DE INVLOED VAN COCAINE EN GENEN OP HET ONTWIKKELEN VAN EEN DEPRESSIE 1
De Invloed van cocaïne en genen op het ontwikkelen van een depressie
Kaoutar Atmani, 2569576,
Annelies Kleinherenbreek , Groep 1, E-testing en Big Data
Vrije Universiteit Amsterdam
1 februari 2018
, DE INVLOED VAN COCAINE EN GENEN OP HET ONTWIKKELEN VAN EEN DEPRESSIE 1
De effecten van cocaïne en genen op het ontwikkelen van een depressie
Het krijgen van een depressie wordt vaak in samenhang gebracht met overmatig
drugsgebruik (GGZ, 2016). 20 tot 50 procent van de cliënten in de GGZ waarbij een
depressie is gediagnostiseerd heeft naast de psychische stoornis ook te maken met een
drugsverslaving, met grote nadruk op het gebruik van cocaïne, dit wordt bevestigd door het
rapport van het GGZ (Brancheorganisatie voor geestelijke gezondheidszorg en
verslavingszorg, 2016). Met een percentage van 6,7%, valt cocaïne onder de meest gebruikte
drug in Nederland (Trimbos instituut, Nationale drug monitor, 2017). Cocaïne is een
stimulerend en opwekkend effect wat kan leiden tot psychische en lichamelijke klachten
(Harris et al., 2003))
De diagnose voor een depressie heeft te maken met verschillende symptomen die in
het DSM-V (Diagnostic and Statistical Manual of Mental Disorders) staan (Grohol, 2013).
Mensen met bepaalde genexpressies (aanleg) zijn meer kwetsbaar in combinatie met
omgevingsfactoren voor het ontwikkelen van een depressie, dit wordt verklaard door het
diathesis stress model, een model dat aangeeft welke factoren een rol spelen bij het
ontwikkelen van een psychische stoornis (Cohen, Towbes &Flocco, 1988). Dit duidt op een
samenhang tussen bepaalde genen en het ontwikkelen van een depressie ( Meyer et al.,2004).
Neurotransmitters zoals, serotonine, noradrenaline en dopamine waarbij de werking
verstoord kan worden door bepaalde drugs, kunnen leiden tot het ontwikkelen van een
depressie (Meyer et al., 2004). Zo wordt een verhoogde 5-HT transporter, een gen dat codeert
voor de presynaptische serotonine transporter, geassocieerd met het ontwikkelen van een
depressie en wordt voornamelijk gevonden in de prefrontale cortex en duidt op een verlaagde
serotonine gehalte (Meyer et al., 2004). Na het ervaren van stressvolle gebeurtenissen wordt
een lange variant van dit gen extra gestimuleerd wat leidt tot schade aan de hippocampus,
amygdala en prefrontale cortex (Caspi et al., 2003).
Ook wordt het gen DRD1 in verband gelegd met het ontwikkelen van een depressie.
De invloed van drugs op het DRD1 is nader onderzocht in een experiment met ratten, dat
constateerde dat een overmatig gebruik van amfetamine een negatief invloed heeft op het
DRD1 gen, een gen dat codeert voor de dopamine receptor (Judith et al., 2016) en ook deel
uitmaakt van het menselijk genoom. Beschadiging aan dit gen leidt tot minder dopamine in
de prefrontale cortex wat zou leiden tot het ontwikkelen van een depressie (Judith et al.,
2016).
Nader onderzoek naar het verband tussen genexpressie en depressie met behulp van