Sociologie
College één:
Multiculturele samenleving: verschillende cultuurpatronen die naast elkaar bestaan.
Zuilen jaren '50 was ook een multiculturele samenleving. Mensen werden anders
gesocialiseerd. Mensen leefden in verschillende subculturen naast elkaar. Nederland-
indische in jaren '50, vanaf jaren '60 pas gastarbeiders. Tegenwoordig multi-etnische
samenleving, we komen uit andere landen. Toen op verzuiling, nu op migratie.
Twee redenen voor etnische verscheidenheid binnen een staatsverband: migratie en het
staatsvormingsproces.
Migratie is van alle tijden. Het ontstaan van de nationale staat, met name de
verzorgingsstaat, maakt migratie tot een potentieel probleem. 17e eeuw was een eeuw van
migratie. Mensen trokken naar Amsterdam. Gouden eeuw. Veel werkgelegenheid. Veel
religieuze en politieke vrijheid. Mensen gingen van Duitse gebieden naar Amsterdam. Veel
joden uit heel Europa kwamen naar Nederland. 1 welvaart 2 politieke en religieuze
tolerantie.
Wat maakt het ontstaan van de nationale staat, migratie een probleem? Nederlanders
voelen zich bedreigd, omdat ze verzorgd willen worden. Nederlanders voelen zich
achtergesteld. Buitenlanders maken geen kans op arbeidsmarkt, maar maken wel gebruik
van verzorgingsstaat, terwijl de werkende Nederlanders dat geld opbrengen.
De Nederlandse multi-etnische samenleving is na WOll ontstaan.
Conclusie: migratie is één van de redenen van etnische verscheidenheid binnen een
staatsverband.
Binnen staten vaak één culturele groep dominant. Er waren echter ook andere groepen
binnen dit staatsverband. Dit leidt niet slechts tot culturele en etnische verscheidenheid,
maar ook tot conflicten. Irredentisme is hiervan een voorbeeld. In de vroegmoderne tijd
ontstonden staten.
Irredentisme: je voelt je meer verbonden met een ander land.
In de 18e eeuw neemt de welvaart af, waardoor ook de migratie afneemt.
Groepen migranten na woll: repatrianten uit Indonesië, arbeidsmigranten, migranten uit de
voormalige koloniën en vluchtelingen.
Twee groepen arbeidsmigranten: Europesen en later Turken en Marokkanen.
Antillen en Suriname. Jaren zestig Antillianen. Suriname werd onafhankelijk in 1975. Half
Suriname trok leeg en ging richting Nederland. Jaren negentig kwamen vluchtelingen uit de
Balkan. Vluchtelingen uit Somalië, jaren negentig. Eritrea, strenge dienstplicht, reden voor
vluchten naar Nederland. Migranten trekken naar steden, omdat daar meer werk is.
, Migratie neemt nu toe. Politieke instabiliteit in het buitenland. Gaat relatief goed economisch
in Nederland.
Welke factoren spelen in de toekomst een rol als we kijken naar migratiebewegingen?
- Welvaart en politieke stabiliteit
- Opwarming van de aarde (klimaatvluchtelingen)
Hans Janmaat, racistische man, werd niet serieus genomen. Frits Bolkestein. Hij vond dat
migranten moesten integreren. Er werd kritischer gekeken naar migratie.
Pim Fortuyn was tegen migratie, voornamelijk moslims. 6 december 2002 vermoord. Hij
heeft het publieke debat doen kantelen door mensen op te zetten tegen vluchtelingen. Komt
door aanslag 9/11. Wilders en Baudet zijn daar op door gegaan.
College twee:
Arbeidsmigranten doen het steeds beter in het Nederlandse onderwijs, waardoor ze stappen
kunnen zetten op de arbeidsmarkt.
Grote toestroom migranten naar de Nederlandse arbeidsmarkt. Buitenlandse werknemers
sneller arbeidsongeschikt door sectoren, taalproblemen, automatisering.
Vrouwelijk migranten functioneren slechter dan mannelijke migranten. Komt door
cultuurverschillen, waarin vrouwen achter blijven.
Matrifocale gezinsstructuur: vrouw staat juist centraal binnen het gezin.
Bij Surinaamse en Antilliaanse gezinnen zijn de vaders vaak afwezig, waardoor de vrouwen
de arbeidsmarkt op gaan. Ze zijn verantwoordelijk voor het inkomen. Dit komt door het
slavernijverleden. Mannen werden steeds doorverkocht, waardoor de vrouwen zelfstandig
moesten zijn.
Jonge migranten functioneren beter dan oudere migranten. Er is veel racisme op naam.
Migranten hebben over het algemeen een lagere opleiding.
Primaire segment: banen met vast arbeidscontract. Goede salarissen en
arbeidsvoorwaarden. Hoogopgeleide, witte mannen
Secundaire segment: banen van tijdelijke aard, slecht salaris en arbeidsvoorwaarden.
Arbeidsmarktpositie is conjunctuurgevoelig. Flexwerk.
Door de vergrijzing is er een structureel arbeidstekort. Vroeger mensen lid van vakbond en
zo hogere lonen. Tegenwoordig zoeken ze gewoon een nieuwe baan.
Migranten leven in een soort bubbel. Oost-Europeanen werken veel in land- en tuinbouw. Zij
vestigen zich niet in steden, maar op het platteland.
Reden slechte participatie: