Portfolio fase 4
Bron: google.com
Door: M.G.D. de Vrijer
Studentnummer: 4795829
Datum: 20/06/2021
Opleiding: HBO Bachelor Social Work
Module: Portfolio fase 4
1
,Inhoudsopgave:
Inleiding: 3
Hoofdstuk 1: De verantwoording van de professionele ontwikkeling in relatie tot beroep 4
Hoofdstuk 1.1 Onderzoek gedoogbeleid 4/6
Hoofdstuk 1.2 Hulpvraag omzetten in doelen 7/9
Hoofdstuk 1.3 Supervisie en intervisie 10/12
Hoofdstuk 1.4 Onderzoek doelgroep LVB-problematiek. 13/15
Hoofdstuk 2 : Verantwoording van de persoonlijke ontwikkeling in relatie tot beroep 16
Hoofdstuk 2.1: Het leerproces fase 1 t/m 4 16/20
Hoofdstuk 2.2: Persoonlijk statuut 21
Hoofdstuk 2.3: SWOT-analyse 22/23
Literatuurlijst 24
Bijlagen:
Bijlage I : Interview psychiater.
Bijlage II : Voorbereiding casusbespreking, inclusief uitzonderingsafspraken cannabisgebruik.
Bijlage III : Notulen voortgangsbespreking.
Bijlage IV : Weekevaluatie.
Bijlage V : Vroegsignaleringsplan
Bijlage VI : Bijdrage behandelplanbespreking
Bijlage VII : Reflectieverslag supervisie met evaluatie, inclusief kernkwadrant.
Bijlage VIII: Intervisie verslag.
Bijlage IX : Presentatie klinische les LVB.
Bijlage X : Certificaat LVB module e-learning.
Bijlage XI : Agenda werkbespreking.
Bijlage XII : Beoordeling propedeuseportfolio
Bijlage XIII: beoordeling portfolio fase 3
Bijlage XIV: Vrijstelling en certificaat EVC
Bijlage XV : Feedback formulier werkbegeleider
*Het ondertekende feedbackformulier van de studiebegeleider ontbreekt, omdat we geen begeleider
aangesteld hebben gekregen.
2
,Inleiding:
Ik ben Martijn de Vrijer, ik ben 36 jaar en vader van een dochter van 2 jaar en een zoon van 3 maanden.
Ik ben 12 jaar werkzaam als groepsleider bij Fivoor, een forensisch psychiatrische kliniek. Tijdens mijn
werk binnen Fivoor heb ik de MBO opleiding SPW 4 afgerond en de post HBO opleiding Forensische
psychiatrie. Binnen Fivoor heb ik eerst 6 jaar in de TBS kliniek gewerkt op diverse afdelingen en werk nu
6 jaar op een forensisch psychiatrische afdeling(FPA). Ik ben opzoek naar een nieuwe uitdaging en meer
diepgang in mijn werk en heb daarom ervoor gekozen om de opleiding Social Work te gaan volgen bij
NCOI. Dit is een verkort traject waarbij ik door middel van een EVC (eerder verworven competenties)-
traject vrijstellingen heb verkregen. Mijn uiteindelijke doel met het behalen van mijn diploma is een
ambulante baan in de GGZ, met regelmatige tijden, zodat ik meer thuis kan zijn bij mijn gezin
Vrijgesteld modules behaald met het EVC-traject:
· De-escalerend werken
· Intervisie/supervisie/coaching en werkbegeleiding
· Klinische psychologie
· Observeren en rapporteren
· Ontwikkeling en levensfasepsychologie
· Portfolio Bachelor Social Work profiel zorg
· Professionalisering fase 2
· Professionele communicatie
· Psychologie en gezondheid
· Werken met methodieken
· GGZ-agoog
· Toegepaste psychiatrie voor hulpverleners
Fase 4 van het portfolio bestaat uit twee hoofdstukken. Hoofdstuk 1 betreft de professionele
ontwikkeling, waarbij door diverse bewijzen de drie eindkwalificaties worden bewezen. Dit wordt gedaan
door de activiteiten te beschrijven. Hieraan zijn diverse bijlages gekoppeld die aantonen dat de
activiteiten hebben plaatsgevonden. Om dit overzichtelijk te maken is er een matrix per activiteit
toegevoegd om de koppelingen tussen de bijlages en de indicatoren weer te geven.
Het tweede hoofdstuk betreft de persoonlijke ontwikkeling.
Binnen de verantwoording van de persoonlijke ontwikkeling wordt het proces beschreven van de
opgestelde doelen uit portfolio fase 1, tot aan nu.
De doelen zijn in fase 1 opgesteld vanuit 360 graden feedbackformulieren.
Doel 1 en 2 zijn samengevoegd tot 1 verslag, omdat deze doelen gaan over mijn positie binnen het team
en hoe ik daar in kan groeien.
Doel 3 en 4 zijn ook samengevoegd tot 1 verslag, omdat deze beide gaan over het vergroten van mijn
kennis over specifieke gedragsproblematieken binnen het beroep.
Daarna volgt een persoonlijk statuut, waarin omschreven staat wat ik belangrijk vind als professional.
Tot slot volgt een SWOT-analyse, waarbij ik mijn sterke punten, zwakke punten, kansen en bedreigingen
beschrijf.
3
, 1. Verantwoording van de professionele ontwikkeling in relatie tot beroep.
1.1 Onderzoek gedoogbeleid.
Op FPA Rotterdam is gebruik van geestverruimende middelen niet toegestaan. Hieronder wordt alcohol,
soft- en harddrugs verstaan. Onder de patiënten op FPA Rotterdam zijn veel mensen met een
verslavingsproblematiek. De regels binnen de FPA m.b.t cannabisgebruik zorgen ervoor dat patiënten
regelmatig stagneren in hun behandeling en ze geven zelf vaak aan dat de spanning door het gebruik
van cannabis vermindert. Om die reden wil ik onderzoeken in hoeverre een gedoogbeleid binnen de
forensische psychiatrie mogelijk is en welke voor- en nadelen het gebruik heeft.
Ik heb diverse bronnen bestudeerd, waaruit voor- en nadelen naar voren komen van het gebruik van
cannabis bij psychische stoornissen.
Zo is er aan het King's College in Londen een groot onderzoek gedaan van het Instituut voor Psychiatrie,
Psychologie en Neurowetenschap (McGuire, Robson, Cubala, Vasile, Morrison, Barron, Taylor & Wright,
2018). Aan dit onderzoek deden 88 patiënten mee die leden aan schizofrenie. De helft kreeg een
placebo en de andere helft krijg 1000 mg CBD toegediend naast hun reguliere medicatie. Het resultaat
was dat de patiënten met CBD in mindere mate last hadden van psychotische symptomen (McGuire et
al., 2018).
Uit het onderzoek 'the self-medication hypothesis' van Khantzian,lie Mariani & Levin (2013), komt naar
voren dat de motivatie voor het overmatig gebruik van drugs bij mensen met een psychische stoornis
vaak zelf medicatie is (Khantzian et al., 2013).
Vanuit de tweede kamer werd fel gereageerd toen duidelijk werd dat de TBS kliniek de Woenselse
Poorten een gedoogbeleid hanteerde bij sommige van hun patiënten (Redactie, 2017).
Vanuit praktijkervaring heb ik ondervonden dat patiënten met een cannabisverslaving vaak ook de drugs
gebruiken als coping om met spanningen om te gaan. Vooral patiënten met een laag verstandelijke
beperking (LVB) lijken dit middel in te zetten om rust te vinden bij spanningen. Gezien de beperkte
leerbaarheid van deze patiëntengroep, is de vraag of het wel mogelijk is om te verwachten dat deze
patiëntengroep andere vaardigheden hiervoor in de plaats kunnen zetten. Met als gevolg dat incidenten
mogelijk toenemen.
Ik heb voor het onderzoek een interview gehouden met een psychiater over de voor- en nadelen van een
gedoogbeleid en welke mogelijkheden hiervoor zijn binnen een forensisch psychiatrische setting. Het
interview is uitgeschreven en opgenomen als bijlage I.
Nadat ik de informatie heb verzameld, heb ik het gedoogbeleid als agendapunt in de
voortgangsbespreking (VGB) gezet. De VGB is een multidisciplinair overleg, waarbij belangrijke
ontwikkelingen binnen de behandelingen van patiënten besproken worden.
Voorafgaand aan de VGB worden de punten eerst besproken binnen het staf team, dit gebeurt tijdens de
patiëntenbespreking.
Hierin heb ik 2 patiënten aangedragen waarvan ik vond dat een gedoogbeleid passend zou zijn. Beide
patiënten hebben een LVB diagnose en hebben allebei een verslavingsachtergrond met soft- en
harddrugs verslaving. Wat voor mij de argumenten zijn om een gedoogbeleid in te zetten bij deze
patiënten is dat er bij abstinentie van middelen hoge mate van agressie wordt waargenomen bij beide
patiënten. Voor beide patiënten is het vervolgtraject dat ze naar een begeleid wonen-project zullen gaan,
waar gebruik is toegestaan.
De patiënten zijn ook moeilijk leerbaar en hebben in reguliere GGZ kliniek een gedoogbeleid gehad. Dit
bleek goed te werken en zorgde dat de agressie een stuk minder werd.
Het team was verdeeld over de inbreng van een gedoogbeleid. Vooral het signaal naar andere patiënten
toe bracht zorgen met zich mee. Ik heb bedacht dat we hier afspraken over maken met de
desbetreffende patiënten, om dit uit het zicht te doen, zodat andere hier niet mee geconfronteerd worden
en om de cannabis in beheer van staf te houden, zodat ze dit niet kunnen doorverkopen.
Over een van de patiënten die in aanmerking komen voor een gedoogbeleid heb ik ook een
casuïstiekbespreking gehouden, waarin zijn cannabisgebruik ook terug komt en de afspraken die
hierover gemaakt zijn. De casusbespreking is opgenomen in bijlage II.
In de VGB is het punt besproken in het multidisciplinaire team. De notulen hiervan zijn opgenomen in
bijlage III. Ik heb hierin het standpunt van mij en van het team benoemd en vervolgens heb ik ook mijn
bevindingen vanuit het onderzoek wat ik heb gedaan aangedragen. Het multidisciplinaire team was het
er niet mee eens dat er een gedoogbeleid werd ingezet, omdat andere patiënten hier dan ook een
beroep op kunnen doen. Er waren een aantal argumenten die door de behandelaren werden
aangedragen. Een van de redenen was dat er behandeling wordt geboden en dit onder invloed van
middelen niet werkbaar is. Ook het gevaar op handel en de kwetsbaarheid van andere patiënten die wel
abstinent willen blijven waren reden om geen aanpassing te maken in het beleid.
4