Handelingsgerichte Diagnostiek in het
onderwijs
Marie-Cecile, TP leerjaar 3, werkveld O&O, januari 2016
Inhoudsopgav
HOOFDSTUK 1. HANDELINGSGERICHTE DIAGNOSTIEK: EEN INTRODUCTIE.........1
HOOFDSTUK 2. ONTWIKKELINGEN IN DE DIAGNOSTIEK......................................3
HOOFDSTUK 3. UITGANGSPUNTEN VAN HANDELINGSGERICHTE DIAGNOSTIEK. .8
HOOFDSTUK 4. INTAKEFASE.............................................................................. 12
HOOFDSTUK 5. STRATEGIEFASE........................................................................18
HOOFDSTUK 6. ONDERZOEKSFASE...................................................................24
HOOFDSTUK 7. INTEGRATIE EN AANBEVELINGSFASE........................................28
HOOFDSTUK 8. ADVIESFASE.............................................................................. 31
HOOFDSTUK 1. HANDELINGSGERICHTE DIAGNOSTIEK: EEN
INTRODUCTIE
De diagnostische cyclus en HGD zijn voorschrijvend van aard: ze beschrijven een
wenselijke werkwijze waarin het formuleren en het toetsen van hypothesen
centraal staat. Ze worden daarom ook wel hypothese modellen genoemd.
HGD: is meer een praktijkmodel dan de diagnostische cyclus.
HGD is te beschouwen als een methodiek: een werkwijze die wordt geleid door
een theoretisch en praktisch weldoordacht en doelgericht stappenplan.
HGD beschrijft hoe de besluitvorming er idealiter zou kunnen uitzien, het betreft
dus een wenselijke situatie i.p.v. de bestaande situatie in de praktijk.
Veel Vlaamse en Nederlandse beroepsverengingen propageren HGD.
Verschillende typen vraagstellingen
Onderkennende vragen: wat is er aan de hand? Bijv: Heet Diewertje dyslexie?
Verklarende vragen: waarom is de situatie problematisch? Bijv: wat heeft de
schoolfobie van Natas doen ontstaan en wat houd deze in stand?
Veranderingsgerichte vragen (tijdens een diagnostisch proces): wat is
het effect van een aanpak?
1
,Adviesgerichte vragen: welke doelen streven we na en wat hebben de leerling,
leraar en ouders nodig om deze te behalen? Welke aanbevelingen zijn zowel
wenselijk als haalbaar?
Evaluerende vragen (na een diagnostisch proces; tijdens of na de
uitvoering van het advies): zitten we op koers? Zijn de doelen behaald?
Het typevraagstelling bepaalt het diagnostisch traject dat nodig is. Bijvoorbeeld:
een verklarende vraag verwacht een verklaren antwoord.
Uitgangspunten HGD
1. De werkwijze is doelgericht
2. Het referentiekader is transactioneel
3. De onderwijs- en opvoedingsbehoeften van de leerling staan centraal
4. Leraren en ouders doen er toe, evenals hun ondersteuningsbehoeften
5. Het positieve van de leerling, leraar/mentor, groep/klas en ouders is van
groot belang
6. Diagnosten werken samen met de leerling, school en ouders
7. De werkwijze is systematisch en transparant
Deze uitgangspunten zijn uitgewerkt in 5 fasen: intake, strategie, onderzoek,
integratie/aanbeveling en advies.
Het is een cyclisch proces: soms moet een fase opnieuw doorlopen worden.
De vijf fasen in een vogelvlucht
1.Intakefase: starten diagnostisch proces en samenwerking en verzamelen van
informatie.
-welke informatie is reeds beschikbaar?
- wie zijn de samenwerkingspartners: leerling, leraar/mentor en/of ouders?
- wat is volgens hen de reden van aanmelding?
- wat zijn hun vragen? Waarom willen ze dat weten?
- wat wensen en verwachten zij van de diagnost?
- wat zijn hun zorgen en positieve belevingen?
- welke verklaringen en oplossingen hebben zijzelf?
- welke activiteiten zijn reeds ondernomen en wat was het effect daarvan?
- overleg en afstemming: welke diagnostische vraagstellingen zijn er?
- hoe samen verder? Werkafspraken: wie doet wat, hoe, wanneer en waartoe?
2. strategiefase (reflectie): wat is nodig om de vraagstellingen te
beantwoorden?
- wat weten we al? Clustering van relevante belemmerende en bevorderende
kenmerken van de leerling, onderwijsleer- en opvoedingssituatie
- moeten we nog meer weten om de vraagstelling te beantwoorden(hypothesen
formuleren)? Zo ja, wat moeten we nog weten en waarom?
- hoe gaan we te werk; welk diagnostisch traject kiezen we: fase 3 (onderzoek) of
fase 4 (integratie/aanbeveling)?
3. Onderzoeksfase: formuleren van onderzoeksvragen, toetsen van hypothesen
en beantwoorden van onderzoeksvragen.
2
,- per onderzoeksvraag een beknopt en onderbouwd antwoord, gebaseerd op
voldoende valide en betrouwbare onderzoeksmiddelen
- samenvatting van relevante risico- en beschermende factoren van de leerling,
onderwijsleer- en opvoedingssituatie
4. Integratie/aanbevelingsfase (reflectie): van samenvattend beeld naar
aanbevelingen
- integratief beeld: welke risicofactoren zijn van invloed op de huidige situatie en
hoe hangen deze samen? Wat zijn protectieve factoren van leerling,
onderwijsleer- en opvoedingssituatie?
- wat zijn, gezien het beeld en de voorkeuren van de leerling, school en ouders,
de doelen?
- wat heeft deze leerling nodig om die doelen te behalen?
- wat hebben school en ouders nodig om hun leerling/kind te bieden wat hij nodig
heeft?
- welke aanbevelingen doen we en waarom?
- één of meer wenselijke aanbevelingen.
5. adviesfase: samenwerken en afronden diagnostisch traject
- het bespreken van antwoorden op de vragen van de leerling, school en ouders.
Hoe verhouden de antwoorden zich toch hun eigen verklaringen?
- overleg over de aanbevelingen: wat kunnen en wat willen zij? Hoe verhouden de
aanbevelingen zich tot hun eigen ideeën en oplossingen?
- keuze van één of meer aanbevelingen: het advies.
- afspraken over het vervolg: wie doet wat, wanneer hoe en waartoe?
- evaluatie van het traject: zijn de vragen beantwoord? Was de samenwerking
prettig?
Niet bij iedere leerling zijn alle fasen van HGD van toepassing: korte trajecten zijn
goed mogelijk. Het motto: niet meer en niet minder onderzoek dan strikt
noodzakelijk.
Voordat je doelbewust kunt ‘pendelen’ tussen de fasen of kunt kiezen voor een
verkort traject, moet je goed weten welke activiteiten de vijf fasen bevatten en
wat de functie van die activiteiten is.
Handelingsgerichte onderwijs- en ondersteuningsstructuur – bestaat uit 3
niveaus?
Niveau 1: basisondersteuning voor alle leerlingen hier door vallen minder
kinderen buiten de boot of tussen wal en schip.
Niveau 2: de leerlingen waarover vragen zorgen en vragen zijn
(leerlingbespreking)
In een leerlingbespreking participeren de leraar/mentor, intern
begeleider/zorgcoördinator en eventueel een andere interne deskundige van de
school.
Niveau 3: de leerlingen die externe ondersteuning vanuit het
samenwerkingsverband, schoolbestuur of de jeugdhulp nodig hebben
(ondersteuningsteam)
In een multidisciplinair ondersteuningsteam op school bespreken één of meer
externe deskundigen uit onderwijs en/of jeugdhulp de situatie met de leerling,
school en ouders. Zij ontwerpen voor enkele leerlingen een onderwijs- en/of
jeugdhulparrangement: handelingsgericht arrangeren (HGA)
3
, HOOFDSTUK 2. ONTWIKKELINGEN IN DE DIAGNOSTIEK
Veranderde visie in de afgelopen 10 jaar
- Diagnostiek is pas functioneel als het een bijdrage levert aan het lesgeven
van leraren en het leren van leerlingen
- Diagnostiek moet zich meer richten op de behoeften van leerlingen dan op
hun problemen en stoornissen
- Diagnostiek dient oplossingsgericht te zijn en de krachten van leerlingen,
leraren en ouders te versterken
- Een problematische situatie verbeterd sneller als de betrokkenen
meegenomen worden in het diagnostisch proces.
- Leerlingen dienen ongeacht hun leeftijd te participeren in het diagnostisch
proces
- Het diagnostisch proces moet zo ‘evidence-based’ als mogelijk zijn
Dynamisch testen – is een functionele en interactieve aanpak die gericht is op
het vermogen van de leerling om te profiteren van een instructie of interventie.
Wat is diens reactie of respons op een bepaalde manier van lesgeven? doel
hiervan is de veranderbaarheid van de leerling en van de onderwijsleeromgeving
in te schatten en vervolgens te benutten in het onderwijsaanbod.
Bij dynamisch testen (DT) is er eerst een voormeting – onderzoeker geeft korte
training met hulp en feedback – nameting de mate van vooruitgang zegt iets
over het leerpotentieel en de instructiebehoeften van de leerling.
DT richt zich op de zone van naaste ontwikkeling (Vygotsky) en de ondersteuning
die nodig is om die te bereiken
Response to Instruction (RTI): uitgangspunt is dat onderwijs het ontstaan van
veel leerproblemen kan voorkomen en dat iedere leerling kwalitatief hoogwaardig
onderwijs verdient. RTI zet een effectieve instructie, voor alle leerlingen
ongeacht hun individuele verschillen in verschillende stoornissen. Vervolgens
monitort RTI de vooruitgang van leren en beantwoord de vraag: in hoeverre
profiteert de leerling van deze effectieve instructie?
RTI bestaat uit 3 rondes
1e ronde – de leraar boedt kwalitatief sterke instructie en begeleiding aan, aan
alle leerlingen. Naar aanleiding van de uitkomsten van op het curriculum
gebaseerde toetsen past de leraar de lesstof en instructie aan.
2e ronde – wanneer er leerlingen zijn uitgevallen, geeft de leraar direct
aanvullende instructie die aansluit bij wat de uitvallers op dat moment nodig
hebben om de doelen binnen de leerstof alsnog te behalen.
3e ronde – leerlingen die van ronde 2 nog onvoldoende profiteren gaan naar
ronde 3 – specifieke op individuele leerlingen afgestemde instructie.
Een leerling gaat pas naar speciaal onderwijs hiermee, als het resistent is
voor een hoge kwaliteit aan regulier onderwijs.
RTI & DT richtten zich dus beide op het effect van instructie en interventie op het
functioneren van een leerling.
Enkele verschillen
4