HC Cellulaire besluitvorming
HC Inhoudelijk cellulaire communicatie
Endocrine signalling moleculen liggen ver van de plek waar het signaal gemaakt is.
Paracrien wat meer dichtbij, wordt door ATP etc. aangezet dit reageert op nabije cellen
Als signalen de eigen cellen kunnen binden heb je het over autocrien, dit is bijvoorbeeld
belangrijk bij wondgenezing. Tot slot bij juxtacrien wordt een cel geactiveerd door een
naburige cel, dit is bijvoorbeeld belangrijk bij de ontwikkeling van een embryo. De
para/juxtacriene signalering ligt op de grens of het nu para of juxta is. Een axon heeft een
voltage verschil wat over deze heen loopt. Deze werkt op stoffen in waardoor deze wordt
doorgegeven aan de postsynaptische cel, op die manier worden signalen doorgegeven. Bij
juxtacrien wordt het signaal op het membraan van de presenterende cel gebracht, zodat de
cellen dit contact kunnen maken. Een celproces genaamd anoikis is geprogrammeerde
celdood, dit is van cellen die eigenlijk hun plekje niet weten. Integrines en cadherines zorgen
ervoor dat deze cel zijn partner vindt waardoor hij dus blijft leven en niet in anoikis moet.
Anoikis is een subvorm van apoptose.
Cellen kunnen verschillende doelen hebben: activatie van cellulaire respons (celgroei,
metabolisme, verandering cytoskelet). Reception transduction respons
1) Nuclear hormone receptor signaling (alberts essential cell) relatief simpel, steroid
hormones. Een hormoon komt van de buitenkant van de cel, deze zijn hydrofoob en
klein. Zo kunnen ze door het celmembraan defunderen. Hij vindt zijn receptor dus in
de cel (in het cytoplasma). Deze receptor verandert door binding en zo wordt aan de
buitenkant van de cel zichtbaar dat er een hormoon aanwezig is. Zo kan een receptor
ervoor zorgen dat het hormoon-receptor-complex naar de kern kan gaan en daar
gentranscriptie kan beïnvloeden. (cortisone, oestradiol, testosteron)
2) Ion channel signaling gated ion channels are protein pores that open or close in
response to a mechanical, psychial or chemical signal. Hier kunnen stoffen niet
doorheen difunderen. Het openen en sluiten van een kanaal is onder invloed van een
substraat (hormoon etc.) doordat het kanaal open gaat door een hormoon kunnen er
ionen de cel in vloeien. Neurotransmitters reageren op de verandering van het
voltage. Als er een grotere negatieve lading aan de binnenkant komt gaat het kanaal
open en kan dus Na+ of Ca2+ de cel in stromen.
- This allows or blocks ion flow, such as Na+ or Cl-
- Binding by a ligand
to the extracellular
side or mechanical
stress changes the
portein’s shape
and opens the
channel
- Ion flow changes
the cell’s
membrane
potential
, - When the ligand dissociates, the channel closes
Ca2+ calcium is een second messenger die ontzettend belangrijk is. zo helpt het bij
exocytose, contractie, metabolisme, gen transcriptie, bevruchting etc. als calcium de cel
instroomt krijg je een ophoping van calcium wat dus voor deze processen zorgt. Als het
gehalte te hoog wordt zijn er bepaalde eiwitten die aan calcium kan binden en daardoor een
andere vorm gaat aangeven. (bijvoorbeeld calmoduline) calmoduline zal de uiteindelijke
effector activeren. Een kinase is een enzym dat een negatieve lading (fosfaat groep) op
serine etc. kan zetten. Zo verandert het effect op:
- Activity
- Stability
- Localisation
- Interactions
Vaak is dus de kinase degene die het signaal overbrengt naar de ‘werkers’
3) G-protein-coupled receptor (GPCR) signaling receptoren die in het cel membraan
zitten. Ze gaan altijd 7 maal door het membraan heen en binden aan de buitenkant
hun hormoon (ligand), en deze zijn zo belangrijk omdat het grootste deel van de
medicijnen op deze receptoren richten. Als een hormoon bindt aan een receptor,
hebben ze dus een aantal moleculen die een reactie aangaan met deze liganten. Dit
heten de G-eiwitten. Dit bestaat uit een alfa, beta en gamma subunit. Het G-eiwit zal
binden aan de receptor op het moment dat het hormoon daaraan gebonden is.
Het GTP zal adenylyl cyclase tegenkomen, dit enzym zit in het plasmamembraan en door de
binding met de alfa subunit zal dit enzym geactiveerd worden. Als je het geactiveerd hebt zal
deze meerdere cAMP moleculen aanmaken. Deze speelt een belangrijke rol in verscheidene
biochemische processen in een cel. Het is namelijk een secundaire boodschapper die wordt
gebruikt voor intracellulaire signaaltransductie. Zo geeft het de effecten door van hormonen
als glucagon en adrenaline, die zich niet door het celmembraan kunnen verplaatsen. De
, belangrijkste functie van cAMP is de activering van eiwitkinases. cAMP reguleert voorts de
doorgifte van Ca2+ door ionkanalen.
cAMP activeert steeds een nieuw molecuul Protein kinase A, het kinase fosforyleert het
camp, waardoor de transcriptie geactiveerd wordt. Het kinase activeert dus alle
doelmoleculen. Je hebt hierbij dus effecten die wat langer duren en wat korter. Metabole
effecten duren ook wat langer dan transcriptie effecten.