Vraag: Antwoord: Goede antwoord:
1. Wat zijn A. Aanbrengen van volgorde Alle aspecten van de ontluikende
rekenvoorwaarden? B. Alle aspecten van de ontluikende gecijferdheid
gecijferdheid
C. Het maken van groepen op basis van
gemeenschappelijke eigenschappen
D. Correspondentie
2. Tot het hoeveelste A. 8 7
levensjaar verwerft het B. 7
kind rekenvoorwaarden C. 6
en getalbegrip? D. 5
3. Welke vier A. Conservatie, Correspondentie, Conservatie, Correspondentie,
rekenvoorwaarden classificatie, seriatie classificatie, seriatie
onderscheidt Piaget? B. Ijsbergmodel, handelingsmodel,
drieslagmodel
C. Context, plannen, bewerking, uitvoeren,
oplossing, reflecteren.
D. Mathematiseren in betekenisvolle
realiteit, interactie en reflectie,
modelleren en formaliseren, ruimte voor
eigen inbreng van de leerling,
verstrengeling van de leerlijn.
4. Wat is seriatie? A. Het kunnen leggen van éen-op-één Aanbrengen van volgorde
relaties. Bijvoorbeeld synchroon tellen en
aanwijzen
B. Het maken van groepen op basis van een
of meer gemeenschappelijke
aspecten/kenmerken
C. Inzien dat een hoeveelheid hetzelfde blijft
ookal veranderd de vorm.
D. Aanbrengen van volgorde
5. Wat is correspondentie? A. Het kunnen leggen van éen-op-één Het kunnen leggen van éen-op-
relaties. Bijvoorbeeld synchroon tellen en één relaties. Bijvoorbeeld
aanwijzen synchroon tellen en aanwijzen
B. Het maken van groepen op basis van een
of meer gemeenschappelijke
aspecten/kenmerken
C. Inzien dat een hoeveelheid hetzelfde blijft
ookal veranderd de vorm.
D. Aanbrengen van volgorde
6. Wat is classificatie? A. Het kunnen leggen van éen-op-één Het maken van groepen op basis
relaties. Bijvoorbeeld synchroon tellen en van een of meer
aanwijzen gemeenschappelijke
B. Het maken van groepen op basis van een aspecten/kenmerken
of meer gemeenschappelijke
aspecten/kenmerken
C. Inzien dat een hoeveelheid hetzelfde blijft
ookal veranderd de vorm.
D. Aanbrengen van volgorde
7. Wat is conservatie? A. Het kunnen leggen van éen-op-één Inzien dat een hoeveelheid
relaties. Bijvoorbeeld synchroon tellen en hetzelfde blijft ookal veranderd
, aanwijzen de vorm.
B. Het maken van groepen op basis van een
of meer gemeenschappelijke
aspecten/kenmerken
C. Inzien dat een hoeveelheid hetzelfde blijft
ookal veranderd de vorm.
D. Aanbrengen van volgorde
8. Welke 3 soorten A. Ijsbergmodel, handelingsmodel, Ijsbergmodel, handelingsmodel,
modellen zijn er? drieslagmodel drieslagmodel
B. Formeel handelen, voorstellen-abstract,
voorstellen-concreet, informeel handelen
C. Informele fase, regelgeleide fase,
flexibele fase
9. Waar staat het A. Het vaststellen van het rekenniveau van Het draagvlak van de
drijfvermogen van het het kind. voorliggende en de voor
ijsbergmodel voor? B. Het oplossingsproces bij contextvragen. opgedane kennis, vaardigheden
C. Het draagvlak van de voorliggende en de en inzichten.
voor opgedane kennis, vaardigheden en
inzichten.
10. Wat is het doel van het A. Het vaststellen van het rekenniveau van Het vaststellen van het
handelingsmodel? het kind. rekenniveau van het kind.
B. Het oplossingsproces bij contextvragen.
C. Het draagvlak van de voorliggende en de
voor opgedane kennis, vaardigheden en inzichten.
11. Welke 4 dingen komen Formeel handelen, voorstellen-
voor in het abstract, voorstellen-concreet,
handelingsmodel? informeel handelen
12. Wat hoort bij een Voorstellen abstract
denkmodel gebruiken,
zoals een getallenlijn?
13. Wat hoort bij een kale Formeel handelen
som, zoals 12:4?
14. Wat hoort bij het Informeel handelen
uitvoeren van een
situatie, zoals het
verdelen van 12 appels
over 3 kinderen?
15. Wat hoort bij het laten Voorstellen concreet
zien van een plaatje om
een som uit te rekenen,
zoals van 12 kinderen en
3 appels?
16. Waarvoor wordt het A. Het vaststellen van het rekenniveau van Het oplossingsproces bij
drieslagmodel gebruikt? het kind. contextvragen.
B. Het oplossingsproces bij contextvragen.
C. Het draagvlak van de voorliggende en de
voor opgedane kennis, vaardigheden en inzichten.
17. Welke 6 aspecten komen Context, plannen, reflecteren,
naar voren in het oplossing, bewerking, uitvoeren.
drieslagmodel?
18. Wat is de juiste volgorde A. Context, plannen, bewerking, uitvoeren, Context, plannen, bewerking,