100% tevredenheidsgarantie Direct beschikbaar na betaling Zowel online als in PDF Je zit nergens aan vast
logo-home
College aantekeningen 2.1 Biologische Determinanten (FSWE2-012-A) €8,48
In winkelwagen

College aantekeningen

College aantekeningen 2.1 Biologische Determinanten (FSWE2-012-A)

 15 keer bekeken  0 keer verkocht

Duidelijke en complete aantekeningen van alle hoorcolleges van het vak Biologische Determinanten (FSWE2-012-A), aangevuld met duidelijke afbeeldingen en aantekeningen van de video's die tijdens de hoorcolleges aan bod zijn gekomen.

Voorbeeld 4 van de 42  pagina's

  • 28 september 2022
  • 42
  • 2022/2023
  • College aantekeningen
  • Michelle achterberg
  • Alle colleges
Alle documenten voor dit vak (60)
avatar-seller
erasmusuniversitysummaries
College 1: Neurotransmissie

Waarom is neuropsychologie belangrijk voor pedagogiek?

Om gedrag te verklaren.
bijv. Je moet weten waarom een depressief kind depressief is; door minder afgifte
van de neurotransmitter serotonine in de hersenen → minder activiteit van de
neuronen in het brein.

Pedagogen kijken naar 3 componenten, waarvan (neuro)biologie er één is:
1. Gedrag
2. Cognitief
3. Biologisch

Deze 3 componenten interacteren met elkaar en de omgeving heeft er ook invloed op.

bijv. Als een kind gepest wordt, heeft dit invloed op verschillende componenten:
1. Gedrag: teruggetrokken of juist agressief worden; verstijven, vechten of vluchten.
1. Cognitief: problemen met concentratie en geheugen, slechte schoolprestaties, minder
zelfvertrouwen, minder sociaal welbevinden.
2. Biologisch: stresshormonen (cortisol, (nor)adrenaline), zweten, hogere bloeddruk.

Biologie speelt gedurende de ontwikkeling van een kind een rol:
● Bij borstvoeding zorgt het hormoon oxytocine voor hechting.
● Ondervoeding kan leiden tot een ontwikkelingsachterstand.
● Roken/nicotine: nicotine doet na wat de neurotransmitter acetylcholine doet; door de dip na
nicotine heb je minder aandacht en geheugen en nicotine speelt in op je beloningssysteem.

De 8 problemen:
1. Evolutie
2. Zenuwcellen (neuronen)
3. Autonomie zenuwstelsel
4. Ontwikkeling zenuwstelsel
5. Leren en geheugen
6. Emoties
7. Stress
8. Slaap

Communicatie in de hersenen

Communicatie
● Neuronen = Zenuwcellen
● Neurotransmitters = moleculen die
zorgen voor signaaloverdracht
(communicatie) tussen neuronen in het
zenuwstelsel.

Onderverdeling zenuwstelsel
● Centrale zenuwstelsel: brein en
ruggenmerg
● Perifere zenuwstelsel: ganglion en
zenuw.

, ○ Motorneuronen: brengen informatie van de hersenen naar de spieren.
○ Sensorische neuronen: brengen informatie van de zintuigen naar de hersenen.

Het perifere zenuwstelsel kun je onderverdelen in:
● Somatische zenuwstelsel (willekeurig zenuwstelsel): we hebben hier bewust controle
over, bijvoorbeeld boodschappen van zintuigen, activeren van skeletspieren.
● Autonome zenuwstelsel (onwillekeurige zenuwstelsel): we hebben hier weinig bewuste
controle over, dit regelt ons interne milieu zoals bloeddruk en ademhaling.
○ Sympathisch zenuwstelsel: actie.
○ Parasympatisch zenuwstelsel: rust.
○ Als het sympatische zenuwstelsel actief is, is het parasympatische zenuwstelsel
inactief en vice versa.




Centraal zenuwstelsel
Neuronen en gliacellen.




Er zijn veel meer gliacellen dan neuronen.

,Functies gliacellen:
1. Gliacellen ondersteunen de neuronen; zorgen voor stevigheid en de isolatielaag myeline
(waardoor de communicatie tussen neuronen sneller wordt).
2. Daarnaast hebben gliacellen een rol in het immuunsysteem: virussen verwijderen, dode en
kapotte cellen opruimen.

2 typen communicatie:
1. Communicatie binnen een neuron (elektrische communicatie / actiepotentiaal)
2. Communicatie tussen neuronen (via neurotransmitters, synaptische transmissie /
prikkeloverdracht)


Neuron
● Dendrieten: brengen informatie van andere cellen naar het neuron. Er zitten receptoren op
de dendrieten die reageren op neurotransmitters. Dit zorgt voor elektrische veranderingen in
een neuron.
● Cellichaam/soma: interpreteert de elektrische veranderingen en stopt alle informatie samen
in de axon hillock. Cellichaam bevat tevens de celkern met DNA.
● Axon hillock: stuurt het signaal door naar het axon als het signaal sterk genoeg is.
● Axon: signaal heet nu een actiepotentiaal dat langs het gemeyeleniseerde axon gaat naar de
axon terminals.
○ Myeline is een eiwit met als functie het versnellen van informatieoverdracht door het
actiepotentiaal. Bij MS wordt myelineschede aangetast; dit verstoort de communicatie
binnen de hersenen. Hoe dit zich uit hangt af van welke neuronen / waar in het
centrale zenuwstelsel myelineschede is aangetast.
● Axon terminals / synaptic buttons: het signaal kan hier zorgen voor de afgifte van
neurotransmitters. Deze axon terminals / synaptic buttons zijn weer verbonden aan
dendrieten, waar de neurotransmitter kan hechten aan de receptoren van de dendriet.




Er zijn 3 type neuronen
1. Sensorische neuronen: van zintuigen naar het brein.
2. Motorneuronen: van het brein naar de spieren.
3. Interneuronen: communicatie tussen neuronen (in het brein).

, Sensorisch neuron




Informatie van een pijnprikkel gaat via de huid naar de celkern en dan naar het brein. Meestal sluiten
de axonen van een sensorisch neuron aan op de dendrieten van een interneuron.

Motorneuron




Het cellichaam van motorneuronen zit vaak in het ruggenmerg en wordt aangestuurd vanuit de
hersenen. Motorneuron zorgt voor directe aansporing van de spier door relatief lange axon.


Communicatie binnen een neuron: actiepotentiaal
Om te communiceren via de zenuwen is een actiepotentiaal nodig. Potentiaal(verschil) houdt in dat
positieve en negatieve ladingen gescheiden worden gehouden, waardoor er een potentiële
elektrische stroom opgewekt kan worden. Potentiaalverschil wordt uitgedrukt in Millivolt (MV).

De potentialen worden gescheiden door een celmembraan, daarom noemen we dat potentiaal een
membraanpotentiaal. Er zijn twee compartimenten die zijn gescheiden door het celmembraan:
1. intracellulair: 28x meer kalium dan in extracellulair.
2. extracellulair. 14x meer natrium dan in intracellulair.
Deze verdeling is altijd zo tijdens homeostase.

Vanwege de verschillende concentraties van K+ en Na+ in de twee compartimenten treedt ionenflux
op: het verplaatsen van ionen. Ionenflux hangt af van het
1. concentratieverschil en
2. de permeabiliteit van het membraan.
De ionenflux zorgt voor het potentiaal!

Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:

Verzekerd van kwaliteit door reviews

Verzekerd van kwaliteit door reviews

Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!

Snel en makkelijk kopen

Snel en makkelijk kopen

Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.

Focus op de essentie

Focus op de essentie

Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!

Veelgestelde vragen

Wat krijg ik als ik dit document koop?

Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.

Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?

Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.

Van wie koop ik deze samenvatting?

Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper erasmusuniversitysummaries. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.

Zit ik meteen vast aan een abonnement?

Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €8,48. Je zit daarna nergens aan vast.

Is Stuvia te vertrouwen?

4,6 sterren op Google & Trustpilot (+1000 reviews)

Afgelopen 30 dagen zijn er 53249 samenvattingen verkocht

Opgericht in 2010, al 14 jaar dé plek om samenvattingen te kopen

Start met verkopen
€8,48
  • (0)
In winkelwagen
Toegevoegd