Geneeskunde periode 2.2
Hoorcollege 1 Verslaving
Verslaving is geen medische term, de juiste term is middelenafhankelijkheid (Dependancy).
Misbruik van middelen (Abuse).
Definitie verslaving: Er is sprake van verslaving als men meer genotsmiddelen gebruikt dan
men eigenlijk wil, het gebruik niet meer in hand heeft en een groot deel van de dag bezig is
met gebruik. Er is sprake van gezondheidsproblemen dan wel sociaal/maatschappelijke
problemen door het gebruik. Vanaf einde vorige eeuw wordt een verslaving steeds meer
gezien als een chronische hersenziekte met een destructieve leefstijl voor de persoon die het
betreft en diens omgeving.
Chronisch verslaafden: Polydrugsgebruik, een dubbele diagnose en overlast gedrag.
Classificatie manier van middelengebruik
Sociaal gebruik: Algemeen geaccepteerd gebruik, op juiste plaats, manier en hoeveelheid.
Voorbeeld hierbij is in de pauze.
Misbruik (Abuse): Een patroon van gebruik waardoor er herhaaldelijk problemen op het
werk, school of thuis, met de politie en justitie of sociaal/relationeel of waarbij er gebruik is in
mogelijk gevaarlijke situaties (autorijden). Er is geen afhankelijkheid. Er hoeft nog geen
lichamelijke of psychische schade te zijn. Voorbeeld hierbij zijn dronken hooligans.
Schadelijk gebruik (Harmful use): Er is lichamelijk of geestelijke schade opgetreden, al
dan niet permanent. Voorbeeld is psychose door cocaïnegebruik; een spuitabces.
Afhankelijkheid: Betrokkene heeft controleverlies en of tolerantie of
onthoudingsverschijnselen. Het middel geeft forse beperkingen of lijden. Voorbeeld is
alcoholisme, verslaving heroïne.
Intoxicatie: Gedrags- of psychische veranderingen als gevolg van het effect op het CZS
(Cognitieve beperkingen, oordeel stoornis, sociaal functioneren) die onaangepast zijn en
tijdens of kort na het gebruik ontstaan. Voorbeeld comazuipen.
Lichamelijke versus geestelijke verslaving: Onderscheid wordt vager, maar lichamelijke
verslaving geeft de heftigste ontwenningsverschijnselen. Geestelijke verslaving gaat vooral
over de zucht, het gevoel niet zonder kunnen.
Kernbegrippen verslaving (DSM-TR-IV) minimaal 3 van de volgende
Tolerantie (meer gebruiken voor hetzelfde effect)
Onthoudings- of ontwenningsverschijnselen
Controleverlies
Wens of pogingen tot stoppen
Gebruik kost veel tijd
Sociaal, werk en school lijden eronder
Voortzetting bij besef schadelijkheid
Craving: Voortdurende jeuk, maar je kunt niet krabben. Enorme trek hebben in verdovende
middelen.
Wat is verslaving? Het bio-psycho-sociaal model:
Biologisch: Erfelijke aanleg, lichamelijke gewenning aan een middel en/of
ontwenningsverschijnselen.
Psychologisch: Aangeleerd gedrag. Coping mechanisme.
Sociaal: Peergroup (Groep mensen met zelfde status en belang). Sociale en
maatschappelijke situatie van de gebruiker. Zowel junkie als stamkroeg.
Er kan een instrument gebruikt worden om meerdere problemen in kaart te brengen.
ASI addiction severity index. In Nederland gebruikt men de MATE.
,Kosten en baten van alcoholgebruik liggen in Nederland in 2012 totaal rond de 3,2
miljard euro per jaar. Verzuim, ziekte en slechte prestatie 1910 miljoen. Criminaliteit 1034
miljoen. Gezondheidszorg 141 miljoen. Verslavingszorg 83 miljoen. De inkomsten overheid
door alcohol. Accijnzen, Btw, Werkgelegenheid. Ook ongeveer 3 miljard.
Middelengebruik in Nederland
Alcohol >800.000 verslaafden
Tabak >2,5 miljoen verslaafden
Cannabis 70.000, Cocaïne 30.000, Crack 15.400, Heroïne 17.700, Gokken 40.000
Psychoactieve middelen zijn onderverdeeld in drie groepen
Onderscheid naar werking is niet altijd van toepassing, sommige middelen hebben een
gemengd effect!
1. Verdovende middelen/ Psycholeptica
Synoniem voor downers, sedativa (bewustzijnverlagend) en roesmiddelen.
Voorbeeld: Opium (oud), morfine, heroïne; kalmerende middelen (Tranquilizers) zoals
benzo’s incl. slaapmiddelen; alcohol, cannabis, GHB.
Verdoven het brein en lichaam en zijn meestal zeer verslavend, lichamelijk en mentaal.
Onthouding (stoppen) veroorzaakt onrust en sympathische overstimulatie.
Voorbeeld Heroïneverslaving
Heroïne (C21H23N05). De grondstof is papaver. Straatnamen: Horse, Brown sugar, Smack,
bruin. Zuivere heroïne 25,00 tot 40,00 per gram. Een ‘bolletje’ kost een tientje
Gebruikswijze: Shotten: Intraveneuze injectie. Of Chinezen: poeder verhitten op folie en
damp inademen. Het effect is euforische roes.
2. Stimulerende middelen/psychoanaleptica
Synoniem voor stimulantia, uppers, pepmiddelen.
Voorbeeld: Cocaïne, Amfetamines (speed), cafeïne, nicotine, taurine, deels XTC (MDMA),
Ritalin. Jagen brein en lichaam op, maken alert en onderdrukken slaap en honger. Het maakt
je zelfverzekerder. Onthouding geeft het omgekeerde effect: vermoeidheid, angst en
depressie.
Voorbeeld cocaïne verslaving
Cocaïne (C17H12NO4) Benzoyl-oxy- methaxycarbonyl- tropane.
Coke, snow, wit, crack, sosa, gekookte coke, bori en nak. Basecoke (Crack) wit bolletje 0,2g
is 10,00. Snuifcoke poeder in gevouwen papiertje Pg 40,00
Gebruik Injectie werking na enkele sec. en kan tot een uur aanhouden. Roken (Basen)
Werking na enkele sec, duurt 5 tot 15 minuten. Snuiven: werkt na paar minuten en houdt aan
tot half uur. Effect: Euforie, doorgaan, anorexie (gebrek aan eetlust), polygebruik.
De risico’s die je kan oplopen verschillen binnen cardiovasculair, infarct, agressie, CVA
3. Tripmiddelen/ psychodysleptica
Synoniem voor hallucinogenen en bewustzijnverruimers.
Voorbeeld: Mescaline, LSD, Paddo’s. Deels cannabis en XTC.
Veranderen perceptie en zintuiglijke waarnemingen. Scheppen in feite een kunstmatige
psychose. Geen echte ontwenning, wel flashbacks en bad trips.
The brain reward system in het limbische systeem.
Elke drug heeft een reactie in het ‘brain reward system’. Middelen kunnen op verschillende
manier hebben om er te geraken, maar het effect is hetzelfde. Een stijging van de
hoeveelheid dopamine in de nucleus accumbens. Dit wordt ervaren als een genotsgevoel,
hier wil ik meer van. De hersenactiviteit van verslaafden en ex-verslaafden is afwijkend dan
die van nooit verslaafden.
,Huidige zorg
Onderdeel van de GGZ. Meestal, maar niet altijd streven naar abstinentie (medische term
die gebruikt wordt als besloten wordt om een patiënt niet verder te behandelen) Gebruik van
medicatie om kans op terugval te verkleinen. Klinische en ambulante voorzieningen. Belonen
werkt beter dan straffen. Steeds meer privéklinieken; bekende instellingen, zoals
bijvoorbeeld Jellinek Amsterdam, Brijder, Iriszorg en Verslavingszorg Noord-Nederland VNN.
Stages of change Prochaska & Diclemente
Precontemplation Voorbeschouwing, niet bewust van probleem.
Contemplation Overwegen te stoppen
Determination Besluiten te stoppen
Action Stoppen en ontwennen
Maintenance Droog en clean blijven
Permanent exit Voorgoed bevrijd
Relapse Terugval
Verslavingsgedrag
Ontkenning: Liegen, Heimelijk gebruiken: Omzeilen, pakkans verkleinen,
Drooggebruiken: Denkbeeldige joint draaien, Manipulatie
Vervangend gebruik: Krijt opsnuiven, Projectie: Woede, anderen schuld geven,
Magisch denken, Drugs zoekend gedrag, Dropping out: Plots weggaan
Grenzeloosheid: Voortdurend koffiedrinken, mateloos eten ook vervangend gebruik.
Omgang met verslaafde patiënten
Wees benigne paranoïde (Vertrouwen goed, wantrouwen beter). Zorg voor volledige info
over het middelengebruik, liefst ook via hetero anamneses (voorgeschiedenis). Doorvragen
Herken gedrag: liegen, bedriegen, manipuleren en agressie. Besef het onderdeel maar
bewaak je grenzen. Terugval is onderdeel van ziekte en van proces. Een uitglijder is iets
anders. Geen langdurige psychologische gesprekken gedurende periode van nog gebruiken.
Niet dreigen. Ook ontslag van een afdeling betekent voortzetten zorgplicht.
Werkcollege 1
Nootmuskaat (kruiden): Tripmiddel
Tabak: Stimulerend middel
QAT (licht stimulerend drug, blad van plant): Stimulerend middel
Bufotoxine (uitwerpselen van padden): Tripmiddel
Paddo’s (mini paddenstoelen): Tripmiddel
LSD (gekleurde pillen): Tripmiddel
Peyote- mescaline (cactus): Tripmiddel
Vliegenzwam (rode paddenstoel): Tripmiddel
Heroïne (bruine poeder): Verdovend middel
Alcohol: Verdovend middel
Speed (witte poeder): Stimulerend middel
Wiet/Marihuana/Cannabis (groene): Verdovend middel en beetje trip
Hash (plakje bruin): Verdovend middel en beetje trip
Cocaïne (witte poeder): Stimulerend middel
Papaver (bloem): Verdovend middel
Crystal meth (soort ijs): Stimulerend middel
, Hoorcollege 2 Somatiek en Psychiatrie
Iemand kan veel lichamelijke klachten hebben, maar er is geen verklaring voor. Deze
klachten worden dan vage of nerveuze functionele klachten genoemd. Vaak wordt gezegd
als de klachten vaag zijn dat het tussen je oren zit. Beter is om de term MOSS te geven:
Medisch Onverklaarbare Lichamelijke Symptomen. Arts moet dichotoom denken: 2
mogelijkheden, lichamelijk of psychisch.
Psychiatrische ziektes zijn hersenziektes. Het gaat meestal om een verstoring van
bepaalde functies.
Somatische ziekten → Psychiatrische ziekten
Hart- en vaatziekten: Depressie (verhoogd cytokinen), hogere mortaliteit (sterfte), hogere
hartfrequentie, lagere hartfrequentievariabiliteit.
Hormoonstoornissen
Hypothyreoïdie (onvoldoende schildklierhormoon): Depressie, maar ook haaruitval, vocht
vasthouden en afbrokkelende nagels.
Hypercortisolemie: Syndroom van Cushing: bijnier maakt te veel cortisol aan.
Hallucinaties, stemmingsstoornissen → vaak euforie, maar ook manie of depressie. Ook
iatrogeen door langdurig gebruik van corticosteroïden, zoals prednison.
Chronische ziekten: MS, verlamming, reuma. Depressie bij MS tot 50%.
Ziekten met infauste prognose (dodelijk): Kanker, hartfalen, COPD. Zorgt voor depressie &
angsten. Hersentumoren: Afhankelijk van de locatie.
Infecties
Rabiës: Paranoïde wanen, angsten en hallucinaties.
Syfilis: Depressie, Psychose, agitatie (onrust), Herpes simplex virus → schizofrenie.
Psychiatrische ziekten → Somatische ziekten
Schizofrenie: Afhankelijk van inhoud van de wanen.
Depressie: Hart- en vaatziekten door slechte leefgewonten en door laag serotonine een
hogere stolingsneing. Daarnaast ook ondervoeding
Angststoornissen: Slaapstoornissen
Meestal gaat het om verwaarlozing en/of bijwerkingen van de medicatie.
Somatische medicatie → Psychiatrische ziekten
Bèta blockers: Depressie
Hormonen/antihormonen: Stemming, angst, psychotische stoornissen
Prednison: Stemmingsstoornissen
Lariam: Psychose en hallucinaties
Het staken van het geneesmiddel doet de psychiatrische verschijnselen wel meestal
verdwijnen.
Psychiatrische medicatie → Somatische ziekten
Antipsychotica: Metabool syndroom.
Gynaecomastie door verhoging prolactine.
Beenmergdepressie: Productie bloedcellen stopt
Ernstig beeld. Vooral bij clozapine (Leponex)
Blijvende bewegingsstoornissen (Tardieve Dyskinesie)
Sommige medicatie verergeren alleen (luxatie)
Antidepressiva
Tricyclische Antidepressiva (TCA): Cholinerge effecten (door verhoging van acetylcholine):
droge mond en cariës, obstipatie, urineretentie, verstoringen hartfunctie (ECG vooraf),
overmatige transpiratie, seksuele stoornissen. Vertraging cardiale elektrische geleiding.
SSRI’s: Serotonine-syndroom, libidoverlies, duizeligheid, hoofdpijn. Sommige remt
bloedplaatjes aggregatie.