Leerdoelen:
De student kan bedrijfsprocessen herkennen en hun effectiviteit benoemen.
De student kan de voor de besturing van bedrijfsprocessen benodigde informatievoorziening
definiëren en operationaliseren.
Informatiesystemen
Informatiesysteem = Iedereen (mensen) en alles (computers) wat zich bezighoudt met
gegevens
Doel informatiesysteem = Voorzien in informatiebehoeften van mensen binnen en
buiten de organisatie
Informatiesystemen zijn er niet alleen voor managers, maar voor alle medewerkers
De student kan een blauwdruk maken van de processen binnen een organisatie. Uit de
blauwdruk zijn de doorlooptijden, knelpunten en informatiebehoeften, te herleiden.
o Flowchart
De student kan het onderscheid tussen verantwoordelijkheid en bevoegdheid en de
consequenties ervan in een casus benoemen,
1. Een verantwoordelijkheid is wat iemand moet
- De plicht om rekenschap en verantwoording af te leggen over toegewezen taken,
gegeven adviezen, genomen beslissingen en bereikt resultaat
- Meestal wordt rekenschap afgelegd aan direct- naast- hogere in hiërarchie of een
collega met wie een operationele of functionele relatie bestaat.
2. Bevoegdheid: wat iemand mag
- Het recht tot het uitvoeren van een bepaalde handeling
- Al dan niet in naam van een ander die dit recht gedelegeerd heeft.
De student kan aangeven hoe de processen door ICT kunnen worden ondersteund.
Bedrijfsprocessen worden hiermee meetbaar en te evalueren.
Wat is een organisatie?
Een budeling aan mensen die een gezamenlijk doel nastreven.
Wat is communicatie?
Proces van informatie uitwisseling: zender <=> ontvanger
Wat is informatie?
Data / gegevens met betekenis.
Klassieke inrichting organisaties [1]
Wat verandert door de invoering van nieuwe technologie?
Nieuwe technologie wordt ingevoerd
↓
Besturing van organisatie
↓
Structuur, cultuur, TVB’n, enz.
↓
Verwachting van mensen [oplossing?]
↓
Opleiding en training
Klassieke inrichting organisaties [2]
,Data en informatie
Business Intelligence draait om het omzetten van data in informatie => zijn diverse tools voor
beschikbaar
Data en informatie zijn twee zeer verschillende begrippen, ondanks het feit dat zij in de praktijk veelal
gebruikt worden om gelijksoortige zaken te beschrijven
Data = gegevens = symbolen, tekens, getallen, woorden, etc.
Informatie = data die in een bepaalde context is gezet
Gestructureerd en ongestructureerde data
Volgens onderzoeksinstituut Gartner zal de hoeveelheid data de komende jaren fors toenemen
Gestructureerd
• Wat je in databases aantreft
• Alle gegevens zijn geïdentificeerd, gelabeld én makkelijk toegankelijk
• Gestructureerde data is simpelweg eenvoudig te verwerken en te interpreteren
Ongestructureerd
• Big data - ongestructureerde data is dus vrij vaag en moeilijk te classificeren
• Activiteitendata [alles wat mensen doen, lezen en luisteren], social media data [alle
gesprekken op Facebook, Twitter, LinkedIn, etc.], interne bedrijfsdata zoals e-mails,
tekstdocumenten en onderzoeksresultaten, alle foto’s en video’s op telefoons, laptops, etc.,
Internet of Things.
• Kennis in de koppies van mensen
Communicatie: proces van informatie-uitwisseling Noodzaak van feedback: de ontvanger
bepaalt
Gegevens (data): objectief waarneembare feiten op een medium
• Beschikbaarheid van de gegevens voor de ontvanger bepaalt
• Blokboek op Blackboard
Informatie: betekenis aan de gegevens in een specifieke situatie
• de ontvanger + context bepaalt: gegevens of informatie?
• Wat is het huiswerk en lesmateriaal van O&I voor deze week?
Kennis: nieuwe gegevens + aanwezige informatie = nieuwe kennis
• De ontvanger bepaalt
• Wel/niet benutten van les 1 van O&I om te bepalen welk proces bij IVO4 wordt
onderzocht
Wat is kennis?
1. Macht!
2. Wat geweten en toegepast wordt, het bevat informatie én ervaring
Feedbacksysteem bouwen
• Plannen van werkzaamheden in het proces
• Aan de slag
• Controles uitvoeren
• Bijsturen
• Verbeteren van processen? Eerst vastleggen!
− Procesbeschrijvingen, procedures, werkinstructies
• Is het proces effectiever/efficiënter in te richten? Onduidelijkheden? Dubbelingen? Onlogische
volgorde van activiteiten?
Informatiesystemen
Informatiesysteem = Iedereen (mensen) en alles (computers) wat zich bezig houdt met
gegevens
, Doel informatiesysteem = Voorzien in informatiebehoeften van mensen binnen en buiten de
organisatie
Informatiesystemen zijn er niet alleen voor managers, maar voor alle medewerkers
Processen modelleren
Verschillende methoden
• Flowcharts
• BPMN
• Archimate
Ondersteunende modellen
• SIPOC
• RASCI
SIPOC [Suppliers, Inputs, Process, Outputs, Customers]
ü Reikwijdte: duidelijk start- en eindpunt van het proces
ü Stakeholders: wie heeft belang bij het proces
ü Bestaansrecht: wat is de nut/noodzaak?
VB: intake gedetineerde gevangenis:
• Supplier = politie
• Input = gedetineerde
• Proces = intake
• Output = op cel geplaatste gedetineerde
• Customer = PIW-ers, BEWA’s
RACI [Responsable, Accountable, Consulted, Informed]
ü Meer intern gericht
ü Taakverdeling inzichtelijk
ü RASCI = Support
Archimate the Open Group
ü Single- and cross-layered use
ü Samenhang met Governance
BPMN [Business Process Model and Notation]
ü BPMN is een standaard voor procesmodellering
ü Maakt onderscheid tussen
functies/afdelingen/organisaties d.m.v. pools en
swimminglanes
Flowcharts [gangbaar bij kwaliteitsmanagement]
ü Flowcharts zijn vrij eenvoudig te lezen Figure 1- RACI
ü Je kunt ook swimming lanes maken om
verschillende functies of afdelingen weer te geven
ü Er zijn standaard vanuit schooltoolkits tot je beschikking
Waarom process mapping [flowchart]
beheersing van de processen
Effectiviteit [doe de goede dingen] of doeltreffend:
minder afwijkingen + meer betrouwbaarheid/veiligheid
Efficiency [doe de dingen goed] of doelmatig:
minder proceskosten, korter
doorlooptijd en betere kwaliteit
Stroomdiagram – flowchart
• Doel = opsporen van afwijkingen en verspillingen in het productieproces
• Hulpmiddel [plaatje] om werkstromen van processen in kaart te brengen: