Hoofdstuk 9: Europees bestuur
- Mede door de vele conflicten in Europa is de roep om internationale samenwerking groter
geworden.
-> diverse samenwerkingsverbanden: Benelux, de Raad van Europa, Organisatie voor
Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO) en de Europese Unie (EU)
- Er is sprake van intergouvernementele samenwerking als er vrijwillige samenwerking tussen
leden van internationale organisaties is.
-> leden behouden soevereiniteit en zelfstandigheid.
- Bij supranationale samenwerking hebben leden hun bevoegdheden overgedragen aan een
hoger orgaan.
- Benelux is een samenwerkingsverband tussen België, Luxemburg en Nederland.
- Belangrijke voorloper van de Europese Unie.
- Hoofddoelstellingen: vrij verkeer van personen, kapitaal goederen en diensten; coördinatie
van economisch, financieel en sociaal beleid; gemeenschappelijke handelspolitiek met derde
landen.
-> In 1960 trad het Verdrag tot instelling van de Benelux Economische Unie in werking
(afgesproken in 1958)
-> In 2010 liep het verdrag af → vernieuwd in het Benelux Unie-Verdrag.
- Tegenwoordig nadruk op drie thema’s: interne markt en economische unie; duurzame
ontwikkeling; justitie en binnenlandse zaken.
- Intergouvernementeel karakter: alleen op basis van overeenstemming tussen de drie landen
worden beslissingen genomen.
- Centrale instellingen van de Benelux zijn het Secretariaat-Generaal (SG) en het Comité van
Ministers.
-> Comité is voor de belangrijke besluiten op basis van unanimiteit.
-> SG voor continuïteit en controleert en initieert samenwerking.
- Daarnaast Raadgevende Interparlementaire Benelux-raad (49 leden) → Benelux Parlement.
-> adviezen over economische en grensoverschrijdende samenwerking.
- Het Benelux-gerechtshof (1974) kan op verzoek van rechtscolleges uit de landen uitleg
geven over gemeenschappelijke rechtsregels of hierover adviezen uitbrengen.
- Door komst van de EU lijkt het overbodig, maar met de groeiende EU is het juist belangrijk
krachten te bundelen
-> daarnaast nog steeds samenwerking in onderwijs, transport, arbeidsmobiliteit en
luchtruim.
- De Raad van Europa is de oudste intergouvernementele organisatie in Europa (1949) (buiten
de EU)
- Doel is bevorderen van eenheid tussen leden. Leden moeten een democratische rechtsstaat
hebben, anders word het lidmaatschap geweigerd.
- Vooral algemene economische, juridische, sociale en culturele kwesties.
-> mensenrechtenkwesties (vluchtelingenvraagstukken in Europa)
-> Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM) in 1950.
- Voor de handhaving van het verdrag werd het Europees Hof voor de Rechten van de Mens
(EHRM) opgericht.
, - Orgaan van de Raad is het Comité van Ministers → besluitvormende orgaan.
-> ministers van Buitenlandse Zaken van deelnemende landen zitting.
-> alle leden hebben vetorecht.
- Ander orgaan is de Parlementaire Vergadering.
-> afgevaardigden gekozen uit nationale parlementen en verdeeld naar rato aantal inwoners
van een lidstaat
-> vergadering kiest de Commissaris voor de Rechten van de Mens en benoemt rechters
voor het Hof.
- Verder heeft de Raad een Congres van lokale en regionale overheden, een Conferentie van
niet-gouvernementele organisaties en een Secretariaat (met aan het hoofd een secretaris-
generaal, die ook door de Parlementaire Vergadering word gekozen).
- Door de groei van de EU heeft de Raad van Europa moeten herbezinnen op zijn rol.
- Taken van de Raad van Europa:
❑ Bevorderen van gemeenschappelijke fundamentele waarden voor de rechten van de
mens, de rechtsstaat en democratie
❑ Versterken van de veiligheid van Europese burgers (terrorisme, georganiseerde misdaad,
mensenhandel)
❑ Bevorderen van een socialere en inclusievere samenleving (onderwijs, sport, culturele
diversiteit, jongerenbeleid)
❑ Stimuleren van samenwerking met andere internationale en Europese organisaties
- De Europese Unie is het belangrijkste samenwerkingsverband in Europa.
-> grotendeels supranationaal.
- Functioneren en de structuur van de EU vastgelegd in kernverdragen:
❑ Verdrag betreffende de Europese Unie (VEU) → 1992 in Maastricht
❑ Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VwEU) → 1957 in Rome
-> deze samen met een kleiner verdrag over atoomenergie (Euratom) en het Handvest van
de grondrechten van de EU vormen de geldende verdragen van de EU.
- In de loop der tijd zijn deze aangepast of geamendeerd (laatste Verdrag van Lissabon)
- EU begint met het Verdrag van Parijs (1951) → Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal
(EGKS)
-> supranationaal; boven de nationale regeringen stond de Hoge Autoriteit.
-> die was verantwoording schuldig aan de raad van ministers en een parlement.
- Voortgebouwd op de EGKS was het Verdrag voor de Europese Economische Gemeenschap
(EEG) en atoomenergie (Euratom)
-> geen Hoge Autoriteit meer, maar Europese Commissie.
- Drie verdragen beter afgestemd op elkaar in het Fusieverdrag (1965) → in 1967 in werking
en er werd gesproken over de Europese Gemeenschap (EG)
- In 1992 het Verdrag van Maastricht (of Verdrag betreffende de Europese Unie (VEU)) de EU
opgericht. Drie pijlers:
1. Sociaaleconomisch terrein
2. Terrein van buitenlands beleid
3. Veiligheidszaken en terrein van justitie, politie en binnenlandse zaken
- Pijler 1 was supranationaal, 2 en 3 meer intergouvernementeel.
- Verdrag van Amsterdam (1997) vulde het Verdrag van Maastricht verder aan met
onderwerpen als werkgelegenheid, burgerrechten, voltooiing vrij verkeer personen en