100% tevredenheidsgarantie Direct beschikbaar na betaling Zowel online als in PDF Je zit nergens aan vast
logo-home
Uitgebreide samenvatting Inleiding Sociologie €5,49
In winkelwagen

Samenvatting

Uitgebreide samenvatting Inleiding Sociologie

1 beoordeling
 32 keer bekeken  5 keer verkocht

Uitgebreide samenvatting van het vak Inleiding Sociologie waar ik een 8,5 mee heb gehaald Literatuur: - De samenleving: H1, 2, 3, 4, 5, 6, 7, 8, 9, 11, 12, 15, 16, 17, 18

Voorbeeld 4 van de 51  pagina's

  • Nee
  • Zie beschrijving
  • 2 september 2022
  • 51
  • 2021/2022
  • Samenvatting
book image

Titel boek:

Auteur(s):

  • Uitgave:
  • ISBN:
  • Druk:
Alle documenten voor dit vak (32)

1  beoordeling

review-writer-avatar

Door: sabinekapitein • 1 jaar geleden

avatar-seller
criminologiestudent2
Samenvatting Inleiding Sociologie

Hoofdstuk 1: Wat is sociologie?
 Sociologie = Systematisch onderzoek van de menselijke samenleving
Sociologisch perspectief:
 Algemene in het bijzondere = Algemene patronen ontdekken in specifieke gevallen
→ Partnerkeuze wordt bepaald door sekse, leeftijd, etniciteit etc.
→ Zelfdoding wordt bepaald door sociale integratie/banden (Durkheim)
→ Hoe de samenleving ons beïnvloedt
 Het ongewone in het bekende = Het zien van de invloed van sociale structuren op
individuen, ter discussie stellen wat wij als normaal beschouwen
→ Studiekeuze
Sociologische verbeeldingskracht (Mills) = Transformeren van persoonlijke problemen naar
publieke vraagstukken
1. Positie van buitenstaander
2. Doormaken van een sociale crisis

 Mondiaal/globaal perspectief = Het bestuderen van de wereld in zijn geheel en de
plaats die onze samenleving daarin inneemt
o Hoge-inkomenslanden
o Middeninkomenslanden
o Lage-inkomenslanden
Waarom vergelijken?
1. Leven dat we leiden wordt gevormd door het land waarin we leven
2. Contacten tussen samenlevingen zijn zeer sterk toegenomen
3. Ernst van sociale problemen verschilt per land
4. Meer inzicht in onszelf

Belang van het sociologisch perspectief:
1. Invloed op tot stand komen van de wetten en overheidsmaatregelen
2. Bevordert persoonlijke groei en bewustwording
→ Analyseren van het ‘alledaags denken’ (mythenjager)
→ Beter inzicht in de mogelijkheden en hindernissen van het dagelijks leven
→ Actieve rol spelen in de samenleving
→ Zorgt voor meer diversiteit
3. Goede voorbereiding op de arbeidsmarkt

Sociale veranderingen:
 Industrialisering
→ Ontstaan scheiding tussen werk en privé
 Explosieve groei van steden (urbanisatie)
→ Meer sociale problemen
 Nieuwe opvattingen over democratie en politieke rechten (democratisering)
→ Nastreven van eigenbelang
→ Menselijke rede/verstand
1838: Sociologie (Comte)
Voorafgaand:
 Theologische fase (tot 1350)
 Metafysische fase (14e-15e eeuw)
 Wetenschappelijke fase (vanaf eind 15e eeuw)

,Comte: positivisme = inzicht verwerven op basis van wetenschappelijk onderzoek
Historische context:
 Renaissance (15e-16e eeuw) = Ontdekking nieuwe werelddelen, zon als kern van heelal
 Reformatie (16e eeuw) = Calvinisme, protestantisme, meer oog voor de mogelijkheden
van het individu
 Verlichting (17e-18e eeuw) = Vertrouwen in wetenschap, vooruitgang en maakbare
samenleving
 Modernisering = Proces van sociale veranderingen, in gang gezet door
industrialisering


 Moderniteit (= sociale patronen die het resultaat zijn van industrialisering):
Berger:
o Verdwijnen van kleine, traditionele gemeenschappen (urbanisering)
o Uitbreiding van persoonlijke keuzemogelijkheden (individualisering)
o Grotere sociale diversiteit
o Gericht op de toekomst & groeiend tijdsbesef
Tönnies: Verdwijning van de gemeenschap
 Gemeinschaft (traditionele gemeenschappen) → Gesellschaft (individualisme)
Durkheim: Arbeidsverdeling
 Arbeidsverdeling = Gespecialiseerde economische activiteit
 Mechanische solidariteit (gemeenschappelijke activiteiten en opvattingen) →
Organische solidariteit (afhankelijk van elkaar door specialisatie)
→ Optimistischer dan Tönnies
 Kans op anomie = Samenleving heeft het individu weinig morele richtlijnen te bieden
Weber: Rationalisering
 Traditioneel wereldbeeld → Rationaliteit
 Twijfelen over vaststaande waarheden
Marx: Kapitalisme
 Feodalisme → Kapitalisme
 Conflicten kunnen leiden tot veranderingen en socialisme

Hoofdvragen van de sociologie:
1. Sociale (wan)orde (Durkheim) = Wat houdt de samenleving bij elkaar?
2. Proces van rationalisering (Weber) = Waarom voltrekken rationaliseringsprocessen
zich in verschillende mate in verschillende samenlevingen?
3. Sociale (on)gelijkheid (Marx) = Hoe worden schaarse en begeerde zaken verdeeld?
4. Identiteit en interactie (Simmel) = Hoe beïnvloeden maatschappelijke verhoudingen de
identiteit van individuen en groepen?

Ontwikkeling van sociologie:
 Aan het begin van de 20e eeuw een vaste plaats in de academische wereld
 In Nederland een ontwikkeling tussen de twee wereldoorlogen in
 Daarna enorme groei door vraag vanuit de samenleving
 Richtingenstrijd


Hoofdstuk 2: Sociologische theorieën en methoden
 Theorie = Stelsel van uitspraken die met elkaar samenhangen, verklaren de sociale
werkelijkheid en zijn toetsbaar

,  Theoretische benadering/perspectief/paradigma = Fundamenteel beeld van de
samenleving dat als richtsnoer dient voor theorie en onderzoek, daarbinnen allemaal
theorieën

Analyseniveaus:
 Macro
o Focus op samenleving als geheel
o Totaalbeeld van sociale structuren in de samenleving
 Meso
o Focus op ‘middelgrote’ analyse-eenheden
o Groepen
→ Niet in boek, wel tentamenstof!
 Micro
o Focus op individuen
o Interacties

Sociologische benaderingen:
1. Het structureel functionalisme
 Ziet de samenleving als een complex systeem waarin sprake is van onderlinge
samenwerking tussen de verschillende delen/alle onderdelen hebben een
functie
 Solidariteit en stabiliteit
 Maatschappijbeeld = consensus
 Macroniveau = Richt zich op een totaalbeeld van sociale structuren die de
samenleving als geheel gestalte geven
 Sociale structuur = Relatief stabiele sociale gedragspatronen
 Sociale functies = Gevolgen van een sociaal patroon voor het functioneren van
de totale samenleving
Merton:
o Manifeste functies = Onderkende en beoogde gevolgen van een sociaal
patroon
→ School biedt kennis
o Latente functies = Niet-onderkende en niet-bedoelde gevolgen van een
sociaal patroon
→ School biedt ontmoetingsplek
o Sociale disfunctie = Sociaal patroon dat het functioneren van de
samenleving kan verstoren
 Comte, Durkheim, Spencer
 Kritiek:
o Conservatief
o Nauwelijks oog voor bestaande ongelijkheden
o Te algemeen

2. De conflictsociologie
 Ziet de samenleving als arena van ongelijkheid, die conflicten en verandering
veroorzaakt
 Ongelijkheid & dominantie en ondergeschikte groepen
 Maatschappijbeeld = conflict
 Macroniveau

,  Voorbeelden:
o Sekseconflictbenadering = Richt zich op de ongelijkheid en conflicten
tussen mannen en vrouwen
→ Feminisme = Streeft naar sociale gelijkheid tussen mannen en
vrouwen
o Rassenconflictbenadering = Richt zich op de ongelijkheid en conflicten
tussen mensen met een verschillende raciale en etnische achtergrond
 Marx, Engels, Chambliss, Dahrendorf
 Kritiek:
o Nauwelijks oog voor eenheid/consensus binnen een samenleving
o Gebrek aan wetenschappelijke objectiviteit
o Te algemeen

3. Het symbolisch interactionisme
 Ziet de samenleving als het resultaat van de interacties tussen individuen
(communiceren d.m.v. symbolen)
 Continu proces
 Betekenis geven door individuen & symbolen
 Maatschappijbeeld = interactie
 Microniveau = Nauwkeurige en gedetailleerde beschrijving geven van de
sociale interacties in concrete situaties
 Weber. Simmel, Mead, Goffman
 Kritiek:
o Ziet de invloed van culturele en andere factoren over het hoofd

4. De rationelekeuzebenadering
 Ziet de samenleving als resultaat van ruilrelaties op basis van kosten-
batenanalyses gericht op nutsmaximalisatie
 Alle sociale handelingen kunnen worden teruggevoerd op de rationele keuze
van individuen over wat het beste voor ze is
 Afwegingen van mensen & ruilrelaties
 Mensbeeld = vrije wil, rationele actor
 Micro-/macroniveau
 Homans, Blau, G. Becker, Coleman
 Kritiek:
o Geld als ruilmiddel wordt te belangrijk gemaakt
o Tautologie
o Gaat voorbij aan machtsrelaties die vrije keuze beperken

Onderzoeksbenaderingen:
1. De positivistische sociologie
 Empirisch = Richt zich op systematische observaties van het sociale gedrag
 Kwantitatieve data
 Objectieve werkelijkheid: meten = weten
 Waarnemersperspectief
 Structureel functionalisme & rationelekeuzebenadering
 Kritiek: Volledige objectiviteit is onmogelijk

2. Interpretatieve sociologie

Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:

Verzekerd van kwaliteit door reviews

Verzekerd van kwaliteit door reviews

Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!

Snel en makkelijk kopen

Snel en makkelijk kopen

Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.

Focus op de essentie

Focus op de essentie

Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!

Veelgestelde vragen

Wat krijg ik als ik dit document koop?

Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.

Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?

Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.

Van wie koop ik deze samenvatting?

Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper criminologiestudent2. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.

Zit ik meteen vast aan een abonnement?

Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €5,49. Je zit daarna nergens aan vast.

Is Stuvia te vertrouwen?

4,6 sterren op Google & Trustpilot (+1000 reviews)

Afgelopen 30 dagen zijn er 53340 samenvattingen verkocht

Opgericht in 2010, al 14 jaar dé plek om samenvattingen te kopen

Start met verkopen
€5,49  5x  verkocht
  • (1)
In winkelwagen
Toegevoegd