Uitgebreide en gedetailleerde samenvatting over de theorie van H7 (Evolutie) uit Nectar Biologie 4vwo.
In deze samenvatting zijn begrippen zoals 'evolutie', 'allopatrische - en sympatrische soortvorming' en 'homologe - en analoge structuren' op een duidelijke manier uitgelegd.
Bevat ook een d...
Hoofdstuk 7 Evolutie Samenvatting
Paragraaf 1
Creationisme = Geloven in een bovennatuurlijke schepper. Beinvloed het denkbeeld in de
wetenschap over het ontstaan van het leven.
Evolutie = de ontwikkeling van het leven op aarde, door veranderingen en ontstaan van
nieuwe soorten.
Paleontologie = de wetenschap die fossielen (restanten van vroeger levende organismen)
bestudeert.
Catastrofetheorie: een grote natuurramp was de oorzaak dat alle levende organismen in het
getroffen gebied stierven, gebaseerd op de verhalen uit de bijbel. Na de catastrofe kwamen
er nieuwe soorten. Dit werd gedacht tot De Lamarck met de evolutietheorie kwam.
Evolutietheorie = theorie die de ontwikkeling van het leven op aarde verklaart. Een
organisme geeft de aanpassingen aan zijn omgeving, die hij tijdens zijn leven ontwikkelde,
door aan zijn nakomelingen.
Neodarwinistische theorie = Darwins theorie gecombineerd met de erfelijkheidsleer van
Gregor Mendel:
- Darwin: In een populatie verschillen individuen in eigenschappen en de leefomgeving
oefent een selectiedruk uit op hun overlevingskansen: the struggle for life.
- De erfelijkheidswetten van Mendel: DNA en mutaties geven een moleculaire
onderbouwing voor de variaties in erfelijke eigenschappen.
Selectiedruk = de invloed die de omgeving uitoefent op de overlevingskansen van
individuen.
Verschillende selectiedruk kan ontstaan door het scheuren van continentale plaat; gebieden
worden gescheiden. De soorten passen zich aan het klimaat en voedsel aan. Dit heeft
invloed op de bouw van de mensachtigen. Fossiele vondsten tonen het gebruik van
gereedschappen. De intelligentie was nog beperkt: kleiner hersenvolume. Bipedie = lopen
op twee benen. Dit had voordelen, de handen kwamen vrij voor dragen van voedsel/ jagen.
De moderne mens bestond ongeveer 200 000 jaar geleden in Afrika: de ‘out of Africa’-
hypothese. Door verwantschap in DNA te bekijken leiden ze de migratiepatronen af.
Mensen werden ingedeeld in een haplogroep. Via DNA op Y-chromosoom is er een
voorouder Y-chromosomale Adam en mitochondriale Eva.
Paragraaf 2
In elke omgeving voeren organismen een dagelijkse strijd om te leven: ‘struggle for life’. De
omgeving oefent een selectiedruk uit op de overlevingskansen van individuen. Individuen
met eigenschappen die gunstig zijn bij die selectiedruk, hebben betere kansen in de strijd om
het bestaan: ‘survival of the fittest’.
Darwin merkte op dat variatie in eigenschappen tussen soortgenoten een belangrijke
voorwaarde is bij natuurlijke selectie. Met gunstige eigenschappen, zoals de ontwikkeling
van sterke pootspieren en een goed oriëntatie vermogen, kunnen zich beter voortplanten.
, Sterke pootspieren kan ook een nadeel zijn: ze gebruiken veel energie.
Co-evolutie = evolutie waarbij soorten zich aan elkaar aanpassen en gezamenlijk evolueren.
Bijv. ruwe salamanders en gewone kousenbandslang salamanders produceren een giftige
stof, waardoor veel roofdieren verlamd raakten en stikten. Door mutatie in het DNA bij
kousenbandslagen, leidden tot resistentie tegen het gif van de salamanders.
Allopatrische soortvorming = evolutie van soorten door het splitsen van een populatie door
een barrière. Bij het opheffen van de barrière kan het zijn dat ze niet meer met elkaar
kunnen voortplanten. Zo hebben populaties van hetzelfde soort zich tot twee aparte soorten
geëvolueerd.
Sympatrische soortvorming = evolutie van soorten doordat individuen binnen hetzelfde
gebied zich uitsluitend voortplanten binnen een kleine deelgroep. Vaak door seksuele
selectie, de selectie die plaatsvindt bij het uitkiezen van een sekspartner binnen de eigen
soort bijv. op kleur.
Domesticeren = kweken van wilde planten en fokken van wilde dieren om een nuttige
functie te gaan vervullen. Gunstige allelen zijn geselecteerd, er worden onderling
volwassenen met dezelfde eigenschappen gekruist, zo ontstaat een ras met een versterkt
eigenschap van dit = Klassieke verdeling.
Kunstmatige selectie = selectie waarbij mensen een rol spelen. Bij natuurlijke selectie spelen
mensen geen rol.
Paragraaf 3
Paleontologen bestuderen fossiele resten om informatie te krijgen over hun levenswijze en
periode waarin ze leefden. Fossielen kunnen op verschillende manieren ontstaan:
Verstening; Een gewerveld dier sterft, de zachte delen vergaan en het skelet en de
tanden blijven langer intact. Door de hoge druk verstenen de lagen sediment en deze
houden de resten van het dier gevangen in een steenlaag. In water opgeloste mineralen
dringen de ingesloten resten binnen en vervangen geleidelijk het originele materiaal.
Ook de planten, blad-, poot- en huidafdrukken, nesten en eieren verstenen tot fossielen.
Door beweging van aardlagen en erosie zijn fossielen weer zichtbaar.
Verdroging; snel uitdrogen van een dood organisme in een droge omgeving heeft een
conserverende werking, want micro-organismen kunnen niet leven zonder water.
Lage temperatuur; ook kou conserveert.
Lage pH en zuurstofgebrek; de zure en zuurstofarme omstandigheden in veenmoerassen
zijn ongunstig voor bacteriën. Dat remt de afbraak van dode lichamen.
Opsluiten in barnsteen; Barnsteen is afkomstig van de gestolde hars van naaldbomen.
Insecten of kleine gewervelde dieren zijn in het hars vast komen te zitten en ingesloten.
Gidsfossielen = fossielen met een grote geografische verspreiding die slechts een beperkte
tijd hebben bestaan. Door de fossielen uit een aardlaag te vergelijken met gidsfossielen,
bepaalt de paleontoloog de relatieve leeftijd van die aardlaag.
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper brittdroste. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €3,49. Je zit daarna nergens aan vast.