Inleiding Belastingrecht
WEEK 1 – INLEIDING BELASTINGRECHT
Algemeen geaccepteerde definitie van ‘belasting’
Belastingen zijn gedwongen (geen vrijwillige bijdragen, je moet betalen) betalingen aan de overheid
als zodanig, waar geen rechtstreeks individuele tegenprestatie tegenover staat (je krijgt er niets voor
terug, maar alleen een collectieve tegenprestatie (collectieve goederen), niet individualiseerbaar en
non rivaliserend), en die krachtens algemene regels (er moet een wettelijke basis zijn voor
belastingheffing) wordt geheven.
Art. 104 GW. Belastingen worden krachtens algemene regels geheven.
Belastingen van het Rijk worden geheven uit kracht van een wet.
De structuur van een belastingwet
1. Van wie wordt de belasting geheven (subject/belastingplichtige)? Wie moet de belasting
betalen?
2. Waarvan wordt de belasting geheven (object/belastinggrondslag)?
3. Hoeveel belasting wordt geheven (tarief)?
4. Wat is de heffingsmethode en heffingstijdvak? Hoe komt de fiscus aan het geld?
Aanslagbelasting (legt de belastingdienst de belasting op) en aangiftebelasting (de
ondernemer is zelf verantwoordelijk voor het vaststellen van de belasting).
Klassieke categorisering van de functies van belastingheffing
1. Budgettaire functie (hoe verdelen we de belastinglast). Hoe verdeel je de belastingdruk over de
samenleving?
Allerbelangrijkste: overheid heeft geld nodig om uitgaven te doen. Om deze uitgaven te
kunnen doen, heffen we belasting. Er ligt geen hogere doelstelling op.
Uitgaven Rijksbegroting 2022 (miljard euro), totale uitgaven 353,0 miljard euro. Door de coronacrisis
zijn de uitgaven hoger dan normaal (300 miljard).
Van elke euro die burgers en bedrijven aan belasting betalen gaat in 2022:
0.66 euro naar sociale zekerheid, zorg en onderwijs.
O.25 euro naar publieke goederen zoals politie, defensie, wegen en uitgaven via gemeentes
en provincies.
0.09 euro naar overige overheidsuitgaven, zoals buitenlandse zaken en rentelast op de
staatsschuld.
Al deze uitgaven moeten worden gefinancierd.
Ontvangsten Rijksbegroting 2022 (miljard euro), totale ontvangsten 334,1 miljard euro.
Belangrijkste loon- en inkomstenbelasting, vennootschapsbelasting, omzetbelasting.
Er is een tekort. Dat leent de overheid op de kapitaalmarkt.
1) Draagkrachtbeginsel: hoe meer draagkracht, hoe meer belasting (inkomen, vermogen,
consumptie). Je kan meer risico nemen als je meer vermogen hebt.
Deze ligt ten grondslag aan de inkomstenbelasting. In Nederland is dit progressief.
Hoe meer inkomen, hoe meer belasting betalen.
2) Profijtbeginsel: hoe meer profijt van publieke voorzieningen, hoe meer belasting.
Als jij profijt hebt van publieke voorzieningen, maar niet individualiseerbaar. Het ligt
bijvoorbeeld ten grondslag aan het belasting van bedrijven. Bedrijven maken gebruik
van de infrastructuur (hebben profijt van een goede infrastructuur) en moeten
daarvoor dus belasting betalen.
3) Buitenkansbeginsel: hoe meer meevallers, hoe meer belasting.
Ligt ten grondslag aan de kansspelbelasting. Als jij heel veel geld wint, dan moet je
daarover belasting betalen.
,Inleiding Belastingrecht
Ligt ten grondslag aan het erfrecht.
Praktijk: ‘Stofzuigerbeginsel’ pakken wat je pakken kan. Je vorderen vooral belasting bij mensen
die niet de sympathie hebben (mensen, bedrijven of groepen die niet verenigd zijn in een lobby).
Bijvoorbeeld mensen van huizen die meer dan 1 miljoen waard zijn moeten meer belasting betalen.
De belastingmix onderverdeeld naar arbeid, consumptie en kapitaal. Op arbeid wordt het meeste
belasting geheven en op kapitaal het minste. Hoe is dit mogelijk? Geld stroomt altijd naar het laagste
puntje. Je kunt moeilijker kapitaal belasten, omdat daar meer risico’s zijn. Arbeid kun je makkelijker
belasten.
Draagkrachtbeginsel
Draagkrachtbeginsel is uitwerking van het gelijkheidsbeginsel.
Gelijke gevallen gelijke behandelen.
Ongelijke gevallen naar de mate waarin zij verschillen.
Wat is draagkracht?
‘Brug moet eerst eigen gewicht kunnen dragen, alvorens andere lasten te torsen’ (A.J. Cohen
Stuart (1889)). Je kunt iemand pas belasten naar draagkracht, wanneer iemand een
bestaansminimum heeft.
De meerderheid van de burgers ervaart draagkracht op huishoudniveau.
In formulevorm: Bruto-inkomen – noodzakelijke uitgaven = draagkracht.
Draagkrachtsbeginsel en de welvaartstheorie
Waarom zouden progressieve theorieën inefficiënt zijn?
Twee economische efficiencytheorieën:
Pareto
Kaldor-Hicks grondslag voor progressieve belastingheffing.
Leer van het afnemend grensnut.
Een meer euro belasten bij een rijk persoon en een euro minder belasten bij een arm
persoon, doet de welvaart (totaal nut) toenemen.
Complicaties zijn gedragseffecten, onmogelijkheid om nut te meten en te vergelijken.
Als je meer belasting gaat heffen, gaan mensen minder werken waardoor ze minder
verdienen en minder heffen.
2. Herverdelingsfunctie
Herverdeling via belastingheffing is beter dan via contactrecht, vennootschapsrecht, strafrecht etc.
Er wordt echter niet meer zo herverdeeld via belastingheffing, maar via overheidsuitgaven.
Fiscale inkomenspolitiek via:
(Extra sterk) progressieve tarieven in de inkomstenbelasting.
Heffingskortingen in de inkomstenbelasting.
Verzilveringsprobleem. Je kan men wel een heffingskorting geven, maar als mensen
überhaupt geen geld hebben om belasting te betalen is dat een probleem.
Na coronacrisis: miljonairstaks?
CPB-onderzoek 2022 herverdeling
Belastingen herverdelen per saldo niet.
Regressief karakter premies sociale zekerheid en BTW is groter dan het progressief
karakter IB. Hoe rijker je bent, hoe minder belasting je eigenlijk betaald. Op goederen
die je koopt zit BTW. Rijke mensen die consumeren van hun inkomen minder dan
mensen met een lager inkomen. Je geeft dan meer geld uit aan goederen van een
deel van het inkomen dan bij rijkere mensen.
De herverdeling gaat dus niet via belastingheffing.
Overheidsuitgaven herverdelen wel.
,Inleiding Belastingrecht
Uitkeringen, toeslagen, onderwijs en zorg. Mensen met een lager inkomen profiteren
met van uitkeringen etc.
3. Instrumentele functie
Nevendoeleinden van belastingheffing. Er zijn veel meer doeleinden die wordt gediend met
belastingheffing instrumentele functie. Het heeft een stuurfunctie. Ze beogen een gedragsprikkel
te hebben.
Belastingen stimuleren zaken die de maatschappij belangrijk vindt, bijv.
Bevorderen arbeidsparticipatie, eigenwoningbezit.
Duurzaamheid
Ondernemerschap
Belastingen ontmoedigen zaken die maatschappij onwenselijk vindt, bijv.
Roken
Milieuvervuiling etc.
Tariefstructuur
Belastingheffing vindt plaats op individueel niveau.
Art. 1.1 Wet IB 2001.
Progressieve tariefstructuur arbeidsinkomen.
Art. 2.10 Wet IB 2001.
In Nederland hebben we een twee schijven stelsel.
Schijf 1: Tot 69.000 euro betaald je 37% aan belasting.
Schijf 2: Elke euro die je meer verdiend dan 69.000 betaal je 49,50% aan belasting.
Hoe heeft dit betrekking op de draagkracht? Belastingheffing heeft betrekking op individuen, maar
de draagkracht heeft wel betrekking op een huishouden. Draagkracht komt niet altijd tot doel in de
belastingheffing.
Er zijn meerdere doeleinden die worden nagestreefd, waarbij draagkracht buiten beschouwing valt.
Bevordering arbeidsparticipatie. Vrouwen moeten namelijk ook werken.
Bevordering economische zelfstandigheid. Iedereen moet een baan hebben en huishoudens
moeten schokken kunnen opvangen.
Voorbeeld: arbeidskorting art. 8.11 Wet IB 2001
Art. 2.7 lid 1 Wet IB 2001:
(Inkomen x belastingtarief) -/- heffingskorting = verschuldigde inkomstenbelasting.
Arbeidskorting is onderdeel van de heffingskorting.
Arbeidskorting bedraagt maximaal 4.260 euro. Dit mag je aftrekken van de verschuldigde
belasting.
Vanaf 36.649 arbeidsinkomen geldt afbouwpercentage van 5,86%. Dit is om
arbeidsparticipatie van de minste verhoudende groep te stimuleren. Als je meer dan
100.000 euro verdiend wordt de arbeidskorting 0 euro.
Doelstellingen: arbeidsparticipatie en economische zelfstandigheid.
De kritiek op de fiscale kerstboom neemt toe.
Het is uit de hand gelopen (Jansen (2012))
Sturende belastingheffer een monster? (Boer (2013))
Belasting Octopus (Spanjers (2016))
Er zijn zoveel uitzondering, dat het belastingrecht te ingewikkeld is geworden.
Welke factoren zijn van belang voor een goed/optimaal belastingstelsel?
Maatschappelijk draagvlak van belang dat een belangstelsel maatschappelijk wordt
gedragen en het resultaat is van een maatschappelijk besluitvormingsproces.
, Inleiding Belastingrecht
Herverdeling het moet de doelstellingen halen die ten grondslag liggen aan het
inkomensbeleid.
Eenvoudig en uitvoerbaar zowel voor de belastingdienst als voor belastingplichtige.
Doenvermogen van burgers (belastingplichtige).
Economische verstoringen zo min mogelijk de economie verstoord.
Omvang grondslag de belasting is budgettair en heeft een bepaalde betekenis.
Toekomst bestending belasting moet duurzaam zijn. Het moet in de toekomst bestendig.
Vaak kritiek bij milieubelastingen.
Economische verstoringen
Economische theorie zegt dat een belastingstelsel de keuzes van burgers en bedrijven zo min
mogelijk zou moeten beïnvloeden (verstoren), tenzij anders beoogd.
Belastingrondslagen van meest naar minst verstorend:
Bedrijfswinst. Als jij winsten van bedrijven gaat belasten, dan gaan ze geen investeringen
meer doen. Dit verstoort de economie.
Persoonlijk inkomen/arbeid. Hoe meer jij arbeidsinkomen gaat belasten, gaan mensen
minder werken.
Consumptie. Je moet toch eten en voorzien in je basisbehoeften. Mensen laten zich minder
afbrengen door consumptie.
Immobiel vermogen (vastgoed). Onroerend goed dat je al hebt, kun je niet van afwijken.
Een greep uit het Nederlandse belastingstelsel
Inkomsten belasting (Wet IB 2001)
Geheven van natuurlijke personen, over hun belastbare inkomen.
Vennootschapsbelasting (Wet VPB 1969)
Geheven van bedrijven (abstracte lichamen, niet zijnde natuurlijke personen), over
de belastbare winst
Loonbelasting (Wet LB 1964)
Geheven van werknemers, over het loon. Niet door de werknemers zelf betaald,
maar door de werkgever.
Dividendbelasting (Wet DB 1965)
Geheven van aandeelhouders (subjecten over een ontvangen dividenduitkering).
Niet door de aandeelhouder zelf betaald.
Schenk- en erfbelasting (Sw 1956)
Betaald door de erfkrijger of schenking krijger, over de waarde van de schenking of
erfenis.
Omzetbelasting (Wet OB 1968)
Betaald door ondernemers die diensten of goederen leveren aan consumenten.
Overdrachtsbelasting (Wet Brv)
Betaald door degene die een onroerende zaak verkrijgt.
De 10 succesfactoren voor een belastinghervorming
1. Regeerakkoord (geen gedoe meer over in de Tweede Kamer)
2. Meerderheid in beide Kamers
3. Draagvlak maatschappelijke organisaties
4. Hervormingsvrijheid
5. Economische crisis
6. Degelijk onderzoek
7. Degelijke beleidsvoorbereiding
8. Politiek leiderschap
9. ‘Framing’ (marketing)
10. Budgettaire ruimte (smeer olie, allemaal wat soepeler).