Met nieuwe ogen
Hoofdstuk 1
Om goed in te kunnen spelen op de diversiteit in het sociale domein, moet je je als professional
verdiepen in de wijze waarop diversiteitsfactoren mensen beïnvloeden. Je kijkt daarbij onder andere
naar hun:
Overtuigingen en waarnemingen
Identiteit en imago
Beleving van de sociale context
Gezondheids- en ziekteopvattingen
(Gezondheids)gedragingen en sociale omgangsvormen
Actief burgerschap
Onze waarneming vindt plaats vanuit ons eigen referentiekader, dat we ontlenen aan onze sociale
context. Die bestaat uit de omstandigheden waarin wij leven en geleefd hebben, groeperingen en
netwerken waartoe wij behoren en wat we vanuit onze achtergrond hebben meegekregen. Ons
referentiekader kleurt elke waarneming die we doen. Bij een referentiekader gaat het ook om de
gemeenschappelijke ervaringen van meerdere mensen in ongeveer dezelfde situatie. Dit vormt de
sociale bril of de culturele lens waardoor de leden van een groepering of samenlevingen de dingen
op ongeveer dezelfde wijze zien en interpreteren.
De carpentered world hypothesis: Deze hypothese houdt in dat mensen die zijn grootgebracht in een
wereld die door carpenters (timmerlieden) is gemaakt, wonen in rechthoekige straten en
rechthoekige huizen met rechthoekig meubilair.
De context waarbinnen je in een sociaal-werksituatie ondersteuning geeft heeft steeds invloed op de
manier waarop je werkt. Deze context bestaat onder andere uit:
De leefwereld van de cliënt en de sociale context van de werkrelatie (microniveau)
De betrokken organisatie(s) en de wereld van de organisatieverbanden (mesoniveau)
De grotere, maatschappelijke context van het werkveld (macroniveau)
De vijf D’s:
1. Deficit
2. Differentie
3. Discriminatie
4. Doelgroepen
5. Diversiteit
1
,1) Bij de deficitbenadering hebben alle burgers het recht om naar vermogen te delen in onze
maatschappelijke verworvenheden zoals welvaart, cultuur, tolerantie en individuele
ontwikkelingsmogelijkheden. Kritiekpunten ten aanzien van deze benadering zijn dat het
woord ‘achterstand’ stigmatiserend werkt en dat de benadeelden gevraagd wordt zich aan te
passen: zij zijn de probleemgroep en het bestaande beleid staat niet ter discussie, zoals we
hiervoor al benoemden. Mogelijke activiteiten om de vermeende achterstanden in te halen
zijn cursussen, voorlichting en bijscholing.
2) Alle culturen zijn in deze visie gelijkwaardig. Er wordt hier niet uitgegaan van een tekort aan
vaardigheden, maar van de waarde van culturele verschillen. Verschillen worden erkend en
dienen overbrugd te worden door een goede interculturele communicatie, cultuurkennis en
begrip voor de ander. De kracht van de differentiebenadering ligt in de intentie van respect
voor elkaar en het vertrouwen dat men spanningen kan verminderen door begrip voor de
culturele context van de ander en door dialoog. Zwak in deze benadering is het
cultuurrelativisme: het ontbreekt aan kritisch inzicht en het ter discussie stellen van waarden
en normen die botsen met de universele rechten van de mens. Een ander zwak punt is de
nadruk op de verschillen en het negeren van overeenkomsten, het buiten beschouwing laten
van de machtsverhoudingen en van de sociaaleconomische context. Een derde zwakt is het
cultuurdeterminisme: het eenzijdig verklaren van iemands gedrag en opvattingen vanuit één
dimensie van iemand identiteit. Activiteiten om cultuurverschillen te overbruggen volgens
deze benadering zijn: cursussen interculturele communicatie, waarbij het geven van culturele
achtergrondinformatie centraal staat.
3) Centraal in de discriminatiebenadering staat de – al dan niet bewuste – discriminatie,
uitsluiting en marginalisatie door dominante groepen die de eigen privileges veilig willen
stellen, alsook het racisme van die groepen. De toegang tot een gelijkwaardige participatie
wordt geblokkeerd. Krachtig aan deze benadering is het denken in termen van
rechtvaardigheid, het principe van recht op gelijkwaardige behandeling volgens de wet en
duidelijkheid in grenzen over wat getolereerd kan worden. Zwakke punten van deze
benadering zijn de eenzijdigheid van het alleen discriminatie als vertrekpunt nemen, het
vermijden van kritiek op de doelgroepen door de focus op hun slachtofferschap, de
vergroting van tegenstellingen en de eenzijdige reductie van mensen tot groepskenmerken:
het zwart-witdenken.
4) Deze benadering is gericht op vooraf vastgestelde doelgroepen. Naast de goede kanten van
een doelgroepenbeleid – mits goed vastgesteld – zijn er een aantal zwakke punten: géén oog
hebben voor de verscheidenheid binnen de doelgroepen, ook hier de reductie van mensen
tot één deelidentiteit, ongewilde uitsluiting van mensen die niet tot de doelgroep behoren
maar wel dezelfde behoeften of belangen hebben en daarmee onnauwkeurig beleid en
problematisering en stigmatisering van de doelgroep.
5) Deze benadering overstijgt het denken in groep die tegenover elkaar staan, zoals allochtoon-
autochtoon, vrouwen-mannen, homo-hetero en gezonde-gestoorde mensen. Diversiteit
heeft als vertrekpunt: de verscheidenheid in de brede betekenis van het woord, ofwel al
datgene waarin mensen van elkaar verschillen. Ieder individu heeft eigen leefwerelden met
even zo vele culturen en is een unieke combinatie van deelidentiteiten. Het gaat om de
invloed van de verschillen op de mogelijkheden en behoeften van mensen, op de manier van
kijken naar en omgaan met vraagstukken en op hun maatschappelijke kansen tot
participatie. De verschillen zijn bij voorbaat niet problematisch en lastig of minder waard
maar worden heel gewoon, overbrugbaar en vooral ook kansrijk. In het diversiteitsdenken
wordt de kracht van de diversiteit dan ook benadrukt en wordt ervoor gewaakt om
enkelgericht te zijn op problemen.
2
, Principe van erkende gelijkheid en erkende diversiteit: Oog hebben voor de overeenkomsten tussen
mensen en niet alleen voor de verschillen. In plaats van een exclusief wij-zij-denken gaat het hier om
inclusief denken en handelen.
Cultuursensitief werken: Bewustzijn van je eigen culturele bagage en innerlijke diversiteit, weten dat
de eigen vooronderstellingen, waarden en normen niet voor iedereen gelden en in je professioneel
handelen aansluiten bij en afstemmen op de leefwereld van ‘de vreemde ander’.
Intersectionaliteit: Door verschillende bewegingen moet er meer aandacht besteed worden aan
verschillen binnen groepen in plaats van aan verschillen tussen groepen.
Crenshaw vond de strijdpunten van de vrouwenbeweging te veel gericht op ‘witte vrouwen’ en de
antiracismebeweging te veel op mannen. Daarnaast vond ze dat er niet helder gekeken werd naar de
overeenkomsten en verschillen binnen een bepaalde verschilcategorie. Volgens het kruispuntdenken
zijn individuen te beschouwen als ‘kruispunten’ van verschil. Dit betekent dat allerlei verschilfactoren
in het leven van mensen steeds gelijktijdig en in wisselwerking werkzaam zijn. Het kruispuntdenken
zorgt er dus voor dat je mensen bekijkt in hun veelheid aan dimensies en niet vanuit één aspect.
Platte diversiteit Intersectionele diversiteit
Verschilcategorieën zijn Verschillen zijn continu: je kunt in bepaalde mate mannelijk of
dichotoom: je bent man of vrouwelijk zijn, jong of oud, ziek of gezond of het kan gaan om
vrouw, jong of oud, rijk of arm, een combinatie van meerdere categorieën, bijvoorbeeld een
ziek of gezond, allochtoon of zwarte vrouwelijke migrant of een witte homoseksuele
autochtoon. Nederlander.
Verschilcategorieën zijn Verschillen zijn machtsgeladen: mensen bevinden zich altijd in
machtsneutraal: het maakt niet posities die minder óf meer macht met zich mee brengen wat
uit bij welke groep je hoort. betref economisch, sociaal, cultureel of moreel kapitaal. Er is
dus sprake van machtsdynamiek en sociale ongelijkheid.
Verschilcategorieën zijn statisch: Verschillen zijn dynamisch: er kunnen zich tegelijkertijd of in
je bent óf man óf vrouw, de loop der tijd zowel per categorie als tussen categorieën en
allochtoon óf autochtoon, enz. tussen de lagen veranderingen voordoen, in verschillend
tempo.
Verschilcategorieën zijn Iedere maatschappelijke verschilcategorie kent meerdere
eendimensionaal óf cultureel óf lagen of dimensies: bij het exploreren van ieders gezondheid
biologisch óf psychisch en welzijn wordt uitgegaan van een bio-psychosociaal-model,
met aandacht voor biologische, culturele, sociale,
interpersoonlijke en psychische factoren.
Verschilcategorieën zijn niet van Verschillen werken intersectioneel op elkaar in doordat ze
elkaar afhankelijk en hiërarchisch elkaar betekenis verlenen en beïnvloeden. Het feit dat een
te ordenen migrant een man is heeft invloed op en geeft betekenis aan
zijn man-zijn en omgekeerd.
De essentie van kruispunt denken is samen te vatten met de volgende twee stellingen:
1. Ieder individu heeft een meervoudige sociale identiteit.
2. Ieder individu en iedere groep of samenleving is multicultureel.
3