H6: De gemeenten
Gemeenten staan het dichtst bij de burgers. Zij nemen de beslissingen die de burgers
aangaan. Maar op veel terreinen zijn gemeenten slechts uitvoerders van centraal beleid.
Maar daarbuiten mogen ze alles oppakken wat ze willen. De bevoegdheid tot regeling en
bestuur is toegekend aan het gemeentebestuur, dat bestaat uit de gemeenteraad, de
burgemeester en het college van burgemeester en wethouders (B en W). Daarnaast kunnen
aan commissies of ambtenaren bestuurlijke bevoegdheden worden overgedragen.
Tussen gemeenten is een erg grote verscheidenheid. Het is daarom bewust beleid van de
wetgever om gemeenten vrij te laten in de wijze waarop ze hun bestuur en organisatie
inrichten. Maar er zijn ook veel overeenkomsten in het functioneren van raad en college en in
de inrichting van de ambtelijke organisatie.
De gemeenteraad
De Gemeenteraad is het hoogste orgaan van de gemeente. De grootte is afhankelijk van het
aantal inwoners, het aantal raadszetels is altijd oneven. Zowel lokale als politieke partijen als
individuen kunnen zich verkiesbaar stellen. Gemeenteraadsverkiezingen worden sterk
beïnvloed door de landelijke politiek. Maar: geen enkele landelijke partij doet in elke
gemeente mee. Lokale partijen halen ook vaak veel zetels. Lokale partijen verschillen erg
van omvang, professionaliteit en aard.
Landelijke partijen hebben wel veel invloed op de verkiezingsuitslag, maar gemeentelijke
politiek loopt nauwelijks langs landelijke partijlijnen. Dat komt omdat de aard van de
vraagstukken vaak niet echt ideologisch zijn. Daarom zie je op lokaal niveau vaak bijzondere
bestuurscoalities.
De werkwijze waarop gemeenteraden het politiek-bestuurlijke werk hebben georganiseerd,
loopt uiteen. In veel gemeenten wordt gewerkt met raadscommissies, waarin de
besluitvorming in de raad wordt voorbereid. Voorstellen van het college aan de raad gaan
eerst naar zo’n vakcommissie. De formele besluitvorming vindt plaats in de gemeenteraad.
Voorzitter (maar géén lid) is de burgemeester.
Sinds 2002 zijn uiteenlopende andere vergadermodellen ontstaan, waarbij het
achterliggende idee is dat politieke besluitvorming voor buitenstaanders toegankelijker en
inzichtelijker moet zijn. Op diverse plaatsen wordt met het vergadermodel aansluiting
gezocht bij de verschillende besluitvormingsfasen: een voorstel wordt dan eerst informerend
behandeld, dan opiniërend en tenslotte besluitvormend. Gemeenteraden nemen vaak een
model over en passen dat aan eigen wensen en situatie aan.
De raad bepaalt zelf zijn vergaderagenda. De meeste raden doen dat via een presidium: een
commissie uit de raad die bepaalt wanneer en op welke wijze voorstellen van het college of
van de raadsleden worden behandeld. De samenstelling van een presidium varieert.
In 2002 is het gemeentelijke politiek-bestuurlijke systeem ingrijpend veranderd van een
monistisch in een dualistisch stelsel. Dat houdt in dat er nu sprake is van een scheiding
tussen gemeenteraad en het college van B en W. Bevoegdheden van het college (vooral
bestuursbevoegdheden) berusten nu op wettelijke basis. De raad heeft vooral de taak de
kaders aan te geven waarbinnen het college zijn bevoegdheden mag uitoefenen en
vervolgens het werk van het college te controleren. Wethouders en de burgemeester mogen
niet langer lid zijn van de raad. Deze heeft zijn eigen griffier, de gemeentesecretaris
, ondersteunt het college (leesvraag). De griffier wordt benoemd door de raad, de secretaris
en overige ambtenaren door het college.
De raad beschikt over diverse instrumenten om goed te kunnen controleren (interpellatie,
onderzoek, rekenkamer).
Het college van burgemeester en wethouders (B&W)
Samenstelling: burgemeester en wethouders. Burgemeester heeft in college wel stemrecht,
in de gemeenteraad niet, want daar is hij voorzitter. Het college doet het dagelijks bestuur.
Wethouders worden door de raad benoemd.
Het college van B&W wordt gevormd op basis van de uitslag van de raadsverkiezingen.
Partijen proberen een meerderheidscoalitie te vormen. Ze maken afspraken over de
collegesamenstelling, het collegeprogramma en de portefeuilleverdeling. De trend is in
opkomst om hierbij een formateur van buiten te gebruiken.
Net als op nationaal niveau kunnen ook in gemeenten bestuurders politiek sneuvelen omdat
een meerderheid van de raad op een belangrijk punt het beleid of het gedrag van een
wethouder afkeurt. Tussentijdse verkiezingen zijn in de gemeente echter niet mogelijk. Als
het hele college valt, moet er gewoon een nieuw college worden samengesteld.
Binnen colleges bestaat er een portefeuilleverdeling, waarbij elke wethouder voor een aantal
beleidsterreinen bijzondere verantwoordelijkheid draagt. Belangrijk is wel dat individuele
wethouders formeel geen eigen beslissingsbevoegdheden hebben. Het college is als geheel
verantwoordelijk. In de praktijk bemoeien wethouders zich echter weinig met elkaar,
waardoor ze eigenlijk toch een soort eigen beslissingsbevoegdheid hebben.
De burgemeester moet een goede behartiging van de zaken van de gemeente bevorderen.
Zijn leidinggevende, stimulerende en coördinerende taken worden hiermee benadrukt.
Daarnaast is de burgemeester de vertegenwoordiger van de gemeente. Ook is hij belast met
de handhaving van openbare orde en veiligheid in de gemeente.
De burgemeester wordt benoemd door de regering voor een periode van 6 jaar. Bij de
benoeming zijn de raad, de Commissaris van de Koningin van de betreffende provincie en
de regering (de minister van BZK) betrokken. De gemeenteraad beveelt 2 personen aan en
kan een referendum onder de bevolking houden.
Ambtelijke organisatie
De besluiten van de bestuursorganen in de gemeente worden voorbereid en uitgevoerd door
ambtenaren. De meeste contacten van burgers met hun gemeente verlopen via ambtenaren.
Over hun taken en de inrichting van de ambtelijke organisatie is weinig wettelijk vastgelegd.
In de praktijk zie je dan ook verschillende organisatievormen, en die veranderen ook nog
eens voortdurend. Maar er is wel een klassiek model: het sectoren- of dienstenmodel. Hierbij
is de ambtelijke organisatie verdeeld in een beperkt aantal diensten / sectoren, die weer zijn
opgebouwd uit afdelingen. Elke dienst houdt zich bezig met een samenhangend geheel van
beleidsterreinen. De directeuren van de diensten vormen samen met de gemeentesecretaris
het gemeentebrede managementteam. De gemeentesecretaris is voorzitter en de
belangrijkste schakel tussen het ambtelijk apparaat en het college van B&W. Maar, de
meeste gemeenten hebben de afgelopen jaren op de een of andere manier met de volgende
veranderingen te maken gehad: