H1
Er zijn verschillende soorten bedrijven:
- Eenmanszaak (sole proprietorship):
1. Dit wordt gerund door 1 persoon en dit is ook de eigenaar. Er zijn weinig tot geen werknemers.
Dit soort onderneming komt het meest voor in de wereld, maar hebben relatief maar weinig
revenue (4%).
2. In dit bedrijf kunnen investeerders geen aandeel hebben. De eigenaar is privé aansprakelijk.
Het is lastig om het bedrijf over te dragen.
3. De eigenaar van het bedrijf is privé ongelimiteerd aansprakelijk voor de schulden van het
bedrijf. De eigenaar wordt dus ook privé failliet verklaard wanneer het bedrijf failliet gaat.
4. Het bedrijf stopt wanneer de eigenaar stopt.
Wanneer het bedrijf kan lenen zonder dat de eigenaar privé aansprakelijk is wordt het omgezet naar een andere
bedrijfsvorm.
- Partnerships: Identiek aan eenmanszaak, maar dan met meerdere eigenaren.
1. Alle partners zijn privé vol aansprakelijk voor de schulden van het bedrijf.
2. Het partnership stopt wanneer iemand sterft of stopt.
Een limited partnership heeft 2 soorten eigenaar.
1. General partners: zijn privé aansprakelijk en hebben dezelfde rechten als in een normaal
partnership.
2. Limited partners: zijn niet privé aansprakelijk, de investering is hun risico.
Een limited partnership eindigt niet wanneer er iemand sterft of stopt.
- Limited Liability Companies (LLC): Hier zijn alleen maar limited partners, maar in dit geval kunnen
de limited partners wel de business runnen.
- Corporation: Dit is een eigen entiteit. De eigenaren zijn niet aansprakelijk voor schulden. Hier kunnen
meerdere aandeelhouders zijn en er wordt dividend uitgekeerd. Corporations kunnen erg veel geld
ophalen, omdat ze aandelen kunnen verkopen aan anonieme beleggers.
S Corporatie
Bij een S corporatie worden de winsten per aandeel bij het inkomen van de aandeelhouders opgeteld. Dit wordt
bepaald door het % aandelen wat een persoon heeft in een bedrijf. Alle aandeelhouders moeten uit de USA
komen en het mogen er maximaal 100 zijn. Daarom zijn er veel bedrijven die hier niet voor in aanmerking
komen.
In veel bedrijf wordt een “Board” samengesteld die
beslissingen maakt en de CEO controleert.
CEO: Chief Executive Officer
CFO: Chief Financial Officer
De financiële manager van een bedrijf neemt beslissingen over
de investeringen die een bedrijf doet (afwegen kosten en baten).
Deze manager neemt ook de beslissing hoe deze
investeringen worden betaald en is verantwoordelijk voor het Cash
Management (genoeg Cash on hand hebben).
COO: Chief Operating Officer
Omdat een bedrijf meerdere eigenaren en een manager heeft kan het zijn dat er een belangenconflict
plaatsvindt. Dit wordt ook wel het agency probleem genoemd. Hier zullen de managers hun eigen gewin
verkiezen boven dat van het bedrijf.
Wanneer er niemand slechter wordt door beslissingen van een bedrijf zorgt meer EV van het bedrijf ook dat het
beter gaat met de samenleving. De crisis van 2008 is een voorbeeld wat de welvaart van een aandeelhouder laat
toenemen, maar van de samenleving laat afnemen.
Agency problem geeft aan dat een manager weinig stimulans heeft om zijn best te doen wanneer hij wat doet
wat niet goed is voor hemzelf. Om dit op te lossen kunnen ze een beloning koppelen aan de performance van
het bedrijf. Wanneer de aandeelhouders niet tevreden zijn met de performance van de CEO kunnen ze hem via
het board wegstemmen.
,In een vijandelijke overname koopt een bedrijf genoeg aandelen in een bedrijf om te kunnen beslissen. Hierbij
wordt vaak de CEO weggestemd. Het bedrijf wat koopt wordt de raider genoemd.
Een privaat onderneming heeft een maximaal aantal aandeelhouders. De aandelen van dit soort
ondernemingen worden niet vaak verkocht, hierdoor is het lastig om de waarde van de aandelen te bepalen.
Een publieke onderneming heeft aandelen die vaak voorkomen op de aandelenmarkt. Deze aandelen zijn erg
liquide en daarom erg aantrekkelijk voor beleggers.
Wanneer een bedrijf nieuwe aandelen uitgeeft wordt dit de primaire stock market genoemd. Wanneer ze hierna
weer van eigenaar wisselen wordt het secondary stock market genoemd.
New York Stock Exchange (NYSE) en National Association of Security Dealers Automated Quotation (Nasdaq).
Market makers verdienen geld, omdat de vraagprijs hoger is dan de bodprijs. Dit wordt de bid-ask spread
genoemd. Dit is een transactiekost. Mensen kopen voor ask en verkopen voor bid. Wanneer iemand aandelen
wil kopen en hij wil ze voor een bepaalde prijs wordt dit een limit order genoemd.
H2
Assets = Liabilities + Equity
Marktwaarde EV (Dit is de market capitalisation) = Uitstaande aandelen x Marktprijs per aandeel
Market-to-book ratio = Market value EV / Boekwaarde EV
Waarde van een enterprise = Marktwaarde EV + Schulden - Cash
Retained Earnings = Winst - Dividend
H3
De eerste stap in het maken van beslissingen is het afwegen van de kosten en baten. Om de prijzen te bepalen
worden competitive markets gebruikt. Dit zijn markten waar kan worden gekocht en verkocht. De waarde van
een bedrijf wordt ook bepaald met de marktprijzen van dat moment.
Valuation principe: De waarde van een asset wordt bepaald door de marktwaarde. Wanneer de opbrengsten
hoger zijn dan de kosten van de asset zal het waarde toevoegen.
Het verschil in waarde van geld vandaag en waarde van geld in de toekomst is de time value of money. Deze
waardevermeerdering (rente) is ook een compensatie voor het uitstellen van consumptie.
De waarde van geld in de toekomst wanneer het wordt gespaard wordt bepaald door de rentevoet.
PV = FV / 1 + r → ,05 = 0,95
FV / 1 + r is de discontovoet
De Net Present Value is te berekenen door de winst van de kosten af te halen.
NPV = PV(winst) - PV(kosten) ook geldt er NPV = PV(alle CF’s van het project)
.08 - 500 = 9,26 → NPV
NPV Beslisregel
Dit moet allemaal naar hetzelfde moment worden berekend. Zolang de NPV positief is zal de waarde van het
bedrijf toenemen wanneer de investering wordt gedaan. Verder altijd voor de hoogste NPV kiezen. Wanneer de
NPV 0 is zal het niet voor waarde zorgen, maar ook niks verliezen.
BLZ 105 & 108-109
Wanneer een aandeel in NY meer waard is dan in Londen zullen mensen het in Londen kopen en in NY
verkopen. Het gebruik maken van dit prijsverschil wordt arbitrage genoemd. De mogelijkheid om dit te doen
wordt arbitrage opportunity genoemd, het is eigenlijk een investering zonder risico. Deze arbitrage zal dus een
positieve NPV hebben. Een markt zonder deze mogelijkheden wordt een normale markt genoemd. De
prijzen zullen weer gelijk worden. Dit wordt de Law of One Price genoemd.
, Om arbitrage helemaal te elimineren zou de bid price lager moeten zijn dan de ask price. Dan kan er nooit
winst worden gemaakt op het aandeel en zal er geen arbitragemogelijkheid zijn.
Een investering in de financiële markt wordt een security genoemd. Een obligatie is hier een
voorbeeld van (worden vaak uitgegeven door overheden en bedrijven). Een obligatie wordt uitgegeven om
kapitaal binnen te halen. Als beloning krijgt de houder in de toekomst geld. In de financiële markt kun je een
obligatie die je niet hebt verkopen door een short sale. Dit is eerst lenen van de eigenaar, hierna koop je het of
betaal je de winst die je hebt gekregen. Wanneer er geen verschil is in prijs spreken we van de no-arbitrage
price. Deze prijs is de FV gedisconteerd met de rente van dat moment. De prijs van de obligatie = PV van alle
CF’s
De return van een een obligatie kun je uitrekenen door:
FV
Return=
Aankoopkosten
FV
percentage: Return %=( −1)⋅ 100 %
Aankoopkosten
Wanneer er geen arbitrage is zal de return = riskfree rente. Wanneer de return hoger is zullen ze lenen tegen
de riskfree rente en investeren in de obligatie. Wanneer return lager is zullen ze de obligatie verkopen en
investeren met de riskfree rente.
De NPV van een security zonder arbitrage in de normale markt is 0.
Wanneer we de investeringskeuze en financingkeuze afsplitsen noemen we dit het Separation Principle.
Wanneer je CW met elkaar vergelijkt moeten ze op hetzelfde moment zijn (tijdlijn maken)
De naam Portfolio wordt gebruikt om een “collectie” van aandelen aan te duiden.
In dit geval zijn er 3 securities A, B en C. C heeft dezelfde waarde als het Portfolio met A en B.
Value additivity geeft aan dat Prijs C = Prijs A + Prijs B. Wanneer dit niet is zou je winst kunnen maken door A
en/of B te kopen en C te verkopen (Dit is een arbitragemogelijkheid). Dit kan tot de prijzen door arbitrage weer
gelijk zijn aan elkaar.
De CF’s van het bedrijf zijn gelijk aan de CF’s van alle projecten.
De totale waarde bedrijf vandaag = Cash + NPVProjecten
Om de waarde van het bedrijf te maximaliseren kiezen de managers voor de investeringen met de hoogste
NPV. Het moet ook het doel zijn van de managers om de waarde te maximaliseren.
Het kan ook zijn dat beleggers maar bereid zijn om 1000 te betalen voor een obligatie met een CW van 1050. Dit
komt door het risico wat wordt genomen. Het verlies van een € is een slechte tijd is duurder dan het winnen
van een € in de goede tijd. Dit wordt risico-avers zijn genoemd. Door het grote risico kan de CW niet worden
berekend met de riskfree rente. Dit wordt berekend door:
Verwachte return = Verwachte winst / Aankoopkosten
Deze formule wordt voor een goed en een slecht scenario gebruikt. Daar wordt het gemiddelde van genomen
en dat is de verwachte return. Wanneer dit 10% is terwijl de rente 4% is wordt die 6% verschil een risk
premium genoemd.
Risk premium(%) = investment return(%) - riskfree return(%)
BLZ 123-124
Het kan ook zijn dat je iets moet betalen om de aandelen te kunnen kopen. Dit worden de transactiekosten
genoemd.
H4
Wanneer je een aantal CF’s krijgt verspreid over een tijd kun je het beste een tijdlijn maken.
De 3 regels van tijdreizen
1: Waardes kun je alleen vergelijken wanneer ze zijn teruggerekend naar hetzelfde moment.
2: Waardes in de toekomst berekenen wordt compounding genoemd. Dit is bedrag x (1 + r)N. Wanneer je rente
over rente krijgt wordt dit compound rente genoemd.
FV: C x (1+r)n → waarde van de toekomstige CF’s. Het verschil in geld nu en over 2 jaar wordt de
tijdswaarde van geld genoemd.
3: Geld terugrekenen wordt gedaan door te disconteren. C / (1+r)N
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper cashendriks2. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €4,49. Je zit daarna nergens aan vast.