GGZ2027 – NEUROPSYCHOLOGISCHE
STOORNISSEN
BEKNOPTE SAMENVATTING
A L L E TA K E N
, TAAK 1: HET BREIN
Kalat (2019) Biological psychology, chapter 1:
Het zenuwstelsel bestaat uit 2 soorten cellen: neuronen, glia
Neuronen: ontvangen informatie en transporteren de informatie naar andere cellen.
- Membraam
- Soma
- Nucleus
- Axon = geleidt impuls naar neuronen, orgaan, spier
o afferent: signaal van CZS naar perifeer zenuwstelsel
o efferent: info van perifeer naar CZS
- Dendrieten = ontvangen info van andere neuronen
- Ribosomen = productie en synthese eiwitten
- Mitochondrieën = metabole activiteiten en energie
Motorneuron: geeft impulsen via axon naar spier
Sensorische: informatie naar ruggenmerg (aanraken huid ruggenmerg)
Unipolair neuron: 1 uitloper (alleen ongewervelden)
Bipolair neuron: 2 uitlopers (1 axon en 1 dendriet). Dendriet ontvangt informatie van perifeer
zenuwstel. Axon stuurt informatie
Multipolair neuron = 1 axon en meerdere dendritische vertakkingen
Glia: Bedienen meerdere functies die lastig zijn samen te vatten en later verder worden besproken.
Als lijm om neuronen bij elkaar te houden
- Stervormige astrocyten: beschermt een astrocyt deze tegen chemicaliën die in de omgeving
circuleren (ademhalingsritmes, leerprocessen, geheugen)
- Microglia: Verwijderen virussen en schimmels uit hersenen na beschadiging
- Oligodendrocyten: Schwan-cellen; bouwen myelineschede
- Radiale glia: migratie van neuronen en hun axonen en dendrieten tijdens de embryonale
ontwikkeling worden hierna: astrocyten en oligondendrocyten
Rustpotentiaal en actiepotentiaal:
Rustpotentiaal = Standaard -70 mV. 2 lagen fosfolipide moleculen, tussen in cilindrische
eiwitmoleculen, kunnen sommige chemicaliën doorheen.
- Elektrische gradiënt: verschil in elektrische lading tussen de binnenkant en de buitenkant
van de cel. Binnen negatief, (eiwitten), buiten negatief. polarisatie
, - Concentratiegradiënt: Diffusie, van hogere concentratie naar lagere (Na naarbinnen en Ka
naar buiten)
Deze twee gradiënten zorgen samen voor potentiaalverschillen. Als iets negatief en positief is kan het
zorgen voor evenwicht. Dit geldt ook voor de concentratiegradiënt.
Kalium: Positief geladen en binnenkant negatief, neiging kalium om naar binnen te trekken
(elektrische) en neiging om naar buiten te gaan (concentratie). Excitatie neuron opent
natriumkanalen.
Actiepotentiaal:
1. Rustpotentiaal:
Na+ concentratie buiten cel = hoog en K+ concentratie binnen cel = hoog.
Na/Ka kanalen gesloten, kalium lekt beetje. -70 mV.
2. Drempelwaarde:
Minstens -55 mV wordt bereikt en dan depolarisatie
3. Depolarisatie:
Na/Ka kanalen openen dus vrije doorstroming. Concentratie- en elektrische gradiënt bijna in
evenwicht, dus Ka kanalen openen heeft geen zin, Na kanalen openen wel. +30 mV en
natriumpoorten op hoogtepunt worden gesloten.
Openen kanalen instroom natrium
4. Repolarisatie:
Door beweging positieve ionen repolarisatie. Cel wordt binnen negatiever dan positieve
lading buiten. Natriumpoorten sluiten op hoogtepunt actiepotentiaal, kalium stroomt weg.
Hyperpolarisatie: Kaliumkanalen iets te lang open en sluiten laat, dus meer K+ naar buiten dan
binnen even -80 mV ipv -70 mV.
Refractaire periode: Cel niet in staat om actiepotentiaal te generen. Absoluut: alles is gesloten,
relatief: veel sterkere stimulus is nodig
, Hersenrichtingen:
- Dorsaal: richting rug, weg van buik. Bovenin hersenen.
- Ventraal: richting buik, weg van rug.
- Anterieur: rostaal, naar voorkant
- Posterieur: caudaal, naar achterkant
- Superieur: boven ander deel
- Inferieur: onder ander deel
- Lateraal: richting zijkant, weg van middenlijn neus
- Mediaal: richting middenlijn, naar neus, weg van zijkant
- Proximaal: dichtbij punt oorsprong
- Distaal: ver weg van punt oorsprong
- Ipsilateraal: aan zelfde kant lichaam (bijv 2 dingen aan linkerkant)
- Contralateraal: tegengestelde kant lichaam (rechts en links)
- Coronaal: dwarsdoorsnede vooraanzicht
- Saggitaal: lengtedoorsnede brein
- Horizontaal: axiaal, bovenaanzicht
Het zenuwstelsel:
Het centrale zenuwstelsel (CZS): de hersenen en het ruggenmerg.