Anatomie en gebitsmorfologie
CLL1.1B
08-09-21
College 1 & 11
Volwassen gebit
Volwassen gebit heeft 32 tanden en kiezen. Tanden
zijn in 4 kwadranten (1-4) ingedeeld. Elk element heeft
een nummer
• Incisieven (snijtanden) - I1 centrale incisieven
- I2 laterale incisieven
• Cuspidaat (hoektand) -C
• Premolaren (kleine kiezen) - P1, P2
• Molaren (kiezen) - M1, M2, M3
(Moet met hoofdletters, dit wijst aan dat het om een
volwassen gebit gaat)
Kinder gebit
Een kindergebit heeft 20 tanden en kiezen.
Bevat geen premolaren en niet de 3e molaar.
Melk dentitie is ook opgedeeld in 4 kwadranten (5-8).
• Incisieven (snijtanden) - i1 centrale incisief
- i2 laterale incisief
• Cuspidaat (hoektand) -c
• Melkmolaren (melkkiezen) - m1, m2
(Moet met kleine letters, dit wijst aan dat het om een melk gebit gaat)
Blijvende kiezen komen eerder door dan dat de wisseling begint
(blijvende molaren hebben geen melk voorgang)
Kenmerken melk element:
• Bij het melk element is de glazuurkap dunner
• Pulpa zit veel dichter bij de bovenkant
• Dentine (net zo hard als bot) is dunner
De bovenste vlakken
Occlusaal: bovenkant / kauwvlak van de gebitselementen
(premolaren en molaren)
Incisaal: bovenkant / snijrand in het geval van snijtanden en
hoektanden
Cervicaal: onderkant van het tand, vlak boven het tandvlees
Zijvlakken buitenkant
Buccaal: vlakken die naar de wang toe wijzen
Labiaal: vlakken die naar de lip toe wijzen
Vestibulair: zelfde zijdes als bij buccaal en labiaal
,Zijvlakken binnenkant
Palatinaal: vlakken die naar het gehemelte toe wijzen
Linguaal: vlakken die naar de tong toe wijzen
Voorste en achterste vlakken
Approximaal: vlakken die een aangrenzend gebitselement aan raken, 2 soorten:
1. Mesiaal: naar mesiaal toe
2. Distaal: van mediaan af
deze verwijzen naar de positie van het vlak ten opzichte van de mediaanlijn, deze loopt tussen de
middelste centrale incisieven.
kegeltand: kegelvormige tand
Fissuur: spleet of gleuf in kauwvlak van tand/kies.
Randlijst: Ronde hoek van de tand waar het occlusie vlak over gaat in het mediale of distale vlak.
(mesiale zijde meer ontwikkeld, gevolg -> je kijkt distaal over de randlijsten heen)
Cingulum: bolling achter element(hoektanden in bovenkaak vooral zichtbaar)
Foramen coecum: uitholling in het vlak
axiaal vlak: Opstaande wand tegen de pulpa
Kenmerken elementen
Incisieve bovenkaak
- 2 per kwadrant:
1 centrale
1 laterale
- centrale is groter dan laterale
- 1 wortel
Cuspidaten bovenkaak
- 1 per kwadrant
- 1 wortel
Premolaren bovenkaak
- Ovaal van vorm
- 2 per kwadrant
- 2 knobbels
- 1 wortel, muv P1 BK
- Ovaal P1 is groter dan P2
Molaren bovenkaak
- 3 per kwadrant, naar distaal toe minder groot / versmolten wortels.
- 3 wortels, 1 versmolten en 2 normale.
- Molaren: eerste molaar is het grootste en derde het kleinste
Incisieven onderkaak
- 2 per kwadrant
- I1 is kleiner dan I2
Cuspidaten onderkaak
- 1 per kwadrant
- 1 wortel
- boven is groter dan onder
, Premolaren onderkaak
- Eerste premolaar is kleiner
- P1 < P2
Molaren onderkaak
- 3 per kwadrant
- wortels naar distaal versmolten.
- 2 wortels, allebei versmolten.
- kleiner naar distaal
Fédération Dentaire Internationale (FDI) notatie: meest
gebruikelijke notie met de 4 kwadranten en de element
nummers.
Zsigmondy-Palmer notatie is de engelse notatie: Hierbij word de melk dentitie aangeduid met
letters
Verschillende klasses Restauratie
1. Klasse 1: Restauratie in occlusale vlak van premolaren, molaren en het palatinale- of linguale
ssuur van de incisieven.
2. Klasse 2: restauratie bij caviteiten die beginnen in de approximale vlakken (1/2) van de
premolaren en molaren. Bij de preparatie is het occlusie vlak ook betrokken voor houvast, de
pretaratie heeft 3 mogelijkheden hebben: MO, DO en MOD. Uitbreidingen naar palatinaal,
linguaal of buccaal zijn hierbij mogelijk (bv. MODB) bij erg grote vullingen.
3. klasse 3: restauratie bij caviteiten die beginnen in de approximale vlakken van cuspidaten en
incisieven. Incisale rand (boven rand) niet betrokken.
4. klasse 4: aka hoek opbouw (hoek er af). restauratie bij caviteiten in de approximale vlakken
van cuspidaten en incisieven, waarbij de incisale rand wel word betrokken.
5. klasse 5: restauratie bij caviteiten die beginnen in het cervicale deel van de gebitselementen.
De mondhygiënist mag 1,2 en 5 uitvoeren. De 3 en 4 alleen door de tandarts.
Volgorde doorkomen tanden Bovenkaak Onderkaak
I1 7-8 6-7
I2 8-9 7-8
C 11-12 9-10
P1 10-11 10-12
P2 10-12 11-12
M1 6-7 6-7
M2 12-13 11-13
M3 17-21 18-25
fi
, Anatomie blik in de mond
CLL1.1B
10-09-21
College 2
Anatomie gaat over waar ons lichaam bestaat en hoe ons lichaam is voorgeven
het vormt de basis voor alle medische disciplines. De bouw is vaak gerelateerd aan de functie.
Waarom anatomie
De mondhygiënist krijgt steeds meer taken, waarvoor ze meer over anatomie moeten weten, want
ze krijgen meer zelfstandige bevoegdheid voor wat betreft het:
1. toepassen van lokaal anesthesie
2. het behandelen van primaire caviteiten
3. het indiceren, maken en beoordelen van röntgenfoto's (solo en bite-wing opnamen)
Anatomie heeft verschillende niveaus
Cellen(celbiologie), weefsels(histologie), orgaan(macroscopisch), orgaanstelsel/organisme
Anatomie,Variatie
Anatomie van mensen is anders, er zit verschil bij de man en vrouw.
Vrouw heeft bv bredere heupen en de man een bredere kaak.
Er zit ook een verschil in hoe een ader ligt bij sommige mensen.
Anatomische nomenclatuur
Komt vanaf het Latijn & Grieks. Literatuur is vaak in het engels. Bij Patiënten in het Nederlands.
Met nomenclatuur kunnen we precies aangeven:
1. Hoe structuren gelegen zijn ten opzichte van elkaar en
2. spreken medici allemaal dezelfde taal en
3. kunnen medici aangeven waar het probleem bij de patiënt zit
Conventies: anatomische positie (is een uitgangspunt) (afspraken)
Het menselijk lichaam kan je in 3 vlakken indelen:
1. Frontaal (Coronaal) (het zijn relatieve posities, ten opzichte van elkaar)
- Scheid lichaam in een voor en achterkant.
Dorsaal/ posterior= aan de rugzijde/achterkant
Ventraal/ anterior= aan de buikzijde/ voorkant
Heet ook coronaal door dat het door een schedelnaad loopt die heet: sutura coronalis
2. Mediaan & Sagittaal
- Verdeling links en rechts.
Mediaan= precies het midden
Lateraal= meer aan de zijkant
Dexter/ Dextra= rechts
Sinister/ Sinistra= Links
3. Transversaal (axiaal/horizontaal)
- Hakt lichaam in boven en onderkant.
Superior/ craniaal= aan de bovenkant / aan de kant van het cranium( schedel)
Inferrior/ caudaal= aan de onderkant / aan de kant van de staart/ vanaf de onderkant
Bij extremiteiten ( armen en benen) gebruik je:
Proximal= bevind zicht het dichts bij de romp
Distaal= bevind zich verder af van de romp