Staatsrecht: het recht dat ziet op inhoud en functioneren van de instellingen van de staat;
het omvat mede regels over bevoegdheden om regels te stellen en besluiten te nemen. De
centrale rol van bevoegdheden is cruciaal, omdat voor de staat geldt dat zij alleen daartoe
bevoegd is waartoe een bevoegdheidsgrondslag bestaat. Het gaat om normen die de macht
van de staat en zijn organen reguleren en aan banden leggen.
Wie is bevoegd tot het stellen van regels en het nemen van besluiten?
Waarop is die bevoegdheid gebaseerd?
Wat is de grondslag in grondwet, wet of andere regels?
Welke zijn de grenzen van een toegekende bevoegdheid?
Welke andere normen begrenzen overigens de uitoefening van een toegekende
bevoegdheid?
Wie ziet toe, wie bewaakt dat bevoegdheden correct en conform de verschillende
regels worden uitgevoerd en toegepast?
Centraal staatsrechtelijk document is in veel landen de grondwet: een geschreven document
dat de belangrijkste regels van het staatsrecht bevat en vaak ook met bijzondere
waarborgen is omringd respectievelijk alleen via bijzondere regels en procedures gewijzigd
kan worden.
Politieke rechtsstaat: de regels van de bevoegdheden, werkwijze en taken van de politieke
organen (regering en Staten-Generaal)
Decentralisatierecht: het recht van de lagere overheden (gemeenten, provincies,
waterschappen)
Grondrechten: normen die het optreden van de staat aan banden leggen en reguleren
Executieve functie: het aan het staatsrecht verwante bestuursrecht heeft een wat enger
bereik doordat het primair ziet op de bestuursbevoegdheid van de organen van de staat, te
weten de bevoegdheid van uitvoering van wetten.
Het bestuursrecht heeft gemeen met het staatsrecht dat het in verband ook over
bevoegdheden gaat, alsmede dat er sprake is van normering van bestuursbevoegdheden.
Het bestuursrecht is een species van het staatsrecht in ruime zin, zij het dermate uitgebreid
en belangrijk dat er ook sprake is van een aparte discipline, waarbinnen wederom specifieke
disciplines zijn ontwikkeld al naar gelang van de terreinen van overheidsbestuur.
Art. 107 lid 2 grondwet stelt de wet algemene regels van bestuursrecht vast: dit is gebeurd
in de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De in de Awb opgenomen regels en de daarop
betrekking hebbende rechtspraak vormen het algemeen bestuursrecht en hebben in
beginsel betrekking op al het overheidsbestuur.
,Bijzonder bestuursrecht: materieel bestuursrecht op specifieke rechtsgebieden.
2. Staat als subject
Staat:
Er is sprake van een territoriale organisatie;
Die gezag over een op het grondgebied woonachtige bevolking uitoefent;
Daartoe machtsmiddelen beschikt
Nationale staat: dan wordt aan het op zichzelf neutrale criterium van het territorium
toegevoegd dat de personen onder het gezag en op het grondgebied van de staat
gezamenlijk een zekere eenheid vormen, namelijk een natie.
Soevereiniteit is een veelgenoemd kenmerk van een staat:
1. De internationaalrechtelijke betekenis: een staat heeft op zijn grondgebied het
exclusieve geweldsmonopolie en andere staten mogen zich niet bemoeien met de
interne aangelegenheden van een staat
2. Aanduiding van waar in een staat het hoogste gezag ligt: welke autoriteit heeft
uiteindelijk het laatste woord
3. Ziet op het pakket aan bevoegdheden dat in het algemeen cruciaal gevonden wordt
om te kunnen spreken van een ‘soevereine staat’: geweldsmonopolie,
belastingheffing, defensie, buitenlandse betrekkingen
4. Ziet op de filosofische of theoretische grondslag van de staat en het overheidsgezag:
bijvoorbeeld tot uitdrukking komend in het woord volkssoevereiniteit. Hoewel het in
de staat in haar verschillende verschijningsvormen is die gezag en geweld uitoefent,
wordt vaak naar een legitimatie voor de staat en haar gezag gezocht. De vraag is dan
aan wie of wat de staat haar gezag ontleent.
Vanuit internationaalrechtelijk perspectief zijn staten ‘soevereine’ staten; daarmee wordt
bedoeld dat andere staten noch de wereldgemeenschap van staten bevoegd zijn om zich in
te laten met interne aangelegenheden van het desbetreffende land. Ook is een staat
bevoegd om op het internationale vlak rechtshandelingen te verrichten: verdragen te
sluiten, bij te dragen aan de vorming van gewoonterecht, dan wel internationale organisaties
op te richten of zich daarbij aan te sluiten. -> rechtsnormen betreffen het handelen door
staten en beperken de soevereiniteit.
3. Soevereiniteit
Soevereiniteit kan in relatie tot een staat verschillende betekenissen hebben:
1. Om aan te geven dat andere staten zich niet in interne aangelegenheden mogen
mengen;
2. Om aan te duiden wie de constituante is van het statelijke gezag;
3. Om te expliciteren welk orgaan binnen de staat de hoogte bevoegdheid toekomt.
,4. Constitutie
Alle staten hebben een constitutie en de meeste ook een grondwet.
Constitutie: geheel van regels en beginselen dat een staat constitueert en ordent
Grondwet: document waarin de meest belangrijke regels over de staatsorganisatie en
de verhouding tussen staat en burgers zijn neergelegd
o Rigide grondwet: als een wijziging van de grondwet aan een specifieke
waarborgen is onderworpen en dus moeilijker is dan het maken en wijzigen
van gewone wetgeving
o Flexibele grondwet: een grondwet die volgens een normale procedure
gewijzigd kan worden
Een staat kan niet zonder constitutie maar wel zonder geschreven grondwet.
Het staatsrecht bestaat veelal uit geschreven regels. Daarnaast kennen staten in hun
staatsrecht ongeschreven staatsrechtelijke regels, conventies en staatkundige praktijk. Deze
zijn ongeschreven en ongecodificeerd.
Van een ongeschreven staatrechtelijke regel is sprake als een gewoonte of
bestendige praktijk ook als rechtens juist en geboden wordt beschouwd door de
actoren en algemeen wordt erkend als essentiële staatsrechtelijke regel.
o Een van de zeer weinige voor het Nederlandse staatsrecht belangrijke en
onomstreden ongeschreven regels is de vertrouwensregel. -> een
regering/minister het vertrouwen van de Staten-Generaal dient te hebben.
De vertrouwensregel is in zijn basis een regel van ongeschreven staatsrecht,
en een essentiële, want een scharnier van ons parlementaire stelsel ener
tevens een basiskenmerk van.
o Een tweede ongeschreven staatsrechtelijke regel is dat de Tweede Kamer niet
twee keer na elkaar wordt ontbonden over dezelfde kwestie en dat dient ten
gevolge na de eerste ontbinding de meerderheidswil doorslaggevend is.
Conventies: informele regels die het gedrag reguleren van de instituties (met name
van regering, Tweede en Eerste Kamer)
o Voorbeelden zijn te vinden ten aanzien van de gang van zaken van de
kabinetsformatie, de ministeriële verantwoordelijkheid en de rol van
taakopvatting van de Eerste Kamer. Zij zijn ongeschreven, maar geen
ongeschreven staatsrecht, maar wel van belang voor de werking van het
constitutionele recht.
Staatkundige prakrijk: wanneer partijen elkaars moties ondersteunen teneinde
mogelijk maken dat ook kleine fracties moties kunnen indienen: een praktijk maar op
zichzelf geen rechtsplicht.
5. Eenheidsstaten en (con)federale staten
Aan de centrale overheid komen in beginsel alle bevoegdheden toe -> wel kan
decentralisatie (verdeling van overheidsbevoegdheden over lagere lichamen op regionale of
andere grondslag) plaatsvinden: dan spreken wij van een gedecentraliseerde eenheidsstaat.
Cruciale verschillen tussen een eenheidsstaat en een federale staat:
, 1. De garantie in de laatste (grondwettelijk gegarandeerd) dat aan de deeleniteiten
(deelstaten) eigen bevoegdheden (wetgevend en uitvoerend) toekomen waar het
centrale (federale) gezag geen inbreuk op mag maken. In een eenheidsstaat kunnen
de centrale regering en wetgeving formeel eenvoudiger taken en bevoegdheden
opleggen en ontnemen. Veelal somt de grondwet van een federale expressis verbis
de bevoegdheden op van het centrale federale gezag waarbij de overige
bevoegdheden toekomen aan de deelstaten.
2. Daarbij is een ‘supremacy clause’ ingebouwd inhoudend dat bij strijd tussen recht
van een deelstaat en het federale recht, het laatste voorgaat.
3. Cruciaal kenmerk van een federale staat is de noodzaak om een constitutionele
arbiter te hebben (rechter of een speciaal grondwettelijk hof) dat geschillen kan
beslechten inzake competentieverschillen tussen centrale overheid en deelstaten.
Kenmerkend voor een federale staat is dat de deelstaten ervan geen vetorecht hebben ter
zake van wijziging van de grondwet en de onderlinge bevoegdhedenafbakening, alsmede dat
zij soevereiniteit in die zin ook kwijt zijn dat zij niet uit het federale verband kunnen treden.
6. Rechtsstaat
Rechtsstaat: de staat onder gezag van het recht wordt geplaatst en niet alleen
rechtsschepper is, maar zelf ook gebonden is aan het recht. Eisen:
De grondslag van uitoefening van he overheidsgezag is te vinden in algemene regels;
deze algemeenheidseis beoogt te beschermen tegen willekeur en machtsmisbruik.
Dit wordt aangeduid als het legaliteitsbeginsel. Hieraan wordt ook wel toegevoegd
dat de wetgever afkomstig dient te zijn van een democratisch gelegitimeerde
wetgever. Hier komen de eisen van een rechtsstaat en democratie samen ->
democratische rechtsstaat.
- staatsrechtelijke legaliteitsbeginsel: overheidsbevoegdheden moeten hun grondslag
in de wet hebben en conform die wettelijke grondslag worden uitgevoerd. (art. 89
GW)
Er dient sprake te zijn van een vorm van scheiding van machten naar het model van
Montesquieu: de drie onderscheiden categorieën van overheidsmacht (wetgeving,
uitvoering, rechtspraak) dienen te worden uitgeoefend door die te onderscheiden
machten: de eis van scheiding van machten.
- ‘Checks and balances’ -> de drie machten kunnen op elkaars functioneren invloed
uitoefenen, waarin eveneens een middel om machtsmisbruik te voorkomen werd
gezien.
- In VS: model van scheiding der machten zuiver uitgevoerd
- In FR: Wetgevende macht verdeeld over twee machten
Er moet een onafhankelijke rechterlijke macht zijn die toeziet, en daartoe ook de
noodzakelijke bevoegdheden heeft, op de uitoefening door de overheid van haar
bevoegdheden.
Een bescherming van fundamentele rechten van burgers; de grondrechten. Zij
beschermen de vrijheid van de burgers en bieden bescherming tegen machtsmisbruik
door de overheid.
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper floorvanalten. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €6,49. Je zit daarna nergens aan vast.