Samenvatting van hoofdstuk 9 (vennootschapsbelasting) van het Convoy Boek, oftewel Belastingrecht voor Bachelors en Masters.
Alle benodigde wetsartikelen staan in de samenvatting genoteerd, evenals enkele voorbeelden om het duidelijk te maken.
Samenvatting Vennootschapsbelasting (BA3-VV)
Hoofdstuk 9 Convoy (Belastingrecht voor Bachelors
en Masters)
9.1 Inleiding
De winst die een rechtspersoon behaalt, wordt uiteindelijk uitgekeerd aan een
aandeelhouder-natuurlijk persoon, die hierover in box 2
aanmerkelijkbelangheffing van 25% verschuldigd is. Deze belasting komt dus nog
bovenop de vennootschapsbelasting.
9.2 Subjectieve belastingplicht (wie?)
9.2.1 Inleiding
Subject: wie is belastingplichtig voor de VPB?
Een binnenlandse belastingplichtige wordt belast voor zijn winst uit de hele
wereld.
Een buitenlandse belastingplichtige wordt alleen belast voor de winst die
afkomstig is uit Nederland (= het inkomen dat in Nederland wordt genoten).
9.2.2 Binnenlandse belastingplicht
Een lichaam is binnenlands belastingplichtig als het:
in Nederland is gevestigd (waar de feitelijke leiding van het lichaam is
gevestigd = feitelijke vestigingsplaats), en
genoemd staat in art. 2 lid 1 VPB.
Uitzondering: een lichaam wordt geacht in Nederland te zijn gevestigd als het is
opgericht naar Nederlands recht. Het maakt dan niet uit wat de feitelijke
vestigingsplaats zit. Hier is de fictieve vestigingsplaats doorslaggevend.
Direct overheidslichaam: drijft zelf een onderneming genoemd in art. 2 lid 3 VPB.
Indirect overheidsbedrijf (art. 2 lid 7 VPB): worden niet door overheidslichamen
zelf uitgeoefend, maar zijn in handen van deze overheidslichamen en worden
alleen belast voor zover zij een bedrijf uitoefenen als bedoeld in art. 2 lid 3 VPB.
9.2.3 Buitenlandse belastingplicht
Een lichaam is buitenlands belastingplichtig als het:
in het buitenland is gevestigd (volgens feitelijke vestigingsplaats);
Nederlands inkomen geniet (art. 17 lid 3 VPB); en
Genoemd staat in art. 3 VPB.
Het inkomen wordt alleen belat als het een zekere band met Nederland heeft. Dit
kan alleen als er in Nederland sprake is van een vaste inrichting of vaste
vertegenwoordiger.
Vaste inrichting: hieruit worden leveringen/diensten aan derden verricht (art. 15f
lid 1 VPB).
Vaste vertegenwoordiger: een werknemer die bevoegd is om bindende
contracten af te sluiten (art. 15f lid 3 VPB).
Bij het vaststellen van het bedrag dat in Nederland moet worden belast, wordt
gedaan alsof het om een normale vennootschap gaat.
9.2.4 Vrijstellingen
1
, Niet-belastingplichtig door subjectieve vrijstellingen zijn rechtspersonen
genoemd in art. 5 VPB.
Op grond van art. 6 VPB is een vereniging of stichting subjectief vrijgesteld als de
winst in het betreffende jaar niet hoger is dan € 15.000, of samen met de winsten
in de afgelopen 4 jaren niet hoger is dan € 75.000.
Vrijgestelde beleggingsinstelling (art. 6a VPB): is vrijgesteld van VPB en hoeft
geen dividendbelasting in te houden op uitgekeerde winsten.
9.3 Tarief (hoeveel?)
9.3.1 Normaal tarief
Bij een winst tot en met 200.000 is het VPB-tarief 20%. Het merendeel wordt
belast met 25% (art. 22 VPB).
Ingehouden dividend- of kansspelbelasting mag in mindering worden gebracht op
de verschuldigde VPB (art. 25 lid 1 VPB).
9.3.2 Bijzonder tarief: fiscale beleggingsinstelling
O.b.v. art. 28 VPB kan het tarief worden verlaagd naar 0% als er sprake is van
een fiscale beleggingsinstelling. De activiteiten van zo’n instellingen bestaan uit
het beleggen van vermogen.
9.3.3 Bijzonder tarief: innovatiebox
Op voordelen die uit innovaties worden behaald, wordt een verlaagd tarief van
5% toegepast o.g.v. art. 12b VPB.
9.4 Objectieve belastingplicht (waarover?)
9.4.1 Grondslag bepalen
Stappen bij het bepalen van de grondslag voor de heffing van VPB:
1. Fiscale winstberekening;
2. Fiscale winst bepalen;
3. Belastbare bedrag bepalen.
9.4.2 Stap 1: fiscale winstberekening
2 methoden voor de fiscale winstberekening:
Via de resultatenrekening: commerciële winst wordt als uitgangspunt
genomen.
D.m.v. vermogensvergelijking: fiscaal begin eigen vermogen vergelijken
met fiscaal eind eigen vermogen: vermogensmutatie = saldo fiscale
winstberekening.
Correcties zijn de stortingen (toenames eigen vermogen) en onttrekkingen
(afnames eigen vermogen).
9.4.3 Stap 2: fiscale winst bepalen
De onderdelen die van invloed zijn op de fiscale winst, staan in art. 8 en 9 VPB.
Art. 8 lid 5 VPB: aftrekbeperking algemene kosten: niet-aftrekbaar is 0,4% van
het gezamenlijk belastbare loon, mits deze uitkomst hoger is dan € 4.500. Anders
is 26,5% niet aftrekbaar.
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper Gertine. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €2,99. Je zit daarna nergens aan vast.