Biologie pw 2
Hoofdstuk 11: 11.1 Gezond eten
Voedingsmiddelen zijn de etenswaren en drinken
Voedselpiramide helpt bij de keuze van de voedingsmiddelen, de onderste lagen van de
piramide bevatten de belangrijkste voedingsmiddelen.
Zo krijg je ook alle voedingsstoffen binnen:
- Koolhydraten: brandstoffen, reservestof en bouwstof
- Vetten: brandstof, bouwstof en warmte-isolatie
- Eiwitten: bouwstof, in tijden van schaarste ook als brandstof
- Vitaminen: beschermende stof
- Mineralen: bouwstof en onderdeel van chemische processen
- Water: bouwstof, oplosmiddel, transportvloeistof en warmtebuffer
ADH -> Aanbevolen Dagelijkse hoeveelheid, dit zijn gemiddelden. Het kan dus zijn dat
iemand meer of minder nodig heeft (ligt aan de leefstijl en leeftijd)
Een voedingsmiddel bestaat niet alleen uit voedingstoffen, maar ook uit additieven (geur-,
kleur- en smaakstoffen, conserveermiddelen). Dus stoffen die zijn toegevoegd om het
voedingsmiddel aantrekkelijker of lager houdbaar te maken. ADI -> Aanvaardbare Dagelijkse
Inname.
Peristaltische beweging: bij deze beweging trekken lengtespieren vóór de voedselresten
samen en maken ruimte, waarop de kringspieren achter de voedselresten de voedselresten
naar voren knijpen, terwijl de lengtespieren ontspannen. De beweging komt voor in de wand
van de slokdarm, maag, twaalfvingerige darm, dunne en dikke darm en endeldarm.
Vertering: verteringsenzymen maken grote moleculen klein genoeg om de membranen van
de darmwandcellen te kunnen passeren naar het bloed.
Bepaalde koolhydraten in het voedsel zin slecht of niet verteerbaar. Deze moleculen
stimuleren de darmperistaltiek. Ze houden water vast, zodat de ontlasting soepel blijft ->
voedingsvezels of ballaststoffen. Bij te weinig van deze moleculen krijg je een ‘verstopping’
Speeksel bevat lysozyme, stoffen die de celwand van micro-organisme (bacterien en
schimmels) aantasten. Een groot deel sterft al in het zoutzuur van het maagsap. Damen
bevatten ook nuttige bacteriën; je darmflora.
De wand van de dunne darm heeft plooien met daarop darmvlokken, opgebouwd uit
darmepitheel, haarvaten en lymfevat. Het darmepitheel scheidt de darminhoud van de rest
van het lichaam. De uitstulpingen van de celmembranen van de darmepitheel; microvilli.
Door al dit heeft de dunne darm een groot oppervlak -> kan hierdoor de verteerde
voedingsstoffen snel opnemen: resorptie. Voor hydrofiele stoffen bezitten de hydrofobe
celmembranen transporteiwitten. Gaat de opname tegen het concentratieverval van een stof
in, dan is er sprake van actief transport, anders is het transport passief.
, Vetachtige stoffen kunnen de membranen zonder transporteiwit passeren. Stoffen waarvoor
geen transporteiwitten zijn, blijven in de darm. Alle darmepitheelcellen zijn door eiwitten
strak aan elkaar verbonden. De eiwitten vormen door moleculen een ondoordringbare laag:
een 'Tight-Junction".
11.2 Vitaminen en Mineralen
Vitaminen zijn organische stoffen die je lichaam niet zelf kan maken en warvan je maar
weinig nodig hebt: micronutriënten. Ze hebben verschillende functies:
- Vitamine C en E: werken als antioxidant
- Vitamine D: heeft een hormoonfunctie
- Vitamine B: speelt als co-enzym een rol bij de stofwisseling
Vitaminen zijn ingedeeld naar hun biologische en chemische werking. Sommige zijn
hydrofoob (vitamine A) en andere hydrofiel (vitamine C). Hydrofiele vitaminen verlaten je
nieren weer snel het lichaam. Hydrofobe vitaminen kunnen ‘stapelen’ in het lichaam en je
daardoor ziek maken.
Vitamine A:
Meerdere stoffen werken als vitamine A, zoals ook retinol en retinoïden. De
darmepitheelcellen stoppen de hydrofobe retinol in membraanblaasje voor transpoort naar
de lever. Hier koppelen de levercellen het retinol aan speciale transporteiwitten bestemd voor
de cellen van het netvlies.
Levercellen kunnen uit retinol ook retinoïden maken. Die stoffen zetten de stamcellen van het
huid- en darmepitheel aan tot deling. Dat is nodig om slijtage op te vangen.
Een tekort aan vitamine A remt de aanmaak van nieuwe darmepitheelcellen. De opname van
stoffen gaat achteruit. Dat geeft een hogere osmotische waarde aan de darminhoud dan
gewenst, water vloeit naar de darminhoud en bam, diarree.
Vitamine C:
Vitamine C is een bijzondere vitamine, omdat je er in verhouding tot anderen vitaminen veel
van nodig hebt. Het is nodig voor het goed functioneren van bindweefsel -> geeft steun en
vorm aan de organen.
Bindweefsel bestaat uit cellen met tussencelstof en bindweefselvezels. Deze vezels zijn zo
sterk als staal en gemaakt van het eiwit collageen. Bindweefselcellen maken collageen uit
het eiwit procollageen. Dat doen organische reactieversnellers: enzymen. Vitamine C
functioneert als co-enzym, een organisch molecuul dat een bijdrage levert aan de reactie
versnelling door het enzym.
Mineralen:
Naast vitaminen nemen de darmepitheelcellen ook mineralen (anorganische zouten) op uit
de voedingsmiddelen. Je lichaam gebruikt de ionen van mineralen als bouwstoffen:
- Ca²⁺ → opbouw botten.
- Fe²⁺ → opbouw hemoglobine.
Ionen spelen ook een rol bij diverse processen in cellen. Zonder Na⁺ en K⁺ werken je
zenuwcellen niet, zonder Ca²⁺ kan een zenuwcel zijn boodschap niet doorgeven aan een
andere zenuwcel, en kan geen enkele spier in het lichaam meer samentrekken.