Thema 3 hoofdstuk 10
Pathologie:
Normale celdeling:
- Wordt gereguleerd door DNA
Celdeling bij kanker:
- Het DNA in de celkern kan ontsporen en levert dan nieuwe informatie, waardoor een cel
ontregeld raakt.
- Cel kan zich ontremd gaan delen
Kanker
Ziekte door kwaadaardige woekering van cellen of aanwas van onvolwaardige bloedcellen
Tumor
Abnormale woekering van cellen.
- Kunnen goedaardig en kwaadaardig zijn
Goedaardige tumoren:
Benigne
- Cellen goeie langzaam en lijken op de cellen van get gezonde omringde weefsel
- Tumor omgeven door kapsel tast omliggend weefsel niet aan
- Kan omringd weefsel verdrukking door groei]
- Verwijdering tumor sommige goedaardige tumoren kunnen kwaadaardig worden
Enkele goedaardige tumoren zijn:
poliepen (slijmvliesgezwellen);
lipomen (vetgezwellen);
fibromen (bindweefselgezwellen);
papillomen (huid- of slijmvliesgezwellen);
myomen (spiergezwellen, bijvoorbeeld in de baarmoeder).
Goedaardige gezwellen worden nogal eens verward met zwellingen. Bij zwellingen komt echter
geen abnormale woekering voor. Bekende zwellingen zijn:
cyste: blaasje met waterige, slijmerige of brijachtige inhoud;
ganglion: cyste die uitgaat van een pees of gewrichtskapsel;
hydrocele: cyste aan een testikel;
ovariumcyste: cyste op de eierstokken;
ontsteking: de volumetoename wordt vooral veroorzaakt door vochtophoping en
bloedvatverwijding.
Kwaadaardige tumoren:
Maligne
- dringen het gezonde weefsel binnen gezonde cellen kapot
- kan zich uitzaaien
Afhankelijk van het weefsel waarvan de kwaadaardige tumoren uitgaan, is sprake van:
sarcomen: kwaadaardige gezwellen die uitgaan van het steunweefsel (bindweefsel,
kraakbeen en beenweefsel);
carcinomen: kwaadaardige gezwellen die uitgaan van dekweefsel (huid en slijmvliezen).
1
,Leukemie:
Aanwas van onvolwaardige witte bloedcellen.
- Ontregelde groei witte bloedcellen kunnen niet rijp worden en beschermen het lichaam
niet.
- Lichaam is door de onrijpe witte bloedcellen minder goed instaat om infecties aan te pakken
Omdat witte bloedcellen en rode bloedcellen in het beenmerg worden aangemaakt belemmert de
hoge productie van onrijpe witte bloedcellen de aanmaak van rode bloedcellen. Dit leidt tot
bloedarmoede en zuurstoftekort, omdat de rode bloedcellen een belangrijke rol spelen in het
vervoeren van zuurstof in het lichaam
goedaardig gezwel kwaadaardig gezwel
cellen zien er precies uit als oorspronkelijke cellen wijken sterk af van de oorspronkelijke
gezonde cellen cellen
groeit expansief binnen het kapsel groeit door het kapsel heen
veroorzaakt druk op omringend weefsel dringt ander weefsel, de bloedbaan en -
lymfebanen binnen
zaait niet uit zaait uit
niet dodelijk als de plaats ongevaarlijk is is zonder behandeling dodelijk
Infiltratie:
Bij uitbreiding door infiltratie groeien de cellen door het kapsel heen in de omliggende weefsels en
organen, die daardoor ernstig beschadigen.
Metastase
Overbrenging van ziektekiemen of gezwelcellen door bloed- of lymfestroom van een ziektehaard
naar een andere plaats in het lichaam.
Hematogene metastasering
Bij hematogene metastasering groeit de tumor door tot in een bloedvat.
- Tumorcellen/DNA (deeltjes) kunnen losraken en door het bloed getransporteerd worden
naar andere plaatsen in het lichaam, waar weer nieuwe gezwellen (metastasen) ontstaan.
Lymfogene metastasering
Bij lymfogene metastasering worden de zieke cellen via de lymfebanen door het lichaam verspreid.
- Vooral de lymfeklieren raken op deze wijze aangetast door metastasen.
- Organen en weefsels ernstig beschadigd kunnen raken
- Zorgvrager vermoeid, slechte eetlust en pijn
Tumorclassificatie (TNM-classificatie):
- Wereldwijd gedrag bepaalde tumorsoort in kaart brengen
- Deze classificatie bestaat voor elke tumorsoort en is specifiek voor bepaalde kankersoorten
2
, afkorting betekenis
T tumorgrootte, de diameter of mate van ingroei
de waarde T1 t/m T4 kan worden gegeven
N node (lymfeklier), aantal/plaats van lymfeklieruitzaaiingen
de waarde N0 t/m N3 kan worden gegeven
M metastasen (uitzaaiingen) op afstand van de tumor in bijv. andere organen, botten
de waarde M0 t/m M1 kan worden gegeven
Riscofactoren/ oorzaken:
Leeftijd meeste kankersoorten komen voor bij mensen van 65 jaar en ouder
Leefstijl roken, overgewicht, alcoholgebruik
Leefomgeving en beroep Bepaalde chemische stoffen en overmatige blootstelling aan
röntgenstraling kunnen het DNA beschadigen en daarmee het risico op kanker verhogen.
Infectieziekten
Erfelijkheid in aanleg wijkt het DNA af waardoor er een verhoogde kans op kanker is
Voeding
Verpleegkundige zorg:
In de algemene verpleegkundige zorg voor zorgvragers met oncologische aandoeningen moet je als
verpleegkundige rekening houden met de volgende factoren:
gezondheidsgedrag van de zorgvrager;
psychosociale zorg;
ziekte-inzicht van de zorgvrager;
machteloosheid;
gevaar voor infectie;
pijn bij kanker;
oncologische huiddefecten.
Gezondheidsgedrag van de zorgvrager:
De manier waarop de houding van een individu gevormd wordt, is afhankelijk van onder meer
persoonlijkheid, sociale omgeving, cultuur en opvoeding
- stimuleren van gezondheids bevorderend gedrag voorlichting en begeleiding
Psychosociale zorg:
- gevoel van onzekerheid en angst
- belasting met prognose, lichamelijke klachten, verstoring van zijn toekomstperspectief,
sociale netwerk en verstoring normaal dagelijks leven
- praten met lotgenoten
- problemen/vragen in kaart brengen eventueel doorverwijzen (psycholoog)
Ziekte inzicht zorgvrager:
Zorgvrager moet een goed ziekte inzicht hebben om goed te kunnen anticiperen op aanpassingen
van het dagelijks leven.
- Belangrijk dat de multidisciplinaire aanpak (arts, verpleegkundige, maatschappelijke werker,
psycholoog en anderen), goed gecoördineerd wordt.
Machteloosheid:
De voortgang van de ziekte kanker kan zorgvragers een gevoel van machteloosheid geven. Ze worden
neerslachtig, passief en doen uitspraken over gebrek aan controle of invloed
3
, Je kunt het machteloosheidgevoel verminderen door de volgende interventies in te zetten.
De zelfstandigheid van de zorgvrager bevorderen/behouden.
Betrek de zorgvrager bij het bepalen van de zorgactiviteiten (opstellen van het
behandelplan met de arts, verpleegplan, procedures). Hierdoor krijgt hij meer
invloed op zijn situatie.
Laat de zorgvrager zijn vragen over de behandeling opschrijven. Dit geeft hem een
gevoel van controle. Op deze manier kan hij zijn vragen zelf stellen aan de
behandelend arts.
Verken met de zorgvrager in hoeverre hij regie wil blijven houden over het
bovenstaande. Respecteer de keuzes van de zorgvrager hierin.
Informeer de zorgvrager en zijn (directe) sociaal netwerk.
Informeer hen over het ontstaan van machteloosheid. Het komt voor dat zorgvragers
denken dat ze geen invloed hebben op bijvoorbeeld de dagindeling tijdens een
opname. Een zorgvrager zegt dan bijvoorbeeld: ‘Ik ben overgeleverd aan jullie.’ Maak
de zorgvrager ervan bewust dat hij mee mag beslissen over de zorgverlening.
Geef aan dat de psycholoog of maatschappelijk werker kan worden geconsulteerd.
Gevaar voor infectie:
Observeer de huid en wonden goed op tekenen van infecties (zwelling, roodheid, pijn, warm
aanvoelen van de huid, disfunctioneren van een lichaamsdeel en koorts). wel arts
- Verminderde weerstand
- Een slechte lichaamsconditie verhoogt het risico op infectie.
- Het hanteren van het juiste voedingspatroon bevordert het afweersysteem.
- De zorgvrager moet ook voldoende rust krijgen ter bevordering van het afweersysteem.
Pijn bij kanker:
Verschillende soorten structuren en/of zenuwbanen kunnen zijn beschadigd bij maligniteit. Pijn is
dan gecombineerd nociceptisch, neuropatisch en visceraal van aard en is hierdoor lastig te
bestrijden.
- Pijn beïnvloed psychisch en sociaal functioneren
- Coördineren voorlichting over pijn bij kanker
- Pijnmedicatie wordt door de arts bepaald vp’er pijnbeleving monitoren
Behandeling van pijn
De behandeling van pijn bij kanker bestaat uit het volgende.
Radiotherapie, chemotherapie, chirurgische of hormonale therapie. Met deze behandelingen
wordt geprobeerd tumoren te verwijderen of de groei te verminderen. De pijn die door de
druk van de tumor op de omgeving ontstaat, verdwijnt of vermindert.
Fysiotherapie en ontspanningsoefeningen. Juiste balans tussen rust en beweging zorgt voor
pijnvermindering.
Transcutane elektrische neurostimulatie (TENS). Dit is een klein draagbaar apparaatje dat
elektrische prikkels verzendt via elektrodeplaatjes naar de huid. De plaatselijke pijn kan
hierdoor verminderen.
Toepassen van warmte of koude. Warmte zorgt voor betere doorbloeding en
spierontspanning spieren ontspannen. Koude kun je toepassen als je de druk of de
zwelling op een bepaalde plaats wilt verlichten werkt verdovend
Pijnstillende medicijnen.
Spinale pijnbestrijding. Dit is pijnstilling via ruggenmergkanaal dunne katheter ingebracht
pomp aangesloten die continu en gelijkmatig opioïden inspuit.
Zenuwblokkade. Hierbij wordt plaatselijk een zenuw die de pijn geleidt onderbroken.
Ondersteunende behandelingen, zoals ontspanningsoefeningen en psychische
ondersteuning.
4