Hoofdstuk 1
De woningwet verstaat onder een woning een afzonderlijk gedeelte van een
gebouw, welk gedeelte tot bewoning is bestemd. In het Bouwbesluit wordt in
artikel 1 definities gegeven van bepaalde soorten gebouwen; Woongebouw:
gebouw of gedeelte van een gebouw waarin twee of meer woonfuncties liggen,
die zijn aangewezen op een of meer gemeenschappelijke verkeersroutes. De
definitie van een gebouw is echter terug te vinden in de Woningwet 1991; Elk
bouwwerk, dat voor mensen toegankelijke overdekte geheel of gedeeltelijk met
wanden omsloten ruimte vormt.
Definities woningwet. Voor de toepassing van het bij of krachtens deze wet
bepaalde wordt verstaan onder:
- Bouwen; plaatsen, geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen, veranderen of
vergroten.
- Slopen; het afbreken van en bouwwerk of een gedeelte ervan.
- Gebouw; zie boven.
- Omgevingsvergunning; vergunning voor een bouwactiviteit.
- Bevoegd gezag; het bestuursorgaan.
- Bestemmingsplan; een bestemmingsplan alsmede een inpassingsplan of een
beheers verordening.
- Rooilijn; de lijn die, behoudens toegelaten afwijkingen, bij het bouwen van een
bouwwerk aan de weg zijde of aan de van de weg afgekeerde zijde niet mag
worden overschreden.
- Norm; document, uitgegeven door een deskundig, onafhankelijk instituut waarin
wordt omschreven aan welke eisen een bouwconstructie moet voldoen.
- Kwaliteitsverklaring; schriftelijk bewijs voorzien van merkteken, op grond
waarvan een bouwmateriaal wordt geacht te voldoen.
Men spreekt in het Bouwbesluit over verschillende functies van gebouwen;
Woon-, bijeenkomst-, cel-, gezondheidszorg,- industrie-, kantoor-, logies-,
onderwijs-, sport-, winkel-, en overige functies.
Inventariseren betekent een indeling aangeven in soorten gebouwen,
leeftijdsopbouw enz. In de tabellen van het CBS worden de volgende
gebouwbestemmingen onderscheiden, gebaseerd op bedrijfssector;
- Woningen – Agrarische gebouwen – Industrie en nijverheid – Handel en Horeca –
Vervoer en communicatie – Zakelijke dienstverlening – Openbaar bestuur –
Onderwijs – Gezondheidszorg – Overige dienstverlening.
Sinds de invoering van de Wet waardering onroerende zaken (WOZ) in 1995
worden er statistieken bijgehouden over aantallen en waarden. De WOZ-waard
heeft een vaste waarde peildatum, 1 januari van het jaar dat vooraf gaat aan het
jaar waarin de WOZ-waarde geldt. In 2011 geldt de WOZ-waarde voor 2010.
Soorten gebouwen.
Gebouwen kunnen op verschillende manieren worden onderverdeeld;
- Woningen – Agrarische gebouwen – Bedrijfsgebouwen – Handel en Horeca –
Gebouwen gezondheidszorg – Onderwijsgebouwen – Overheidsgebouwen –
Overige gebouwen.
, Woningen. Dit is de grootste groep gebouwen als het om aantallen gaat. Gezien
de groei en de samenstelling van de bevolking in Nederland zal de
woningvoorraad zowel kwantitatief (totale omvang) als kwalitatief(meer
seniorenwoningen en aangepaste) blijven veranderen. Er worden jaarlijks ook
woningen aan de voorraad onttrokken. Dit kan verschillende redenen hebben;
- Sloop – Verbouwing – Verandering van bestemming en transformatie.
Agrarische gebouwen. Deze vormen een aparte groep. Hiervan bestaat
ongeveer de helft uit kassen. De rest bestaat uit schuren, stallen, hallen en
loodsen. De levensduur van gebouwen in de landbouw is vaak kort (20-25 jaar).
Dikwijls verandert de functie van het gebouw op de lange termijn. Onderhoud
aan deze gebouwen vindt vaak alleen plaats als het moet.
Bedrijfsgebouwen. De rijksoverheid speelt d.m.v. bouwregelgeving direct of
indirect een rol bij het beheer en onderhoud in de industrie. Onder het brede
begrip bedrijfsgebouw ressorteren veel soorten gebouwen van veel
bedrijfstakken. De volgende bedrijfstakken worden onderscheiden;
- Landbouw – visserij – delft stoffenwinning – industrie – energie – bouwnijverheid
– reparatie en handel – horeca – vervoer opslag en communicatie – financiële
instelling – zakelijke dienstverlening – overheid – onderwijs – gezondheids- en
welzijnszorg – milieudiensten.
Gebouwen in gezondheidszorg. Onder gezondheidszorg verstaan we
onderzoek naar en de kennis over gezondheid, inclusief het toepassen ervan. De
gezondheid van de wereld is aan het veranderen. Oorzaken hiervan zijn;
wijzigingen in leefgewoonten – toename welvaart – klimaatverandering –
vergrijzing.
Onderwijsgebouwen. Een goed onderwijssysteem vormt de basis voor het
goed kunnen functioneren in onze kennismaatschappij.
De meer-jarenonderhoudsplanning komt tot stand door een afweging tussen de
gewenste onderhoudsactiviteiten en de daarmee verbonden kosten enerzijds en
de daarvoor beschikbare middelen anderzijds. Het onderhoudsbeleid is bij
voorkeur verankerd in het huisvestingsbeleid, door eisen te formuleren over;
- Visie op onderhoud in relatie tot het gebouw.
- Gebruiksperiode en overige plannen met het gebouw.
- Financiële randvoorwaarden.
- Organisatie onderhoudsactiviteiten.
- Aanvullende voorzieningenniveau dat men wenst te kiezen.
Het opstellen van een onderhoudsbeleidsplan valt uiteen in twee stappen;
1. Initieel ontstaat er een meer-jarenonderhoudsplanning.
2. Cyclisch wordt er een jaarplan opgesteld en uitgevoerd.