Probleem 1
Wanneer kan je als verdachte worden aangemerkt?
Artikel 27 Sv geeft precies aan wie als verdachte wordt gekenmerkt:
“1 Als verdachte wordt vóórdat de vervolging is aangevangen, aangemerkt degene te wiens
aanzienuit feiten of omstandigheden een redelijk vermoeden van schuld aan een strafbaar feit
voortvloeit.
2 Daarna wordt als verdachte aangemerkt degene tegen wie de vervolging is gericht.”
Het eerste criterium wordt toegepast als er nog geen vervolging is ingesteld tegen de verdachte,
indien dit reeds gedaan is, is er sprake van het tweede criterium.
Het eerste criterium is materieel, omdat een inhoudelijke overweging van de feiten moet worden
gemaakt om te bepalen wie de verdachte is. Het tweede criterium is een formeel criterium waar
geen overweging nodig is om het toe te passen.
Meer diepgang over het eerste criterium:
Er moet een redelijk vermoeden bestaan dat de persoon in kwestie een strafbaar feit heeft gepleegd.
Er is geen zekerheid nodig dat dit daadwerkelijk het geval is. Het vermoeden mag daarnaast niet
gebaseerd zijn op een voorgevoel, maar moet volgen uit feiten en omstandigheden.
Hollende kleurling
Een man met donkere huidskleur komt aanrennen met zijn hand stevig in zijn linker jaszak uit de
richting van een café dat bij de politie bekend staat als een verzamelplaats van handelaren in en
gebruikers van verdovende middelen. Twee agenten vermoeden op grond hiervan dat de man
verdovende middelen bij zich heeft en houden hem staande. De man weigert zich te legitimeren en
de agenten besluiten hem te fouilleren, waarna ze een wikkel heroïne vinden. De man wordt
vervolgd wegens heroïnebezit en wegens wederspannigheid (iemand verzet zich met geweld tegen
een ambtenaar werkzaam in de rechtmatige uitoefening van zijn bediening).
Uitspraak: Om tot fouillering over te gaan moet er sprake zijn van ernstige bezwaren, een zwaardere
graad van verdenking omdat er meer dan een redelijk vermoeden moet zijn. Eerst moet worden
onderzocht of de man überhaupt verdachte was. Het gerechtshof heeft die vraag negatief
beantwoord. De feiten en omstandigheden die aanleiding gaven tot de fouillering waren niet
voldoende om de man als verdachte te classificeren, laat staan aanleiding geven tot ernstige
bezwaren.
Stormsteeg
In een ander arrest rent iemand weg van een plek waar veel handel in verdovende middelen
plaatsvond nadat hij schrok van het zien van de agenten. In dat geval is er wel sprake van verdachte
omdat het wegrennen na het zien van de agenten het signaal weergeeft dat de man een strafbaar
feit begaat en niet gepakt wil worden. In deze zaak waren de omstandigheden voldoende om te
spreken van ernstig bezwaar en was het fouilleren van de man waarna illegale drugs gevonden
werden gerechtvaardigd.
Wanneer is er sprake van een strafbaar feit?
a. Hoe kun je iets strafbaar stellen
Een strafbaar feit kan worden gedefinieerd als: een menselijke gedraging die valt binnen de grenzen
van een wettelijke delictsomschrijving, die wederrechtelijk is en aan schuld (verwijtbaarheid) te
,wijten.
In die omschrijving zijn vier cumulatieve voorwaarden te herkennen waaraan moet worden voldaan
voordat iemand gestraft kan worden. Deze voorwaarden worden ook wel aangeduid als Het
Vierlagenmodel.
1. MG – Menselijk Gedrag
- Menselijk houdt in dat enkel een persoon kan worden vervolgd en gestraft, dit kan
echter zowel een natuurlijk persoon als een rechtspersoon zijn.
- Een gedraging houdt in dat niemand voor gedachten of gevoelens kan worden gestraft,
alleen actief optreden of nalaten van bepaald gedrag is strafbaar.
2. DO – Delictsomschrijving
- Een gedraging is alleen strafbaar als het in het wetboek van strafrecht terug te vinden is
(legaliteitsbeginsel).
3. W – Wederrechtelijk
- “in strijd met het recht” ofwel, er wordt gekeken naar de rechtvaardigheid van de daad.
Meestal wordt aan wederrechtelijkheid voldaan als de daad binnen de grenzen van de
delictsomschrijving valt.
4. V – Verwijtbaarheid (schuld)
- Niemand mag gestraft worden zonder dat er (een bepaalde mate van) schuld bestaat.
Verwijtbaarheid ontstaat als iemand een alternatief gedrag had kunnen vertonen maar
bewust tegen het recht in heeft gehandeld.
- De redenen waarom wederrechtelijk gedrag niet verwijtbaar is aan een persoon zijn
schulduitsluitingsgronden.
Legaliteitsbeginsel
Is vastgelegd in art 1 Sr: Geen feit is strafbaar dan uit kracht van een daaraan voorafgegane wettelijke
strafbepaling. Die wettelijke strafbepaling is niet uitdrukkelijk een wet in formele zin, ook uit een wet
in materiele zin kan een strafbepaling volgen.
Zonder geschreven strafbepaling kan gedrag niet strafbaar verklaard worden, in een vonnis moet dan
ook precies aangegeven zijn waar in de wet het gedrag strafbaar is gesteld.
Daarnaast is het belangrijk om te onthouden dat gedrag enkel strafbaar als ten tijde van het begaan
van het ‘strafbare feit’ een wettelijke bepaling bestaat waarin het gedrag strafbaar wordt gesteld.
Dat wordt ook wel het verbod van terugkerende kracht genoemd.
Met het legaliteitsbeginsel wordt de rechtszekerheid bewerkstelligd, ofwel wordt gezorgd dat de wet
duidelijk genoeg geformuleerd is. Burgers kunnen zo hun gedrag afstellen op hetgeen wat verboden
is. Aan de andere kant is het onmogelijk om iedere gedraging die strafbaar is in de wet te
omschrijven, daarom zal er altijd een zekere mate van veralgemenisering in wetsartikelen bestaan.
Voor het interpreteren van de wetten bestaan een aantal interpretatiemethoden;
- Wetshistorische interpretatie – totstandkomingsgeschiedenis van de wet.
- Grammaticale interpretatie – taalkundige betekenis van woorden en zinsverbanden.
- Systematische interpretatie – systematiek van de wet.
- Teleologische interpretatie – het doel van de wet(gever).
,Bestanddelen en elementen
De criteria van het vierlagenmodel kunnen nogmaals worden onderverdeeld in bestanddelen en
elementen; de delictsomschrijving is een bestanddeel en de wederrechtelijkheid en verwijtbaarheid
zijn elementen. Hierbij kan een bestanddeel in de wet worden gevonden terwijl elementen niet in de
wet opgenomen criteria voor strafbaarheid zijn.
De bestanddelen van een strafbaar feit zijn dus eigenlijk de voorwaarden waaraan voldaan moet zijn
waardoor de delictsomschrijving vervuld is. Denk terug aan de cumulatieve en alternatieve
voorwaarden van een strafbepaling.
Als in de delictsomschrijving het woord wederrechtelijk is opgenomen, word het criterium
wederrechtelijk onder de delictsomschrijving gezet. Als aan de delictsomschrijving is voldaan, is ook
aan de wederrechtelijkheid voldaan. De wederrechtelijkheid is in dit geval ook een bestanddeel
geworden en geen element meer.
Hoe is een strafbepaling opgebouwd?/ Wat is de structuur?
Strafbepaling = delictsomschrijving + kwalificatie-aanduiding + strafbedreiging
De delictsomschrijving geeft aan welk gedrag de wetgever ongepast acht en dus strafbaar stelt, een
kwalificatie-aanduiding geeft aan hoe dat gedrag juridisch genoemd wordt en een strafbedreiging
bepaald de soort straf die aan het gedrag mag worden opgelegd en wat daarvan de maximum is.
Niet alle strafbepalingen hebben zo’n duidelijke opbouw, zoals artikel 300 lid 1 Sr: “Mishandeling
wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste drie jaren of geldboete van de vierde categorie”
De delictsomschrijving en kwalificatie-aanduiding worden in een woord uitgelegd: mishandeling.
Daarnaast hebben veel bijzondere wetten een gelaagde structuur, wat inhoudt dat de
delictsomschrijving en de strafbedreiging in verschillende artikelen uiteen getrokken zijn. De
delictsomschrijving is dan ook vaak niet op de klassieke manier geformuleerd, maar als verbod.
Welke soort delicten zijn er?
a. Misdrijven en overtredingen
Het materiële onderscheid tussen deze twee is dat misdrijven een ernstiger strafbaar feit omvat dan
een overtreding. Dit doet er eigenlijk niet toe omdat alle misdrijven zijn opgesomd in boek 2 van het
Wetboek van Strafrecht en alle overtredingen in boek 3 van het Wetboek van Strafrecht. Waarom
het verschil van belang is, bestaan een aantal redenen voor:
- Het verschil tussen de twee bepaald welke rechter bevoegd is (procesrechtelijk)
- Een poging tot of medeplichtigheid aan een overtreding is niet strafbaar, maar wel strafbaar
bij een misdrijf (materieelrechtelijk)
- Dwangmiddelen mogen veelal alleen worden toegepast als er verdenking is van een misdrijf
b. Formele en materiële delicten
Formele delicten zijn handelingen die specifiek in de wet omschreven is. Het verrichten van de
handeling is strafbaar ongeacht het gevolg. Denk aan diefstal of snelheidsovertredingen. Een
materieel delict daarentegen stelt het veroorzaken van een gevolg strafbaar, niet de handeling op
zich. De handeling leidt dus niet tot de strafbaarheid, maar het gevolg van de handeling, denk aan
doodslag. Het is dus wel van belang dat er een causaliteit bestaat tussen de handeling en het gevolg.
c. Commissie- en omissiedelicten
Een commissiedelict is een strafbaar feit als gevolg van een actieve handeling. Een omissiedelict
, daarentegen is een strafbaar feit ten gevolge van een nalaten, zie bijvoorbeeld art 450 Sr. Bij een
omissiedelict moet uit de wet blijken wie dan wel had moeten handelen.
Een formeel delict kan toch niet tegelijk een omissiedelict zijn? Omdat een formeel delict een
handeling is en een omissiedelict een nalaten met een gevolg.
d. Gekwalificeerde en geprivilegieerde delicten
Als er delictsomschrijvingen zijn die voortbouwen op een andere delictsomschrijving dan is er sprake
van een bijzonder strafbepaling. Als dat extra bestanddeel ten opzichte van het gronddelict een
verzwarend effect heeft, dan spreekt men van een gekwalificeerd delict. Als het extra bestanddeel
echter verlichtend werkt ten opzichte van het gronddelict, dan heet het een geprivilegieerd delict.
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper anoukdirven. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €5,49. Je zit daarna nergens aan vast.