangrijke uitbreidingen sociale zekerheid:
● WW (1952); garandeerde uitkering bij werkloosheid
● AOW (1957); gaf alle 65-plussers basispensioen
● Bijstand (1963); voor mensen die geen enkel onderkomen hadden
● WAO (1967); voor mensen die door ziekte/ invaliditeit niet meer konden werken.
- Bij uitbreiding verzorgingsstaat werkte overheid nauw samen met sociale partners, door
hun intensieve overleg kreeg verzorgingsstaat breed draagvlak in samenleving.
- Poldermodel= Het voeren van overleg gericht op overeenstemming; een ‘typisch
Nederlandse’ manier van overleggen.
- Poldermodel is een samenwerking tussen:
● Overheid
● Sociale partners, bestaan uit:
- Werkgevers
- Vakbonden= vereniging van mensen met bepaald beroep, die opkomt voor rechten
van die mensen en strijdt voor betere werkomstandigheden.
- Opbouw verzorgingsstaat paste bij idee van de maakbare samenleving. In de politiek
geloofde meerderheid dat overheid kon bepalen hoe samenleving zich ontwikkelde. Dit idee
2