100% tevredenheidsgarantie Direct beschikbaar na betaling Zowel online als in PDF Je zit nergens aan vast
logo-home
Samenvatting ALLEEN Pedagogische adviezen voor speciale kinderen €2,99   In winkelwagen

Samenvatting

Samenvatting ALLEEN Pedagogische adviezen voor speciale kinderen

1 beoordeling
 207 keer bekeken  1 keer verkocht

Samenvatting van het boek 'Pedagogische adviezen voor speciale kinderen' Samenvatting bevat de hoofdstukken: 2, 3, 8, 9, 10, 11, 12

Voorbeeld 3 van de 13  pagina's

  • Nee
  • Hoofdstuk 2, 3, 8, 9, 10, 11, 12
  • 10 januari 2016
  • 13
  • 2015/2016
  • Samenvatting
book image

Titel boek:

Auteur(s):

  • Uitgave:
  • ISBN:
  • Druk:
Alle documenten voor dit vak (5)

1  beoordeling

review-writer-avatar

Door: Beaudriessenx01 • 7 jaar geleden

avatar-seller
dtsj
Samenvatting
Pedagogische adviezen voor speciale kinderen

2) Theorieën over behandeling
- Orthopedagogiek: wetenschap die zich bezighoudt met het bestuderen van de aanpak van het verstoorde
opvoedingsproces. Richt zich de problematische opvoedingssituatie (POS) en het begrip van de
opvoedingsproblemen die daarin voorkomen.
- Belangrijke aspecten in de omgang met ontwikkelingsstoornissen:
o Duidelijke structuur in het gezin en op school
o Grote voorspelbaarheid van gebeurtenissen, acties en reacties
o Hulp bij contact bevorderende activiteiten
o Sociale vaardigheden aanleren in een veilige, accepterende leer- en leefsituatie

5 hoofdstromingen binnen de psychotherapie
1. Inzicht gevende (psychodynamische) relatie bevorderende strategie:
a. Intermenselijke relaties centraal, gaat om het ontwikkelen van een vertrouwensrelatie door een goede
basishouding en een adequate pedagogische aanpak.
2. (cognitieve) Gedragstherapie:
a. Methode voor planmatige gedragsverandering. Uitgangspunt is dat (probleem)gedrag in stand wordt
gehouden of juist afgezwakt wordt door de reacties van de omgeving
b. Mindfullness: met name bij angst en depressie. Alle gedachten mogen komen, je kijkt er niet be- en
vooroordelend naar.
3. Experiëntiële, ervaringsgerichte benadering
a. Nadruk op het proces, waarbij het ervaringsleren sterk op de voorgrond staat.
b. Oplossingsgerichte werkwijze: niet naar het probleem kijken, maar naar situaties waar de oplossing zich al
voordoet.
4. Systeemtheoretische benadering
a. Iemands gedrag heeft zijn weerslag op andere personen binnen het systeem.
b. Variant is de contextuele benadering
5. Neurologische hersenwetenschap
a. menselijk gedrag wordt niet alleen bepaald door sociale of familiale omstandigheden, maar vaak ook door
veranderingen in de hersenen.

3) Algemeen pedagogisch vakmanschap
Regels voor vaardigheden voor opvoeders
- Vaardigheden die rechtstreeks volgen uit een positieve grondhouding van de begeleider
o Leer de ‘nulde’ regel heel nadrukkelijk aan: alles draait om respect.
o Wees als eerste in de groep en verwelkom iedereen persoonlijk en noem iedereen bij naam. Zorg zo voor
binding, persoonlijke contacten.
o Wees niet bang om fouten toe te geven.
o Spreek jongeren apart op hun gedrag aan en zet hen niet in de groep voor schut
o Wees ervan overtuigd dat ieder gedrag positief te beïnvloeden is door een intensieve aanpak
o Geef zelf het goede voorbeeld: wees op tijd, blijf kalm, positief, duidelijk, consequent en wees bestand
tegen kritiek
o Neem rechtstreeks contact op met collega’s als je iets negatiefs hoort van een jongere over hen.
o Wees altijd bereid achter het gedrag van de jongere te kijken
o Probeer je bij kwaadheid emotioneel nooit helemaal te verliezen, wees altijd ‘professioneel boos’.
o Heb positieve verwachtingen van jongeren.
o Ga ervan uit de het kind zelf de deskundige is, die weet wat hij nodig heeft en hoe het probleem op te
lossen is.
o Gebruik veel humor, een uiterst krachtig opvoedmiddel
o Maak de omgeving stimulerend, uitdagend, maar dan zo dat de jongeren de uitdaging aankunnen.
o Besef dat sommige vaardigheden, die zich gewoonlijk zelf ontwikkelen, expliciet aangeleerd moeten
worden
o Houd rekening met grenzen van de opvoedbaarheid
- Vaardigheden die met goed groeps-, klassenmanagement en goede instructie te maken hebben
o Zorg dat de les goed voorbereid is en dat alle spullen en taken klaarliggen
o Zorg voor een stapsgewijze aanpak
o Geef afwisselend, gevarieerd les in een gezellig ingericht lokaal
o Zorg voor een aantrekkelijke groep, waarin leerlingen betrokken zijn op elkaar, waarbij je inspeelt op de
behoefte aan relaties.
o Zorg dat je als begeleider altijd te volgen bent.
- Vaardigheden die te maken hebben met het bevorderen van een goede relatie, interactie

, o Investeer in het opbouwen van een vertrouwensband door aandacht voor en interesse in de individuele
jongere
o Weet dat goede communicatie, onvoorwaardelijke acceptatie en bevestiging van de jongere in diens
behoeften essentieel zijn
o Weet dat om zo’n gesprek goed te voeren een aantal communicatieve vaardigheden essentieel zijn
o Wees zuinig met kritiek. Soms is die onvermijdelijk, maar zeg die dan fluisterend, allen tegen de jongere
voor wie de kritiek bestemd is
o Bestraf alleen zinvol en geef duidelijk aan waarom, gerelateerd aan eerder (liefst met de klas)
afgesproken regels en afspraken. Doe dit na de les, voorkom discussie tijdens de les
o Stuur jongere niet te snel uit het lokaal of de groep
o Keur nooit de persoon, maar altijd het gedrag van de jongere af
o Stel duidelijk, gedecideerd je grenzen en geef concreet aan wat je wel verwacht van de jongere onder
verwijzing naar de gemaakte afspraak en dus los van de persoon
o Besteed in het heetst van de strijd geen tijd aan het uitspitten van conflicten
o Steek energie in positieve groepsvorming, bijvoorbeeld met beloningen o.i.d.
o Creëer een veilige sfeer waarin pesten nooit getolereerd wordt en altijd wordt aangepakt.
- Vaardigheden die niet direct met de jongere te maken hebben, maar zich meer op meso- en macroniveau
afspelen.
o Maak wanneer tussen de jongere en zijn begeleider de communicatie verstoord is geraakt, gebruik van
directie, jongerenbegeleiders en ondersteunend personeel als begeleiders van het communicatieproces
o Bekijk de sociale organisatie van je school of instelling kritisch: de werksfeer, teamgeest, helderheid van
doelstellingen, verwachtingen van de jongeren, eenduidige aanpak en voorspelbaarheid, persoonlijke
gerichtheid en het positief (willen) denken en handelen
o Onderhoud goede contacten met hulpverlenende instellingen
o Overleg met de ouders en stem onderling de aanpak af. Zie hen als partners met wie je een gezamenlijk
belang hebt, namelijk dat van hun kind
o Zorg voor een veilige, prettige school met veel aandacht voor sociale vaardigheden als onderdeel van
mentoruren
o Zorg voor goed taalbeleid op school
o Mobiliseer bij grote problemen rondom de jongere een netwerk van bekenden die onvoorwaardelijk solidair
met hem zijn.

Pesten
- Stel altijd grenzen aan onacceptabel, grensoverschrijdend gedrag, dat geeft veiligheid
- Pesten is een universeel verschijnsel dat wordt verklaard door de sociale dominantietheorie:
o Wie binnen de groep hoog in de hiërarchie zit, krijgt toegang tot aantrekkelijke resources.

Vijf sporenbeleid bij pesten
1. Werk aan een positieve sfeer in de groep, waarin ieder zich veilig voelt en niemand het nodig heeft om een
zondebok te kiezen
2. Bespreek met het team wat er speelt in de groep en maak afspraken over de aanpak
3. Tolereer pesten absoluut niet, laat het nooit ongemoeid passeren
4. Maak de gepeste weerbaarder en laat hem inzien welk gedrag het pesten oproept of in stand houdt
5. Leer de omstanders een positieve rol te spelen in plaats van op te stoken en aan te wakkeren, help hen juist
corrigerend en ondersteunend op te treden.
‘No-blame’-methode
1. Interview het slachtoffer over: wie hem belaagt, wie de volgers zijn en wie zouden kunnen helpen, wat het
effect van het pesten is op hem
2. Organiseer een gesprek met deze groep zonder het slachtoffer
3. Leg het probleem uit, ook hoe het slachtoffer zich voelt
4. Deel verantwoordelijkheid uit
5. Vraag alle deelnemers om ideeën, zodat het slachtoffer zich gelukkiger gaat voelen en benadruk vooral ook
wat zij zelf kunnen doen
6. Wacht, maar spreek wel af dat je erop terug komt
7. Interview na die tijd ieder apart en vraag wat er verbeterd is

8 intelligentiesoorten
- verbaal-linguïstisch (woordknap)
- logisch-mathematisch (rekenknap)
- visueel-ruimtelijk (beeldknap)
- muzikaal-ritmisch (muziekknap)
- lichamelijk-kinesthetisch (beweegknap)
- naturalistisch (natuurknap)
- inter-persoonlijk (mensknap)

, - intra-persoonlijk (zelfknap)


8) Hechtingsstoornissen
Begrip gehechtheid
- gehechtheid is de selectieve en duurzame affectieve band tussen het jonge kind en de primaire verzorger aan wie
het kind troost ontleent in tijden van angst en spanning
- Er bestaat een duidelijk verband tussen gehechtheid en jeugdcriminaliteit/ agressie/ zinloos geweld
- Er bestaat een verband tussen veilig gehechte kinderen en stemming/ flexibiliteit/ positieve gevoelens
- Kinderen raken veilig gehecht door een liefdevolle opvoeding met sensitieve, responsieve verzorgers
- Rond de 7-9 maanden ontstaat de voorkeurshechting.
- De eerste 2 jaar zijn de beste periode om veilige gehechtheid tot stand te brengen
- Separatieangst kenmerkt het begin van de hechting: reactie op het tijdelijk vertrek van de primaire verzorger
- Laatste kenmerk van gehechtheid is het gedrag waarmee het kind de primaire verzorger gebruikt als basis om te
exploreren  kinderen keren steeds terug naar de veilige basis van de primaire verzorger als er gevaar dreigt en
beginnen opnieuw met exploreren als ze gerustgesteld zijn.
- De beschikbaarheid van een primaire verzorger is belangrijker dan de reële nabijheid.
- Voor een veilige gehechtheid is de consistentie, voorspelbaarheid, stabiliteit, continuïteit en sensitiviteit van de
verzorger van belang
- Psychopathologie ontstaat vooral door de combinatie van onveilige hechting met trauma’s

Kwaliteit van de gehechtheidsrelatie
Type B: Veilig gehechte kinderen – 65%
- Na korte separatie is er minimaal onveilig gehechtheidsgedrag, zoals vermijden/afweren
- Veilige gehechtheid is een beschermende factor en leidt tot betere zelfregulatie
- Eenkennigheid is een teken van gehechtheid

Type A: Angstig-vermijdend, onveilig gehechte kinderen – 20%
- Balans te ver doorgeschoten naar de exploratiekant
- Kinderen laten de verzorger gemakkelijk los, hebben te weinig vertrouwen in de beschikbaarheid van de
hechtingsfiguur, delen weinig plezier, zoeken geen steun en reageren niet terughoudend op een vreemde
- Quasi-zelfstandig gedrag: houding dat ze alles zelf kunnen
- Volwassenen zijn inwisselbaar, zijn niet selectief in contact, vertonen allemansvriend-gedrag
- Ouders zijn vooral consistent niet responsief, vaak afwijzend en openlijk boos waardoor het kind een intern conflict
van toenadering en vermijding ervaart  vermijding als afweermechanisme

Type C: Angstig-afwerend/ ambivalente kinderen – 15%
- Onzeker over de beschikbaarheid van de hechtingsfiguur
- Gaan niet exploreren maar klampen zich vast aan de hechtingsfiguur
- Hebben het gevoel het niet alleen te kunnen en hebben geen vertrouwen in zichzelf
- Kinderen zijn niet goed te troosten
- Ouders zijn onregelmatig in responsiviteit: soms wel, soms niet  Inconsequent sensitief

(Type D: gedesorganiseerd gehechte kinderen)
- Vertonen bij de Strange Situation zeer tegenstrijdige en moeilijk te duiden reacties
- Verzorgers zijn zowel bron van troost maar tegelijkertijd ook de bron van de angst
- Verzorgers hebben vaak een verlies of trauma ervaren en tonen in de omgang met het kind beangstigend of
angstig gedrag, zijn geen steun voor het kind
- Verzorgers zijn totaal onvoorspelbaar en paradoxaal
- Vooral bij kinderen die geadopteerd zijn zie je deze gehechtheidsrelatie
- Zeven jaar na adoptie zie je relatief veel internaliserende en gedragsproblemen  dan gaan kinderen realiseren
dat ze afgestaan zijn. Bij gemakkelijk temperament/ veilige gehechtheid past het kind zich aan, anders moeizaam.
- Bepalend is wat kinderen voor hun 4e levensjaar meegemaakt hebben

 Veilige gehechtheidsrelatie kan overgaan in een onveilige gehechtheidsrelatie, maar ook weer terugkeren.

Hechtingsstoornissen
- Reactieve hechtingsstoornis komt het meest overeen met type D (gedesorganiseerd gehechte kinderen).
o Om RHS als diagnose te stellen, moet vroeg in het leven een emotionele of materiële deprivatie zijn met
meervoudige traumatische ervaringen
o RHS: disbalans tussen exploratiedrang en de neiging nabijheid te zoeken
o Enige psychiatrische stoornis uit DSM die op kinderleeftijd is opgenomen
- ‘Gewone’ onveilige gehechtheid (A & C) is geen stoornis, maar risicofactor voor andere ontwikkelingsstoornissen

DSM criteria RHS

Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:

Verzekerd van kwaliteit door reviews

Verzekerd van kwaliteit door reviews

Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!

Snel en makkelijk kopen

Snel en makkelijk kopen

Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.

Focus op de essentie

Focus op de essentie

Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!

Veelgestelde vragen

Wat krijg ik als ik dit document koop?

Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.

Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?

Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.

Van wie koop ik deze samenvatting?

Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper dtsj. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.

Zit ik meteen vast aan een abonnement?

Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €2,99. Je zit daarna nergens aan vast.

Is Stuvia te vertrouwen?

4,6 sterren op Google & Trustpilot (+1000 reviews)

Afgelopen 30 dagen zijn er 84197 samenvattingen verkocht

Opgericht in 2010, al 14 jaar dé plek om samenvattingen te kopen

Start met verkopen
€2,99  1x  verkocht
  • (1)
  Kopen