Dit document bevat de volledige uitwerkingen van het hoorcollege en de werkgroep van week 3 van straf(proces)recht van Radboud Universiteit bachelor jaar 1.
- Inverzekeringstelling: verdachte in beginsel 3 dagen vasthouden.
- Voorlopige hechtenis: verdachte tijdens opsporingsonderzoek langdurig van zijn vrijheid te
beroven. Bestaat uit 2 onderdelen: inbewaringstelling en de gevangenhouding of -neming. Bij
voorlopige hechtenis zitten we al in fase van vervolging (dit betekent dus ook: inschakelen
van rechter met bijbehorende rechtsbescherming)
- Voorlopige hechtenis (art. 63 e.v. Sv):
a. Sprake zijn van ernstige bezwaren tegen verdachte (art. 67 lid 3; bij terroristisch misdrijf
zijn deze niet vereist, lid 4) sterke aanwijzingen dat verdachte het strafbare feit
daadwerkelijk heeft begaan.
b. Moet gaan om de volgende gevallen:
1. Misdrijf waartegen 4 jaar gevangenisstraf of meer is bedreigd (art. 67 lid 1 sub a); of
2. Een met nummer genoemd misdrijf – al dan niet in wetboek Sr – waar minder dan 4
jaar op staat (art. 67 lid 1 sub b en c); of
3. Een misdrijf waar gevangenisstraf op staat, waarvoor rechtbanken bevoegd zijn,
indien van verdachte geen vaste woon- of verblijfplaats in NL kan worden vastgesteld
(art. 67 lid 2 Sv).
c. Er moet een grond zijn voor voorlopige hechtenis, deze gronden kunnen zijn: of
1. Ernstig gevaar voor vlucht (art. 67a lid 1 sub a); of
2. Een ‘gewichtige reden van maatschappelijke veiligheid’ (art. 67a lid 1 sub b)
‘gewichtige reden’ kunnen slechts zijn: art. 67a lid 2.
- Verdachte kan vragen om opheffing bij rechtbank (art. 69 Sv), heeft recht om eenmalig (bij
zijn eerste verzoek) door rechtbank gehoord te worden (art. 69 lid 2 Sv), ook kan bewaring
worden geschorst (art. 80 Sv).
- Gevangenhouding (art. 65 e.v. Sv): is de tijd van 90 dagen niet voldoende om zaak op zitting
te krijgen, dan is verdere verlenging mogelijk door rechtbank ter openbare terechtzitting (art.
66 lid 2 Sv). Zaak dient dan slechts ‘pro forma’ en behandeling ervan wordt tot later tijdstip
aangehouden.
- Rechtsmiddel tegen verlenging of verlening van een bevel tot gevangenhouding; hoger
beroep bij het hof.
- Belangrijke bepaling is art. 67a lid 3: rechter moet ervoor zorgen dat geen voorlopige
hechtenis wordt toegepast als geen vrijheidsstraf te verwachten valt of als duur van
voorarrest die van de te verwachten straf zal overtreffen (vereist feeling voor strafmaten).
- GEISTERFER (EHRM): voor het voortduren van voorlopige hechtenis moeten redelijke
gronden bestaan, maar ook dat deze met feiten zijn en blijven onderbouwd. Met andere
woorden: een eenmaal aangenomen grond blijft niet automatisch van kracht gedurende de
gehele duur van het voorarrest.
- Gevangenneming: indien verdachte zich tijdens onderzoek ter terechtzitting op vrije voeten
bevindt kan zijn gevangenneming worden bevolen. Termijnen lopen gelijk op met die van
gevangenhouding.
- Aftrek van voorarrest is verplicht in gevallen die de wet noemt. Daarnaast wil rechter ook
nog wel aftrek toepassen voor feiten die ‘ad informandum’ aan dossier zijn toegevoegd, en
waarin gedurende enkele dagen inverzekeringstelling is toegepast.
- Schade, die een verdachte heeft geleden wegens voorarrest, zonder dat zijn zaak met
oplegging van een straf of maatregel eindigt, kan krachtens art. 89 Sv op gronden van
, billijkheid worden vergoed. Wil de vrijgesproken verdachten integrale schadevergoeding
wegens onrechtmatige toepassing van dwangmiddelen, moet hij naar civiele rechter gaan.
- R-C: kan vorderen bepaalde onderzoekshandelingen te verrichten (kan ook door verdachte
gevraagd worden aan R-C) + informatieplicht tussen OvJ en R-C indien de R-C
onderzoekshandelingen verricht (art. 184 Sv) + getuigen zijn verplicht voor R-C te verschijnen
+ functioneert als degene die ervoor zorgt dat rechters later ter openbare terechtzitting een
zo volledig mogelijk beeld krijgen van feiten en van persoon van verdachte.
- R-C mag later niet als zittingsrechter optreden (art. 268 Sv) uitz.: jeugdstrafrecht mag hij
wel als kinderrechter optreden (inzake voorlopige hechtenis).
- R-C heeft tot taak beslissingen te nemen over speciale getuigen: bedreigde getuigen,
afgeschermde getuigen en kroongetuigen (art. 226a e.v. Sv).
- R-C heeft bevoegdheid om bij ernstige bezwaren c.q. dringende noodzakelijkheid onderzoek
aan lichaam en kleding, en bij verdachte ook: in het lichaam te bevelen (art. 195 lid 1, 3 en 2).
Of DNA-onderzoek bevelen (art. 195a, 195f, 195g Sv).
- 5 mogelijkheden over beslissing of een verdere verloop van zaak n.a.v. voorbereidend
onderzoek:
1. Kennisgeving van niet verdere vervolging (sepot)
2. Kennisgeving van voorwaardelijke niet verdere vervolging (voorwaardelijk sepot)
3. Kennisgeving van verdere vervolging
4. Strafbeschikking
5. Dagvaarding
- Technisch sepot: OvJ is van mening dat vervolging uiteindelijk niet tot veroordeling zal leiden.
- Beleidssepot: beleidsgronden (bijv. flutfeit etc.).
- ‘Nemo debet bis vexari’: niemand mag door overheid 2 maal lastiggevallen worden voor
hetzelfde feit (ook werkzaam in het voorbereidend onderzoek). MAAR: zijn nieuwe bezwaren
bekend geworden en heeft R-C toestemming gegeven om een opsporingsonderzoek in te
stellen, dan is hervatting van vervolging mogelijk.
ARRESTEN:
- Smirnova v. Russia EHRM: In casu ging het om twee verdachten die beiden tezamen bijna zes
jaar in voorlopige hechtenis doorbrachten. De verdachten werden namelijk meerdere malen
vrijgelaten en weer vastgezet. Het EHRM moest zich uiten over de vraag of de totale duur
van de voorlopige hechtenis en het steeds weer in hechtenis nemen van de verdachten
gegrond was op basis van art. 5 lid 3 EVRM en of het proces, gelet op art. 6 lid 1 EVRM, niet
onredelijk lang heeft geduurd. Kort gezegd oordeelde het EHRM dat de duur van het proces
alsmede de duur van de hechtenis niet als redelijke termijn aan te merken zijn in de zin van
art. 5 lid 3 en art. 6 lid 1 EVRM. De redelijke termijn dient te worden bepaald krachtens alle
concrete omstandigheden van het geval. Het EHRM beoordeelt enkel de termijn van de
procedures die vallen binnen de datum vanaf wanneer het EVRM in de betreffende lidstaat
van kracht is geworden. Hierbij wordt de complexiteit van de zaak in overweging genomen
alsmede de houding van verdachten en het gedrag van autoriteiten. In casu was het EHRM
van oordeel dat de aanklacht niet al te complex was en dat het onderzoek niet jaren had
hoeven duren. Het EHRM heeft vier criteria – gebaseerd op voorgaande uitspraken van het
EHRM – gegeven aan de hand waarvan dient te worden bepaald of een verdachte al dan niet
op borgtocht vrijgelaten moet worden. Een aantal van deze criteria vinden we ook terug in
art. 67 en 67a Sv:
1. als er een risico bestaat dat de verdachte niet komt opdagen bij de rechtszaak;
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper loesgilsing. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €5,49. Je zit daarna nergens aan vast.