Hoorcolleges
WEEK 1A: Inleiding, Bevoegdheid
Ontwikkeling bestuursrecht
Er zijn drie dimensies van het bestuursrecht:
1. Legitimatie: macht, gezag, wederkerigheid.
Om de onderbouwing van macht en gezag. Dit is staatsrechtelijk uitgewerkt. Denk aan de
wettelijke grondslag en het algemene belang.
2. Instrumentatie: organisatie en middelen.
Macht heeft weinig betekenis zonder instrumentatie. Hiervoor is vereist een organisatie
(lees: een gezamenlijke doelstelling), zoals het dienen van een algemeen belang. Binnen
deze organisatie dient vervolgens een taakverdeling te zijn. Bij de overheid zie je dit ook
terug. Er zijn verschillende middelen mogelijk, zoals: publiekrechtelijk, privaatrechtelijk,
feitelijk, juridische instrumenten en zowel niet-juridische zoals geld en het geven van
voorlichtingen.
3. Machtsuitoefening zelf.
Normering van en rechtsbescherming tegen overheidshandelen. Aan welke normen moet
het bestuursorgaan zich houden bij de machtsuitoefening? Hierbij komt een stukje
rechtsbescherming kijken, wat kan een burger hiertegen doen?
Recente ontwikkeling
Participatie: hoe kan men erbij betrokken worden?
Digitalisering: denk aan het digitaal beboeten en de AVG.
Besluitvormingsnormen
Algemeen
Normen
Rechtsbeginselen
Wettelijke normen
Abbb
Behoorlijkheidsnormen
De laatste twee zijn gedragsnormen speciaal voor het overheidsbestuur. De bovenste twee kom
je ook tegen in het privaat- en strafrecht. Normen zijn belangrijk omdat mensen moeten krijgen
waar ze recht op hebben. Denk aan uitkeringen. Denk hierbij aan een eerlijke verdeling van
lusten en lasten. Een gelijke behandeling is een belangrijke norm, net als rechtszekerheid.
Ratio normen (lees: voorbeelden)
Rechtsbedeling
Gelijke behandeling, duidelijkheid
Communicatie
Transparantie
Sociale cohesie, verbinden, draagvlak
Rechtsbeginselen:
Voor het gehele recht, voor alle overheidsinstanties. Dit is een kenmerk. Niet alleen voor het
bestuur, maar ook voor rechters en de wetgever.
Legaliteit (democratie-aspect!)
Dit wil zeggen dat je een wettelijk voorschrift kunt herleiden naar een wet in formele zin.
Bij een wettelijke grondslag is hier een democratisch element in (lees: parlement
betrokken). Voor eigendomsoptreden dat ingrijpt in vrijheden en/of eigendommen burgers
is een wettelijke grondslag vereist. Zowel bij negatief, maar ook bij positief (zoals:
uitkering, subsidie etc). Dit zijn toch aangrijpend optreden voor een burger.
> Bevoegdheidsgrondslag (Vorbehalt des Gesetzes): er moet een bevoegdheid zijn in
een wettelijk voorschrift.
, > Gebondenheid (Vorrang des Gesetzes): je bent gebonden aan de wettelijke regeling.
Legaliteit is regelmatig aan de orde, zoals bij de mondkapjes plicht. Is hier een grondslag
voor?
Rechtsgelijkheid
Rechtszekerheid
> Formeel: kenbaar, duidelijk, begrijpelijk
> Materieel: honoreren gerechtvaardigd vertrouwen (lees: vertrouwensbeginsel)
gerechtvaardigde verwachtingen moeten worden gehonoreerd.
> Materieel: geen terugwerkende kracht
Evenredigheid
> Daadwerkelijke belangenafweging
> Subsidiariteit, proportionaliteit, de minste pijn
Wettelijke grondslag in EU-recht te vinden? Eis van een duidelijke, specifieke, kenbare tot wet te
herleiden wettelijke grondslag. Een verordening is een algemeen verbindend voorschrift. Deze
zijn dus rechtstreeks van toepassing. Is dit voldoende grondslag binnen het nationale recht? Dit
is de vraag. Als iets wordt toegewezen aan ‘’de lidstaat’’ of ‘’de bevoegde autoriteit’’ maar wie is
dit? Is er sprake van een volledige attributie indien er geen precieze aanwijzing is voor een
bestuursorgaan? Of zou dit precies duidelijk moeten zijn?
Arresten:
CBB 22 dec 2009, BL0650: concludeerde dat de Minister niet bevoegd was aangezien
alleen de lidstaat was aangewezen en er nationaal verder niks geregeld was. Dit was dus
onvoldoende om als wettelijke grondslag te volstaan en er was dus geen sprake van
legaliteit.
HvJEU C-383/06-C-385/06, AB 208/207 (ESF): onregelmatigheden die gevonden
werden bij gebruik subsidies. Dan is er een verplichting om de subsidie terug te vorderen.
Hiervoor was echter geen nationaal bestuursorgaan aangewezen. Er is dan wel een
grondslag in het nationale recht, maar geen bestuursorgaan aangewezen. Is de
grondslag dan incompleet? Dit speelt vooral bij verordeningen. Richtlijnen worden
namelijk omgezet en dan is dit gedekt door het nationale recht.
HvJEU 18 dec 2014, 2462, AB 2015/225 (SOMVAO): Wat bij een beschikking bij
incomplete verwijzing? Zoals bij een subsidie. Het ging hier om een Europese
beschikking (van de Europese Commissie) gericht tot lidstaat ten nadele van burger. Er
moest worden teruggevorderd. Maar wat is de grondslag? Is de beschikking voldoende?
Het Hof draait hier omheen. Het Hof probeert na te gaan of in een EU verordening een
grondslag te vinden is. Dit arrest is ook belangrijk als het gaat om subsidies en het
vertrouwensbeginsel.
Als het gaat om EU recht heb je vaak een dubbele bevoegdheidsgrondslag nodig. Een
bevoegdheid algemeen in het EU recht in een verordening, kan voldoende zijn. Mits dat er een
nationaal bestuursorgaan ook is aangewezen.
Wettelijke normen
Verdragen
EU verordeningen en richtlijnen
Grondwet, organieke en bijzondere weten; Awb
Lagere wetgeving
Rechtsbeginselen vs (wettelijke) regels
Beiden hebben een bindende werking. Rechtsbeginselen zijn een intermediair tussen waarden
en regels. Kunnen wat vaag zijn met een open einde. Het gaat om menselijke waarden.
Rechtsbeginselen zijn ook altijd open en moeten naar context worden ingevuld.
Rechtsbeginselen zijn dus op zichzelf vaag. Het heeft ook vaak betrekking op de vraag
‘’waarom?’’. Je kan ook te maken hebben met meerdere beginselen. Er zal dan een afweging
gemaakt moeten worden en voor een tussenweg worden gekozen. Denk aan een persoon die
meent te weinig subsidie te hebben gekregen. Hij zou dan anders kunnen worden behandeld op
,grond van het vertrouwensbeginsel terwijl op het gelijkheidsbeginsel hij hetzelfde zou moeten
krijgen als anderen.
Regels bevatten een gebod, verbod. Ze zijn vaak gesloten, minder vaag, preciezer opgesteld dan
beginselen. Ze geven duidelijk(er) aan wat je wel en niet mag. Regels gaan niet om de ‘’waarom’’
vraag. Bij tegenstrijdigheid zijn hierbij voorrangsregels. Bij beginselen heb je dit niet.
Rechtsbeginselen hebben ook een andere functie. Ze vormen een rechtvaardiging voor regels.
Regels zijn namelijk algemeen. Rechtsbeginselen zien toe op de interpretatie van deze regels.
Beginselen zijn behulpzaam. Daarnaast zijn ze aanvullend. Waar regels ontbreken, kun je
teruggrijpen op beginselen. Het kent ook een begrensde functie.
Abbb (Awb): speciaal voor het openbaar bestuur
Zorgvuldige voorbereiding. 3:2
> feitenvaststelling
> horen, inspraak
> advisering
Motivering 3:46/47
> aanwezig, correct, draagkrachtig
Rechtsbeginselen hebben ten opzichte van de abbb een specifieke invulling voor
bestuursorganen.
Gelijkheidsbeginsel
Vertrouwensbeginsel
Evenredigheidsbeginsel
Behoorlijkheidsnormen: ombudsnormen
Dit zijn fatsoensnormen. Je moet eerlijk zijn, mensen met respect behandelen, serieus zijn. Denk
mee met mensen. Je bent open en duidelijk, transparant, goede informatie verstrekken, goede
motivering etc. Het is geen hard juridisch onderwerp, maar in de praktijk zijn deze normen erg
belangrijk. Zij vinden ook overlap met bijv. beginsel van behoorlijk bestuur.
We hebben normen om:
Rechtsbedeling, geef men waar ze recht op hebben.
Gelijke behandeling
Duidelijkheid
Communicatie, horen, inspraak, motivering
Transparantie (lees: rechtszekerheid)
Sociale cohesie, verbinden, draagvlak;legitimiteit
Horen, inspraak, motivering
Good governance (multidisciplinair)
Denk aan rechtmatigheid van bestuur (rechtsbeginselen, wettelijke voorschriften, abbb).
Transparantie, verantwoordelijkheid en verantwoording, effectiviteit, participatie. Het recht blijft
een harde randvoorwaarde.
Waarom zijn er (besluitvormings)procedures?
Waarheid en rechtvaardigheid, maar:
Wat is waar (lees: wat zijn de feiten)?
Hierover is altijd discussie. Iedereen heeft namelijk altijd zijn eigen waarheid.
Wat is rechtvaardig (lees: recht)?
Wat is de rechtvaardige beslissing?
Waarheid en rechtvaardigheid, maar:
Onzekerheid en subjectiviteit
, Oplossingen:
> macht: degene die macht heeft bepaald wat waar is en wat niet. De macht maakt de
beslissingen. Denk aan een dictatuur.
> doelredenering: uitgaan van het gewenste resultaat. Alles wat bijdraagt aan een doel
is bijv. rechtvaardig. Een windmolenpark is rechtvaardig, want deze draagt bij aan het
klimaatprobleem.
> ritueel: bezwering onzekerheid en subjectiviteit. Primitieve vormen van bestuur.
Legitimation durch Verfahren
Niklas Luhmann (1969)
Procedure niet gericht op absolute waarheid en absolute rechtvaardigheid (lees: want hier kom je
nooit uit met z’n allen in de realiteit), maar op:
Intersubjectiviteit: met elkaar in gesprek gaan. Accepteer dat je verschillend denkt over
de waarheid en over wat rechtvaardig is.
Selectiviteit (lees: specialiteitsbeginsel): je haalt niet alles erbij, maar alleen datgeen wat
ertoe doet. Het gaat alleen om de feiten, omstandigheden en belangen gelet op het
specialiteitsbeginsel relevant zijn.
Acceptatie van beslissingspremissen
> toepasselijke normen: je bent het van te voren eens met welke normen van toepassing
zijn op de procedure. Denk aan de abbb.
> inrichten van de procedure: je bent het eens met de gang van de procedure (lees: de
spelregels).
> consensus over de spelregels
Geen autonoom proces, maar een regelmatige procedure. Het gaat volgens de regels
van het bestuursrecht.
Sociale psychologie
De mens als sense-maker binnen de sociale psychologie. De mens wilt de omgeving en
positie begrijpen. Je wilt weten wat er om je heen gebeurt, waar de samenleving opgaat
etc. Je wilt als mens snappen wat er gebeurt en wat de regels zijn.
Communicatie en transparantie: wie gaat waarover, waar moet je zijn, hoe loopt de
procedure, de ambtenaren moeten eerlijk beslissen.
Dragen procedures bij aan acceptatie beslissingen? Als het proces eerlijk verloopt wordt
dit eerder geaccepteerd.
> Distributieve rechtvaardigheid: wie wat krijgt. Wie betaalt wat. Verdeling lusten en
lasten.
> Procedurele rechtvaardigheid: is de procedure eerlijk verlopen, is er naar je geluisterd,
beslissing onderbouwd, heb je je zegje kunnen doen. Een goede procedure draagt bij aan
de acceptatie van beslissingen. Een slechte procedure maakt problemen vaak alleen
maar groter.
‘’De boze burger”
> afname autonomie. Door grote vraagstukken worden grote maatregelen genomen. Vrijheden
worden beperkt. Als individu kun en mag je minder, door bijv. corona.
> toename complexiteit: klimaat en bijv. corona maken dingen erg ingewikkeld. Men snapt vaak
niet of er überhaupt een probleem is. Eerlijke procedures zijn des te meer belangrijk.
Attributie = nieuwe bevoegdheid geen grondslag in de wet
Voor negatief (belastend) overheidsoptreden moet er altijd een wettelijke grondslag zijn. Als deze
er niet is, is dit onrechtmatig. Voor positief (presterend) overheidsoptreden is vaak ook een
wettelijke grondslag vereist, omdat dit vaak ook ingrijpend is. Deze wettelijke grondslag wordt ook
wel het legaliteitsbeginsel genoemd. Het verkrijgen van een dergelijke bevoegdheid wordt
attributie genoemd.
Attributie is het scheppen en toekennen van een nieuwe bevoegdheid. Hiervoor is geen bepaling
te vinden in de wet. Bestuursbevoegdheden kunnen worden toegewezen aan bestuursorganen
met of zonder politieke verantwoordingsplicht, aan zbo’s, aan ambtenaren en soms aan