Tentamen LBO (Geestelijke stromingen
geven)
Wie is de mens?
1.1 waarom: het nut van het behandelen van deze levensvraag?
Levensvragen zijn voortgekomen uit fundamentele ervaringen en problemen waar iedereen
mee te maken heeft. Op deze vragen worden vanuit de levensbeschouwing verschillende
antwoorden gegeven. Dit wordt Antropologische constanten genoemd.
Antropologie: houdt zich bezig met alle thema’s en onderwerpen die betrekking hebben op
de mens, bijvoorbeeld: leven en dood, oorlog, geweld, liefde en verlangen.
6 belangrijke levensvragen (Florence Kluckhoh en Fred Strodbeck)
1. Wie is de mens (wat is de mens)
2. Wat is goed en kwaad
3. Hoe leven mensen met elkaar samen
4. Wat is de betekenis van lijden en dood
5. Wat is tijd
6. Wat is ruimte
Een mens heeft te maken met eigen identiteit; datgene maat deel uit van iemands
eigenheid; datgene dat iemand tot een persoonlijkheid maakt, met een eigen profiel. Het
hebben van een eigen profiel heeft te maken met drie aspecten:
1. Persoonlijke identiteit: ik
Wat weet je van jezelf en van anderen, hoe zien anderen jou?
2. Sociale identiteit: wij
De relatie met de omgeving, hoe staat iemand in relatie met de ander of in een
groep?
3. Levensbeschouwelijke identiteit: bron
Hoe ziet de mens zichzelf zich? Dit levensbeschouwing geeft mensen een kader, een
richting die hij op wil gaan in zijn leven.
Geesteswetenschappen: wetenschappen die zich bezighouden met
geestesproducten van de mens: talen, zowel de linguïstiek als de studie van elke taal,
geschiedenis, filosofie, muziekwetenschap, cultuurwetenschap, kunstgeschiedenis
en theologie.
Pluralistisch: is het naast elkaar bestaan van verschillende culturele en sociale
groepen in de samenleving.
, Bij taalontwikkeling is het van belang dat mensen op vier niveaus kunnen
communiceren:
1. Vanuit de bestaande werkelijkheid: kennis van omgeving, natuur en de ander
2. Vanuit de psychologie: kennis van de geestelijke stromingen en het gedrag van
de mens tot de ander
3. Vanuit de ethiek: welke betekenis geeft de mens aan de verhalen, rituelen
en symbolen.
4. Vanuit het denken (filosoferen): nadenken over de levensvragen in relatie
tot geestelijke stromingen.
Het antwoord op de vraag wie is de mens, is te vinden in verhalen waaronder mythe. Een
mythe laat zien laat zien welke plaats de mens heeft in de levensbeschouwing, religie of
godsdienst.
De traditie van geestelijke stromingen biedt de mens aan de hand van verhalen voorbeelden,
rollen en figuren waarmee hij zich kan identificeren.
1.2 de uitleg en achtergrond van deze levensvraag
Door taal maken we niet alleen duidelijk wat we wille en wat we bedoelen, we kunnen er
ook ervaringen mee uitwisselen.
Boodschappen overbrengen door middel van tekens als symbolen, logo’s en iconen is een
andere manier van communiceren. Tekens spreken voor zich: geen boodschap nodig
(beeldtaal).
Verhalen
Verhalen roepen vragen op. De vragen zijn verbonden aan een bepaalde tijd of cultuur, maar
kunnen ook algemene menselijke vragen zijn, die iedereen herkent. Het bijzondere is dat
eigen ervaring of elementen uit levensbeschouwelijke tradities een rol spelen. Er zijn
verschillende verhaalvormen:
- sprookjes
- sagen
- legendes
- mythen
Legende
Een legende is een eenvoudig volksverhaal met een schijnbaar historische kern en religieuze
strekking, waarin vaak wonderen gebeuren. Ze hebben dikwijls heiligen als onderwerp en
kennen een stichtelijk karakter. Het verhaal van Sint Nicolaas bijvoorbeeld of Abraham.
Mythe
Een verhaal over de daden van goden, half goden en hun goddelijke voorouders. Daden de,
volgens het verhaal, in de oertijd hebben plaatsgevonden. De verhalen zijn eeuwenlang
mondeling overgeleverd en na het ontstaan van geschreven taal vertaald op schrift.
, Mythen worden bloemrijk verteld en vormen vaak de basis van een geestelijke stroming,
bijvoorbeeld de scheppingsverhalen of de zondvloedverhalen.
In mythe wordt ook besproken wie de mens is, waarom mensen regels gebruiken en hoe de
machtsverhoudingen liggen en hoe natuurfenomenen werken.
Kortom: een gemeenschappelijk kader voor cultuur.
Waarom mythen?
We lezen mythen omdat ze aan de oorsprong liggen van opvattingen en riten die
tegenwoordig nog steeds in levensvragen terug komen.
Mythen laten zien dat de mens op verschillende manier heeft gezocht naar de zin van het
leven.
Alle mythen beginnen met de schepping van kosmos en de plaats van de mens daarin. Joden,
de Grieken, de Noren, etc. alle hebben hun eigen mythen, maar hun eigen versie van de
schepping, maar ook hun zienswijze op hoe de mens in de kosmos staat.
Metafoor
Metaforen zijn een vorm van beeldspraak en komen in alle verhaalvormen voor. Ook de
boeken van vele geestelijke stromingen als de Bijbel en de Koran staan er vol mee. Met een
metafoor vergelijk je iets wat j nog niet kent met iets dat je wel kent.
Bijvoorbeeld voetbal is oorlog; je verbindt twee zaken met elkaar, hoe sterker de
overeenkomst, hoe beter de metafoor.
Woorden zijn vaak niet alleen voldoende, daarom wordt juist bij geestelijke stromingen
gebruik gemaakt van metaforen.
Wat het moeilijk maakt is dat mensen metaforen letterlijk interpreteren, en helaas kun je de
mensen die het geschreven hebben niet terughalen. Er wordt gezegd dat je de Bijbel niet
letterlijk moet interpreteren. Augustinus geeft voor de uitleg van deze teksten enkele
basisregels, waar jij als leerkracht ook voordeel mee kunt doen:
- Kennis van grondteksten is essentieel voor goed begrip van beeldspraak in teksten
- Verdiep je niet alleen in geschiedenis maar ook in muziek, natuur en dialecten van
je land
- Maak jezelf vertrouwd met teksten van andere oude schrijvers
- Onthoud dat teksten altijd meer dan een uitleg toestaan
- Leg moeilijke gedeelte uit met delen die wel te begrijpen zijn
- De intentie van de bedoeling van de uitleggen zijn belangrijker dan de
woordelijke nauwkeurigheid en scherpzinnigheid.
Stel altijd de waaromvraag wanneer je teksten leest:
Waarom, waardoor, hoezo, waartoe? Met andere woorden, vragen naar de reden, de
oorzaak, de verklaring en het doel.