Samenvatting hoorcolleges Persoonlijkheidsleer
Hoorcollege 1 - Introductie en het intrapsychische domein
Persoonlijkheid
Totaal aan eigenschappen, karaktertrekken, overtuigingen, gedragingen dat een mens tot
een uniek individu maakt.
Definitie PP persoonlijkheid
Een verzameling psychologische kenmerken en mechanismen in het individu die
georganiseerd zijn en relatief stabiel zijn en die zijn/haar interacties met en aanpassing aan
de intrapsychische, fysieke en sociale buitenwereld beïnvloeden.
- Psychologische kenmerken: eigenschappen, attitudes etc
- Psychologische mechanismen: cognitieve processen
- Georganiseerd zijn: samenhangen en dynamisch gestuurd
- Relatief stabiel zijn: over situaties - consistentie, over tijd - continuïteit
- Interacties met de buitenwereld: perceptie, selectie, evocatie, manipulatie
- Aanpassing binnenwereld en omgeving: coping aanpassingsvermogen
3 niveaus
1) Menselijke aard
a) Kenmerkend voor de soort ‘mens’
2) Individuele en groepsverschillen
a) Tussen mensen/groepen
3) Individuele uniekheid
a) Bijv iemands persoonlijke manier uiten genegenheid
6 domeinen
1) Dispositionele: basale eigenschappen (bijv Big 5 van Costa, McCrae, Goldberg)
2) Biologische: genetisch, psychofysiologisch, evolutionair (bijv biologische trait theorie
van Eysenck)
3) Intrapsychische: mentale processen (bijv psychoanalytische theorie van Freud of de
levenslooptheorie van Erikson)
4) Cognitief-experiëntiële: cognities en subjectieve ervaringen (bijv persoonsgerichte
theorie van Rogers of de persoonlijke constructtheorie van Kelly)
5) Sociale en culturele: wederzijdse beïnvloeding
6) Aanpassings-: gezondheid en psychopathologie
Standaarden beoordelen persoonlijkheidstheorieën
- Volledigheid: hoeveelheid fenomenen en observaties mbt persoonlijkheid verklaren
- Heuristische waarde: kader voor nieuwe bevindingen, vernieuwendheid
- Toetsbaarheid: voorspellingen voor empirische toetsing?
- Verenigbaarheid en integratie met andere kennis: moet kloppen met andere
bevindingen
- Zuinigheid: compactheid, weinig aannamen
,Meten van persoonlijkheid
Zelfrapportage, observaties, gestandaardiseerde testen, levenskenmerken (publiekelijk
beschikbaar)
Relevantie
Theorieën gaan over (ontwikkeling) kenmerken individu en mechanismen die ten grondslag
liggen aan ontwikkeling.
- Helpen gedrag voorspellen
- Aangrijpingspunten voor interventies
Persoonlijkheidstrekken ouders= relevante contextfactor
,Psychoanalytische theorie
Sigmund Freud (1856-1939)
- Neuroloog
- Geloofde in de theorie van Darwin
Psychoanalyse
- Onbewuste invloeden - irrationeel gedrag
- Psychoseksuele ontwikkeling
Psychoanalytische theorie- Structurele opbouw persoonlijkheid
- Id: primitieve, biologische impulsen (seks en agressie).
- Levensenergie: libido
- Pleasure principle
- Onbewust
- Ego: realistisch, reguleert id en superego, houdt rekening met de omgeving
- Reality principle
- Voorbewust en bewust, heel klein deel onbewust
- Superego: geïnternaliseerde normen en ideale-ik
- Gewetensfunctie
- Perfectionistisch
- Onbewust en voorbewust
Ego lost conflicten op.
Evidentie aanname: ego, id en superego zijn een gesloten systeem. Ego: regulatie,
zelfcontrole.
- Hypothese: energie die je gebruikt voor zelfcontrole is beperkt, raakt op (ego-
depletie)
, Freudiaanse verspreking
Per ongeluk, maar eigenlijk onbewust expres
Evidentie onbewuste en invloed op gedrag
- Blindsight: blind, maar toch kunnen zien: kleur, locatie, beweging - onbewust zien
- Deliberation- without awareness: eenvoudige beslissingen- bewuste afweging best,
complexe beslissingen- onbewuste afweging best
Ontwikkeling persoonlijkheid
- Transactioneel: interactie biologische rijping en biologische driften met omgeving
(eisen, regels, verwachtingen)
- Evolutionaire invloed- overleven en voortplanting
- Endogene theorie - biologische rijping
Verschillende stadia ontwikkeling persoonlijkheid
1) Orale fase (0-1 jaar): mond, individualiteit, fantasie
2) Anale fase (1-3 jaar): zindelijkheid, controle
3) Fallische fase (3-6 jaar): eigen geslacht, sekse-identiteit
4) Latentie fase (6-12 jaar): sociale en cognitieve ontwikkeling
5) Genitale fase (>12 jaar): seksualiteit, reproductie, heteroseksuele liefdesrelatie
Ontwikkeling id, ego, superego
- Id: aanwezig vanaf geboorte
- Ego: vanaf ongeveer 1 jaar (tijdens orale fase)
- Superego: vanaf ong 3 jaar (tijdens fallische fase)
Ego ontstaat uit id
Superego ontstaat uit ego
Persoonlijkheid: interactie id, ego en superego
Aanname psychoanalytische theorie
Basis van persoonlijkheid wordt gelegd in vroege kindertijd.
Adequaat oplossen conflicten -> gezonde persoonlijkheid, anders deels blijven hangen in
ontwikkelingsfase en afwijkende persoonlijkheid. Ook zekere mate van realiteit vervalsing.