Kinesiologie, T1D
OSTEOLOGIE VAN DE SCHOUDERGORDEL, SYDESMOLOGIE VAN DE
SCHOUDERGORDEL
Osteologie van de schoudergordel: (bestaat uit drie delen)
1. Scapula schouderblad
a. Margo medialis rand aan de binnenkant
b. Angulus inferior hoek onderkant
c. Anglus superior hoek bovenkant
d. Margo lateralis rand aan de buitenkant
e. Spina scapulae uitsteeksel op de rand van de buitenkant
f. Acromion dak van het schoudergericht (uiteinde)
g. Processus coracoïdeus ‘ravenbek uitsteeksel’
2. Clavicula sleutelbeen
a. Extremitas acromialis uiteinde bij acromion (buitenkant)
b. Corpus middenstuk
c. Extremitas sernalis uiteinde bij sternum (binnenkant)
3. Sternum borstbeen
a. Manubrium bovenste gedeelte
i. Incisura clavicularis kuiltjes voor het sleutelbeen (clavicula)
b. Corpus middenstuk
c. Processus xiphoïdeus zwaardvormig uitsteeksel
Syndesmologie van de schoudergordel:
1. Sc-gewricht articularis sternoclavicularis
a. Extremitas sternalis kop
b. Incisura clavicularis kom
c. Ligamenten
i. Sterno-claviculare art.verdikking aan de voorkant
ii. Sterno-claviculare post verdikking aan de achterkant
iii. Interclaviculare van linker naar rechter clavicula
iv. Costoclaviculare 1e rib naar de clavicula
d. De beweging in het gewricht
i. Elevatie – detractie omhoog – omlaag (frontale vlak)
ii. Protractie – retractie voor – achter (transversale vlak)
iii. Axiaalrotatie voor- / achterover draaien (saggitale vlak)
2. Ac-gewricht articularis acromioclavicularis
a. Extremitas acromialis kop
b. Acromion kom
c. Ligamenten
i. Acromioclaviculare van acromion naar clavicula
ii. Coraccoclavicularis processus coracuïdeus naar clavicula
Coroideum binnenste
Trapezium buitenste
d. De beweging in het gewricht
i. Voor- en achter kantelen (saggitale vlak)
ii. Veranderen cleidoscapulaire hoek (transversale vlak)
iii. Latero- en mediorotatie (frontale vlak)
MYOLOGIE VAN DE SCHOUDERGORDEL
1
, Kinesiologie, T1D
Spieren van de schoudergordel:
Topografisch
Ventraal
Dorsaal
Functioneel
1. Van de ROMP naar de SCAPULA beweging in het glijvlak
a. M. trapezius
i. Pars decendens (nek afdalend) laterorotatie, elevatie, retraxie
ii. Pars transversa (dwars) retraxie
iii. Pars ascendens (opstijdend) laterorotatie, retraxie, detraxie
b. M. rhomboideus major (onder) mediorotatie, retraxie
c. M. rhomboideus minor (boven) mediorotatie, retraxie
d. M. levator scapulae (boven minor) mediorotatie, elevatie
e. M. serratus ant. (getand, ribben)laterorotatie, protraxie
f. M. pectoralis minor (omhoog, ribben) protraxie, detraxie
2. Van de ROMP naar de HUMERUS beweging in het glijvlak en art. humeri
a. Spierbuik proximaal (boven) van het gewricht
b. Grote momentsarm t.o.v. art. Humeri
c. M. pectoralis major
i. Pars clavicularis adductie, anteflexie, endorotatie
ii. Pars sternocostalis protraxie
iii. Pars abdominalis detraxie
d. M. latissimus dorsi adductie, reteroflexie, endorotatie
Schouderspieren
1. Van de SCAPULA naar de HUMERUS beweging in art. humeri
a. M. deltoïdeus (driehoek)
i. Pars clavicularis (achter) abductie/adductie,
anteflexie, endorotatie
ii. Pars acromialis (zijkant) abductie
iii. Pars spinata (voorkant) abductie/adductie, reteroflexie,
exorotatie
b. M. teres major adductie, reteroflexie,
endorotatie
c. Rotatorcuf (versmolten spiernen met het schoudergewricht)
i. M. supraspinatus (stabiel) abductie
ii. M. infraspinatus (stabiel) exorotatie
iii. M. teres minor (stabiel) reteroflexie, exorotatie
iv. M. subscapularis (stabiel) endorotatie
2