DEVELOPMENT, LEARNING AND BEHAVIOR DEEL B
COGNITIVE DEVELOPMENT
Piagets theory
CENTRAL DEVELOPMENT ISSUES
Volgens Piaget vormen kinderen actief hun eigen ontwikkeling en hebben ze hier geen beloning bij nodig.
Piaget had een constructivistische kijk op de cognitieve ontwikkeling.
Sources of continuity
Piaget beschreef ontwikkeling als iets dat zowel continu als discontinu is. De belangrijkste bronnen van
continuïteit/ontwikkeling zijn 3 processen:
Assimilation – het samenvoegen van nieuwe informatie met al bekende informatie en hier een
conclusie uit trekken
Accommodation – het aanpassen van kennis door het opnemen van nieuwe informatie
Equilibriation – het proces waarbij zowel assimilatie als accommodatie zich voordoet als reactie op een
nieuwe ervaring. Dit gebeurd in 3 stappen:
1. Iemand is tevreden met zijn kennis (equilibrium)
2. Nieuwe informatie toont aan dat de kennis niet klopt/onvolledig is (disequilibrium)
3. Toevoeging van kennis dat leidt tot een verbeterd equilibrium
De cognitive development theory bestaat uit 4 stadia. Deze zijn als volgt:
1. Het sensomotorische stadium (0-2 jr.) – intelligentie wordt geuit in zintuigelijke en motorische
vaardigheden, ze leven in het nu.
2. Het preoperationele stadium (2-7 jr.) – kinderen kunnen over hun ervaringen nadenken en spreken,
hierdoor onthouden ze deze ook langer. Ze kunnen sommige ideeën nog niet vormen, zoals meerdere
dimensies.
3. Het concreet operationele stadium (7-12 jr.) – kinderen kunnen logisch redeneren, ze kunnen alleen
nog geen abstracte ideeën vormen of testen.
4. Het formeel operationeel stadium (12+ jr.) – kinderen kunnen nadenken over abstracte en
hypothetische ideeën.
Het sensomotorische stadium (0-2 jr.)
Tijdens het sensomotorische stadium leren kinderen door aanraken, kijken, in de mond stoppen etc.
In dit stadium leren kinderen over object permanence, dit houdt in dat kinderen leren dat iets ook bestaat als
het niet meer in zicht is.
A-not-B error houdt in dat kinderen voor dezelfde verstopplek A gaan voor een voorwerp, zelfs als ze zien dat
het voorwerp op plek B is gelegd.
Tegen 2 jaar kunnen kinderen doen aan deferred imitation, dit is het herhalen van een geobserveerde actie
zonder dat ze daar op dat moment perceptuele ondersteuning voor krijgen.
Het preoperationele stadium (2-7 jr.)
Development of symbolic representations, dit is een voorwerp, woord of gedachte dat symbool staat voor iets
anders. Zo wordt een stok een paard.
Kinderen in dit stadium zijn vaak egocentrisch, ze zijn niet in staat om dingen te zien vanuit een ander
perspectief.
Jonge kinderen focussen zich vaak op één uitspringend kenmerk van iets, dit wordt centration genoemd. Een
voorbeeld hiervan is de concervation concept, dit gaat over het behouden van gewicht/volume/aantal bij
,veranderingen.
Tegen het einde van dit stadium nemen egocentrisme en centration af waardoor ze uiteindelijk concervation
concept problems kunnen oplossen.
The concrete operational stage (7-12 jr.)
Kinderen beginnen met redeneren, maar wel gelimiteerd tot concrete ideeën.
The formal operational stage (12+ jr.)
Hypothetische ideeën zijn nu naast concrete ideeën mogelijk. Daarnaast kunnen kinderen hun hypothesen
systematisch gaan toetsen.
Informati on-processing theory
Bij information-processing theories wordt vaak task analysis gebruikt, dit is de identificatie van het doel,
obstakels, eerdere kennis en potentiële strategieën.
VIEW OF CHILDREN’S NATURE
Het kind wordt gezien als computer: het kind is een limited-capacity processing system.
Cognitive development gebeurd door gradueel process limitations te overkomen door:
1. Het vergroten van de hoeveelheid informatie die ze mogelijk tegelijk kunnen verwerken -> encoding.
2. Het vergroten van de processnelheid -> myelination en synaptogenesis.
3. Verkrijgen van nieuwe strategieën en kennis -> rehearsal en selective attention.
Bij information-processing view is cognitive development heel belangrijk. Jonge kinderen hebben een kleinere
processingcapaciteit, een lagere snelheid en minder strategieën om problemen op te lossen. Dit wordt meer en
beter door leren en de maturatie van breinstructuren.
Kinderen zijn active problem solvers, dit is het actief zoeken naar strategieën om problemen op te lossen.
Goal-obstacle-strategy.
CENTRAL DEVELOPMENT ISSUES
The development of memory
Memory is heel belangrijk voor alles dat we doen. Veel processen in het dagelijks leven berusten op ervaringen
en kennis. Er zijn drie soorten memory:
Working memory – actief bezig zijn, onderhouden en processen van informatie. Working memory
wordt gelimiteerd door zowel capaciteit (de hoeveelheid informatie die tegelijk kan worden verwerkt)
als de tijd dat iemand informatie kan onthouden zonder te updaten. De capaciteit en snelheid van het
working memory vergroot zich aanzienlijk in de kindertijd.
Long-term memory – bestaat uit kennis die je door je leven heen verkrijgt. Het bestaat uit feitjes,
conceptuele kennis, procedurele kennis, houdingen etc. In contrast met de limieten bij working
memory, heeft long-term memory geen limiet voor capaciteit of tijd.
Executive functioning – beheert gedrag en gedachten processen. Eerst nadenken voordat je gaat
handelen. The prefrontal cortex speelt een belangrijke rol in cognitieve controle. Drie belangrijke
functies zijn:
1. Inhibition – het weerstaan van verleidingen
2. Enhancement of working memory – door gebruik van strategieën
3. Cognitive flexibility – bv. de kant van een ander zien
, Explanations of memory development
Hier wordt gefocust op 3 soorten vaardigheden om memory development uit te leggen:
1. Basic processes dit bestaat uit associating gebeurtenissen met elkaar, recognizing dingen als bekend,
recalling facts, generalizing. Deze processen zijn mogelijk door encoding. Encoding is de representatie
in het geheugen van bepaalde dingen. Als informatie niet is encoded wordt het later niet herinnerd.
2. Strategies tussen 5 en 8 jaar beginnen kinderen strategieën te gebruiken zoals rehearsal (het herhalen
van informatie) en selective attention (het selectief focussen op informatie die belangrijk is bij het
behalen van het doel).
3. Content knowledge met leeftijd en ervaring verkrijgen kinderen steeds meer kennis. En deze kennis
helpt hen met het leren van nieuwe informatie. Iemand met meer kennis over iets zal over dat
onderwerp meer nieuwe informatie vasthouden. (Kapstok idee)
THE DEVELOPMENT OF PROBLEM SOLVING
Volgens overlapping waves theory gebruiken kinderen verschillende technieken op verschillende momenten
tijdens hun kindertijd, voor het oplossen van problemen.
Planning
Problem solving wordt sterk ondersteund door plannen. Redens waarom kinderen niet kunnen plannen zijn: 1)
bij plannen moet je inhibition kunnen vertonen, dit kunnen kinderen vaak nog niet, 2) kinderen zijn over
positief en overschatten zichzelf daardoor 3) de prefrontal cortex is nog onderontwikkeld hier zit plannen bij.
Core-knowledge theory
VIEW OF CHILDREN’S NATURE
Core-knowledge theories laten zien dat kinderen actieve leerlingen zijn. Dit toont overeenkomsten met Piagets
theorie en de information-processing theory. Het verschilt alleen drastisch op het gebied van innate
capabilities. Piaget en information-processing theories menen dat kinderen alleen algemene kennis hebben
waardoor ze geleidelijk hun kennis kunnen vergroten voor allerlei type content. In contrast, core-knowledge
theories zeggen dat kinderen niet alleen algemene kennis bezitten maar ook specifieke leermechanismes
waardoor ze snel en zonder moeite informatie van evolutionair belang kunnen opnemen en verwerken.
Core-knowledge theoristen stellen dat het domain-specific is, gelimiteerd tot een specifiek gebied. Kennis dat
van evolutionair belang is wordt geordend in domeinen. Zo begrijpen ze het denken van anderen, kunnen ze
levende dingen van niet-levende dingen onderscheiden, kunnen ze menselijke gezichten identificeren en
kunnen ze cause-effects begrijpen.
CENTRAL DEVELOPMENT ISSUE: NATIVISM VS. CONSTRUCTIVISM
Core-knowledge theoristen zijn het eens over het feit dat kennis domain-specific is en dat kinderen worden
geboren met leermechanismen, maar ze zijn het niet eens over met hoeveel kennis kinderen worden geboren.
Nativism
Het geloof dat baby’s worden geboren met substantiële kennis van evolutionair belang in domeinen én het
vermogen om gemakkelijk meer kennis op te doen in deze domeinen wordt nativisme genoemd. Naast kennis
van evolutionair belang hebben kinderen ook innate capabilities op het gebied van taal.
Constructivism
Constructivism is een combinatie van nativisme, Piagets theory en information-processing theory. Net zoals
nativisten, maar niet zoals Piagets theory en information-processing theory, geloven constructivisten dat baby’s