Paragraaf 1
China werd geregeerd door keizers van de Qing-dynastie. Hun gezag was gebaseerd op
confucianisme. Mandarijnen ondersteunden hem hierbij. Boeren vormden het grootste deel
van de bevolking. Zij hadden weinig rechten maar veel plichten.
-Confucianisme -> keizer is door Hemel aangewezen, men moet eerbied hebben voor de
hiërarchische ordening van de samenleving, er wordt verwacht dat iedereen zijn vaste plek in
de maatschappij inneemt en deze respecteert want zo zou de samenleving harmonieus
blijven.
-Mandarijnen -> groep ambtenaren, om dit te worden moet je door een moeilijk en duur
programma lopen, daarom kregen ze veel aanzien, maakten zich echter schuldig aan diefstal
De machtspositie van de dynastie verzwakte, doordat de keizers te maken kregen met
economische en politieke problemen. Door bevolkingsgroei waren er hongersnoden en aan
het hof was er corruptie. Er was ook een externe bedreiging op de keizer, namelijk het
modern imperialisme.
Economisch doel van modern imperialisme was het krijgen van grondstoffen en afzetgebieden
en om de machtspolitiek te versterken. Eerst ging dit voor westersen moeilijk, doordat het hof
van China de handel beperkte. Alleen delen van de havenstad was opengesteld voor hen.
China toonde nauwelijks interesse in westerse handelswaar, wat kwam door sinocentrisme
(superioriteitsgevoel).
Later lukte het Engeland om met opium op de Chinese markt te komen. Veel Chinezen
raakten verslaafd. Het opiumverbod had weinig effect. De keizer greep in door 20.000 kisten
opium te vernietigen. Engeland stuurde daarom oorlogsschepen naar China en zo begon de
eerste Opiumoorlog. China maakte geen kans om te winnen.
Nadat Engeland had gewonnen stelde ze een vredesverdrag op, het verdrag van Nanking,
waarbij China veel schadevergoeding moest getalen en waardoor ze 5 havens volledig open
moeste stellen en waardoor Hongkong een Engelse kolonie werd. China beschouwde dit als
een Ongelijke Verdrag.
Nu probeerden ook Frankrijk, de VS en Rusland hun invloed op China te vergroten. De
westerse aanwezigheid in Chinese steden nam toe en de Chinese regering verloor steeds
meer zeggenschap. Voor buitenlanders werd in de verdragen extraterritorialiteit geregeld. Zo
vielen zij niet onder de Chinese rechtspraak, maar onder hun eigen rechtbanken.
Doordat steeds meer Europeanen, Amerikanen en Japanners zich in China vestigden, verloren
Chinezen inkomsten, wat voor veel onrust zorgde. De tweede Opiumoorlog brak uit nadat
China zich probeerde te verzetten tegen de Britse economische eisen. China verloor en kreeg
nog een verdrag opgelegd waardoor verschillende buitenlanders bewegingsvrijheid in China
kregen.
Er brak een oorlog uit tussen Japan en China, doordat Japan zijn macht naar Korea probeerde
uit te breiden. China beschouwde Korea als invloedssfeer en voelde zich bedreigd. China
verloor vrijwel meteen en daardoor moesten zij hoge schadevergoedingen betalen, kreeg
Japan invloed in Korea en mocht Japan industrie in China vestigen.
Door alle verdragen werden overheidstaken door buitenlanders overgenomen en zo werd de
macht van de keizer ernstig ondermijnd. Dit leidde tot verzet tegen het centrale gezag en
tegen buitenlandse beïnvloeding.
De eerste volksopstand, Taipingopstand. Een gefaalde mandarijn mobiliseerde grote groepen
ontevreden boeren. Hij wilde een revolutie. De deelnemers lieten zich inspireren door de
boodschap van Hong, die elementen uit het christendom, confucianisme en nationalisme had.
Ze kregen een groot deel van China.
, De tweede volksopstand, Nianopstand. Overstromingen van de Gele Rivier zorgen voor grote
problemen, maar de overheid doet er niks aan. Boeren komen massaal in opstand en voeren
gewapende acties uit tegen grootgrondbezitters en ambtenaren.
Beide opstanden werden met moeite neergeslagen. Door de opstanden waren honderden
steden verwoest en twintig miljoen Chinezen overleden.
Door de ontevredenheid en imperialistische mogendheden vonden sommigen dat
moderniseringen noodzakelijk waren, waarbij Japan een bron van inspiratie was. Tijdens de
volksopstanden startte China de Zelfversterkingsbeweging. Mijnen en fabrieken werden
geopend en van alles werd gemoderniseerd en verbeterd.
De keizer besloot sommige dingen te moderniseren. Het rijk zou democratischer bestuurd
moeten worden en er werd geprobeerd onderwijs te verbeteren. Er waren echter
conservatieve tegenstanders van deze beweging. Die groep werd gesteund door Cixi, de
keizerin-weduwe. Zij had veel macht periodes en ook nu nam ze de macht over en draaide ze
veel moderniseringen terug.
In Noord-China ontstond een rebellenbeweging. Zij waren het niet eens met de
moderniseringen. Ze dachten bovennatuurlijke krachten te bezitten. Ze noemde zichzelf het
Genootschap der Vuisten van de Gerechtvaardigde Eensgezindheid (GVGE). Anderen noemde
hun Boksers. De Boksers namen gewelddadige acties tegen westerse imperialisten, want ze
vonden dat hun de schuld hadden van het verval van de Chinese staat.
Cixi steunde de Boksers. Zo leidde ze de aandacht af van het falende keizerlijke bewind.
Beijing werd een doelwit van de boksers. Hierbij vermoordden ze een belangrijke Duitse
gezant. Hierop greep een internationale troepenmacht in en versloeg de boksers. Weer werd
China gedwongen een Ongelijk Verdrag te accepteren, waarin ze herstelbetalingen moesten
doen, boksers zwaar werden gestraft en westersen toestemming hadden om zich permanent
in China te vestigen.
De dynastie verzwakte door de boksers verder. Cixi bleek een verkeerde keuze te hebben
gemaakte door ze te hebben gesteund. De onvrede kwam tot een hoogtepunt door de
strafmaatregelen, de mislukte hervormingspogingen en de machteloosheid van Cixi.
In poging de keizerlijke positie te versterken werden alsnog wat hervormingen doorgevoerd.
Het leger werd gemoderniseerd, het examenstelsel voor mandarijnen werd afgeschaft en er
kwamen meer mogelijkheden tot inspraak in het bestuur. Toch functioneerde het bestuur
nauwelijks. Cixi overleed en de 3 jaar oude Puyi werd keizer.
Revolutionaire ideeën verspreidden snel en er ontstond een nieuwe nationalistische beweging
onder leiding van Sun Yat-sen. Hij had eerder al een opstand geleid maar deze was mislukt.
In het leger brak een muiterij uit. De onrust breidde zich verder uit over andere delen van
China. Generaal Yuan Shikai nam de leiding van de revolutie. De dynastie kwam ten val en
later werd Shikai president van de Republiek van China.